Onder meer het Tuschinski-theater, het Amstel Hotel en de Bijenkorf behoren tot het Joodse cultuurerfgoed van de hoofdstad. Amsterdam-Centrum heeft de gebouwen opgenomen in een rapport waarin het Joodse erfgoed in kaart is gebracht.Directe aanleiding voor de inventarisatie was de voorgenomen sloop in de jaren negentig van enkele panden aan de Professor Tulpstraat in de binnenstad. Die panden vormden aan het begin van de twintigste eeuw een belangrijk centrum van de Joodse diamanthandel.

Nadat de sloop was tegengehouden nam het stadsdeel Centrum het voortouw om het erfgoed in kaart te brengen en het waar mogelijk in de toekomst beter te beschermen. De stadsdelen Oud-Zuid, Zuideramstel en Oost-Watergraafsmeer, waar van oudsher ook altijd veel Joden hebben gewoond, zijn nu aan de beurt om het Joodse erfgoed in kaart te brengen.

Met het rapport wil het stadsdeel mogelijk een aantal gebouwen met Joodse sporen voorzien van tekstbordjes, foto’s, plaquettes of een kunstwerk. Ook wordt, als het aan het stadsdeel ligt, een aantal gebouwen met spoed aangewezen als monument.

Stadsdeel Centrum wil overigens niet „in het wilde weg” alle panden beschermen. „Maar een zorgvuldiger afweging bij mogelijke plannen voor een pand wordt nu wel mogelijk. Nu is het bijvoorbeeld moeilijk te begrijpen dat in 1979 de synagoge aan de Plantage Middenlaan tegenover de tijdens de oorlog beruchte Hollandse Schouwburg is afgebroken”, aldus het stadsdeel in het rapport.

Het opstellen van een lijst met ’Joodse’ gebouwen was volgens het stadsdeel overigens geen sinecure. Aangezien de stad al sinds de zestiende eeuw doordesemd is van Joodse invloeden, was het ondoenlijk het erfgoed straat voor straat in kaart te brengen. Bovendien had een vaststaande lijst onbedoeld kunnen herinneren aan de beruchte politiekaart uit 1942, waarop met stippen het aantal Joodse bewoners per buurt was aangegeven. De lijst is daarom een grove samenvatting van gebouwen met Joodse invloeden geworden.