Fitnessclub tegen honger in de wereld
Je hebt een museum voor scheepswrakken, voor traporgels en sigarenbandjes. Maar een museum over honger? Dat is er niet. Tenminste, tot vandaag, want in New York opent op deze 16e oktober -Wereldvoedseldag- het eerste museum zijn deuren dat gaat over honger wereldwijd.
”Action Center to end World Hunger” heet het gebouw, dat in Lower Manhattan, de buurt van het vroegere World Trade Center, staat en dat een initiatief is van de Amerikaanse hulporganisatie MercyCorps (sinds 1971 actief, 3500 werknemers en projecten in ruim 35 landen).Nu zijn musea allang geen plaatsen meer waar bezoekers als wandelende sponzen informatie lopen op te nemen. De tijd dat je nergens aan mocht zitten lijkt toch echt voorbij. Er moet vandaag de dag op knoppen worden gedrukt en aan hendels getrokken. Zo ook in New York; alleen hebben de toeters en bellen daar een extra betekenis: ze laten bezoekers zien dat ze in dit actiecentrum iets concreets kunnen betekenen bij het helpen bestrijden van honger in de wereld.
Vanzelfsprekend is die boodschap niet. Want wie voelt niet juist een gevoel van machteloosheid opkomen zodra dit thema aan de orde komt? Ook dit hongermuseum ontkomt niet aan tamelijk deprimerende zinnetjes als „bijna iedere avond gaan zo’n 1 miljard mensen in de wereld met een hongerige maag naar bed.” Een miljard! Daar loopt je voorstellingsvermogen bij vast. Laat staan dat lijf en leden er door in beweging komen. En toch is dát wat MercyCorps wil bewerkstelligen: mensen mobiliseren, in actie brengen bij de wereldwijde bestrijding van honger.
Het museum is dan ook niet neergezet om eens iets nieuws uit te proberen, nee, er ligt een stevige filosofie aan ten grondslag, zegt woordvoerster Helen Thompson. Ze vat die samen met de woorden ”Global Engagement Initiative”, en legt uit dat dit een poging is in de rijke landen een generatie te laten ontstaan die nauw betrokken is op zaken als honger en armoede in de wereld. „De wijze waarop rijke westerlingen over deze problemen denken, moet radicaal veranderen”, zegt ze, „en dat geldt ook voor de rol die ze zelf bij de oplossing ervan denken te hebben” (namelijk: geen).” Niks defaitisme dus, maar de handen uit de mouwen. En daartoe heeft MercyCorps dit actiecentrum opgezet, als een poging -zegt Thompson- „to educate, to inspire and to empower” (voorlichten, inspireren en toerusten).
Toch zal dan zal het probleem honger wel eerst in hanteerbare proporties moeten zijn teruggebracht. En dat gebeurt ook in dit Actiemuseum. Honger verbrokkelt er tot een complex geheel van oorzaken -zoals primitieve of verwaarloosde landbouw, oorlog, zwak ontwikkelde markten, degradatie van natuur en milieu.
Wat opvalt is de geraffineerde indeling van het gebouw, met afdelingen als de ”Briefing Area”, ”Global Status Interactive”, ”Information Hub”, en de vier interactieve ”Training Towers”. De ”Take Action Stations”, slaan op dit punt alles: bezoekers kunnen er kiezen wat ze nu concreet zelf willen gaan doen om de honger mee te helpen bestrijden. Voor je het zelf in de gaten hebt, ben je als bezoeker van gedaante veranderd: ben je betrokkene en zelfs activist in plaats van toeschouwer. De smoes van ”geen tijd te hebben” gaat niet op, want mogelijke activiteiten worden hapklaar gepresenteerd onder de kopjes ”kost een minuut”, ”kost een uur”, ”een dag”, ”een maand”, ”een jaar” of ”een leven lang”.
Intussen heeft dit unieke hongermuseum iets typisch Amerikaans, met zijn suggestie dat een complex probleem als honger door de inzet van burgers kan worden getackeld. Net zo Amerikaans als de oproep van de econoom Jeffrey Sachs enkele jaren terug was, toen hij opriep om in no time de armoede uit de wereld te helpen. Bij alle goede bedoelingen, heeft het museum daarom veel weg van een ideële fitnessclub, waar bezoekers bij het verlaten niet de last van hun gewicht, maar die van hun knagend geweten zijn kwijtgeraakt. Maar als daar een fikse dosis kennis en bewustwording tegenover staat, is dat eindresultaat per saldo helemaal niet slecht.
voetnoot (u17(Het Actie Centrum tegen honger heeft ook een virtuele versie, die is te vinden op actioncenter.org.