Dramatisch nieuws went ook
Nieuws moet dramatisch zijn of onze portemonnee raken, willen we er nog mee zitten. Een klein bericht over beperking van de hypotheekaftrek of over het snoeien in het spaarloon leidt tot meer gesprek op de werkvloer dan reportages over armoede in de derde wereld.
Krantenlezers ervaren het als schokkend wanneer een baby bij een woningbrand omkomt. Dezelfde mensen nemen de wekelijks terugkerende opsomming van verkeersslachtoffers in het weekend bijna allemaal voor kennisgeving aan. Zij zijn aan die macabere lijst gewend geraakt. Terwijl van zowel het kind als van de verkeersslachtoffers de levensdraad is afgesneden en het eeuwigheid is geworden. Terwijl zowel van de baby als van de verkeersslachtoffers bijna altijd rouwende families achterblijven. Bepaalde drama’s wennen. De krantenlezer is voor dat nieuws ongevoeliger geworden; raakt daarvoor afgestompt.
Journalisten zijn oor- en ooggetuigen van veel leed en willen hun lezers daarvan in kennis stellen. Zij willen hun verhaal kwijt. Niet omdat dit hun ego streelt, maar vooral omdat zij naar hun overtuiging de feiten en omstandigheden de lezer niet mogen onthouden. Die moet goed geïnformeerd zijn. Hij moet ook de impact van gebeurtenissen goed kunnen taxeren.
Daarvoor zijn naast de kale feiten vaak ook details nodig, zodat de lezer zich een voorstelling van de situatie kan maken. Gegeven het afstompingsproces is de neiging aanwezig steeds meer en schrijnender details te gaan beschrijven. Om de lezer maar te bereiken. Het gevaar van sensationele verslaggeving is daarbij levensgroot. Sommige media kiezen daar bewust voor. Andere proberen zich te hoeden voor sensatie, waarbij de omschrijving van dit begrip op zich al punt van discussie kan zijn. Wat de een feitelijk verhaal vindt, noemt de ander een artikel vol onnodige details. Dat bewijst dat de grens tussen beide methoden van verslaggeving heel moeilijk valt te trekken.
Zeker wanneer een krant bij herhaling over een onderwerp schrijft, loopt de journalist het gevaar dat de lezer slechts vluchtig de kop leest, en doorbladert. Dat geldt vooral onderwerpen die letterlijk ver van het bed van de lezer staan. Te denken valt aan zaken als honger in Afrika, aids in de derde wereld en de abortuspraktijk in China. Slechts een schokkend, menselijk relaas wil nog wel eens de aandacht trekken.
Dat geldt ook de vervolging van christenen, een thema dat al eeuwenoud is, maar vooral sinds de jaren zestig in toenemende mate de aandacht van de media heeft gekregen. Vooral toen het communisme het in Oost-Europa nog voor het zeggen had, waren kerken en christenen in het Westen met de lijdende kerk begaan.
Voor een deel viel dat te verklaren door het relatief onbekende van het nieuws. Toen Richard Wurmbrand tijdens een tournee door ons land voor het eerst zijn levensgeschiedenis vertelde, trok dat stampvolle zalen. Voor een ander deel had dat ermee te maken dat de dreiging van een communistische overheersing als reëel werd beschouwd.
Die dreiging is ruim tien jaar geleden verdwenen. De kerken in Oost-Europa hebben nu behoorlijke vrijheid. Maar daarmee is de christenvervolging op de wereld niet minder geworden. Deze week werd bekend dat in Vietnam 350 kerken zijn gesloten; dat de regering in Wit-Rusland de vrijheid van veel christenen ernstig beknot en dat in een aantal ex-Sovjetstaten de druk op gelovigen toeneemt. Hoe moeilijk de situatie van christenen in China soms is, hebben we de achterliggende dagen ook kunnen lezen.
Het gebeurt allemaal verder van ons kleine land dan vroeger. Maar de realiteit van de vervolging is er niet minder om. De kale feiten zijn zo sprekend, dat die de belijders van het christelijk geloof moeten raken, dat zij erover spreken en -vooral- dat zij ze meenemen in hun gebed. Dat laatste ook, want afstomping en het verkouden van de onderlinge liefde liggen dicht bij elkaar.