Een kropje sla voor de chauffeur
De buurtbus van Berkenwoude was de eerste in Nederland en rijdt al 25 jaar haar rondjes. Het kleine busje is niet meer weg te denken uit de buurtschappen van de Krimpenerwaard. Ook in andere plattelandsgebieden rijden de buurtbussen inmiddels volop. Deze vorm van vervoer voorziet duidelijk in een behoefte en vult de gaten op die grote lijnen laten liggen.
Rustig zoemend zoekt de Mercedes Sprinter zijn weg door het landschap. Stolwijk, Beijersche, Achterbroek, Berkenwoude, door naar Lekkerkerk en weer terug. Hier stappen wat schoolkinderen in, daar een bejaarde man en ginds staat een jonge moeder met haar kleine te wachten. Allemaal vinden ze een plekje. „Vaak vinden ze ook een gesprekspartner”, weet mevrouw S. Latooij uit Berkenwoude. Zij is vanaf het allereerste begin buurtbuschauffeur en ze kent het klappen van de zweep. „In een bus als deze ga je automatisch met elkaar praten. En als de mensen niet beginnen, dan doe ik het wel. Kijk, een eend!”
Mevrouw Latooij is een van de twintig vrijwilligers van het Berkenwoudse buurtbusproject. „Om hen draait het allemaal”, zegt Bram Visser, secretaris van de buurtbusvereniging in het Zuid-Hollandse dorp. „Het hele project staat of valt met hun inzet en beschikbaarheid. Dat geldt niet alleen hier, maar in heel Nederland.” Visser maakt -ook al 25 jaar- het dienstrooster voor de chauffeurs. „Wij rijden elke werkdag drie blokken: van halfacht tot halftien, van twaalf tot halftwee en van halfvier tot halfzes. De bus rijdt dan een paar keer heen en weer tussen Stolwijk en Lekkerkerk.”
Wachtlijst
Visser heeft tot nu toe weinig moeite gehad om de bestuurdersstoel bezet te krijgen. „Elke keer zijn er wel weer mensen die willen rijden. In totaal hebben we nu zo’n zestig chauffeurs gehad. Een wachtlijst heb ik evenwel ook niet, dat zou wel makkelijk zijn. Chauffeurs hebben het namelijk bij ons voor het zeggen. Ze rijden meestal een vaste ochtend of middag, maar willen ze vrij, dan kan dat. Dan moet een andere chauffeur de route wel overnemen. Tot nu toe gaat dat in onderling overleg goed, maar iets meer speelruimte zou welkom zijn.”
Hiermee schetst Visser meteen de angel in het buurtbusproject. „In weerwil van allerlei bel- en regiotaxi’s zullen de buurtbussen blijven bestaan. Tenminste, dat heeft de provincie toegezegd op voorwaarde dat er voldoende vraag naar is en er voldoende chauffeurs zijn. Met de vraag zit het wel goed: het grootste gedeelte van onze passagiers zijn schoolkinderen die moeilijk anders op de plaats van bestemming kunnen komen. En met de chauffeurs redden we het nog steeds.”
Visser wil dan ook absoluut geen somber beeld schetsen over de jarige: „Het buurtbusproject hier voldoet aan de wensen en de vraag van de bewoners. Vaak zijn wij voor hen ook aanvoerroute naar de ’grote’ buslijnen van Connexxion, die rijden tussen dorpen en steden als Gouda, Schoonhoven, Bergambacht en Krimpen.” Connexxion is ook directer betrokken bij het buurtbusproject, geeft Visser aan. „De provincie heeft de vervoerstaak en geeft daar geld aan uit. Zij bepaalt ook de tarieven. In het hele land geldt dat de provinciale overheid de materiële kant van de zaak bij vervoersmaatschappijen neerlegt die verplicht zijn bussen te leveren aan de verschillende projecten. Daarmee houdt de bemoeienis van overheid en genoemde vervoerder op. De mensen van het project zelf moeten voor de invulling en uitvoering zorgen.”
Fors snoeien
Deze regeling stamt uit 1977, toen de eerste buurtbussen -bij in totaal vijf projecten- gingen rijden. Toenmalig minister van Verkeer en Waterstaat, Tj. Westerterp, moest fors snoeien in het openbaar vervoer, toen nog helemaal een staatsaangelegenheid. Vooral het streekvervoer dreigde daardoor in de knel te komen. Naar Engels voorbeeld is toen ook in Nederland gekeken naar het fenomeen buurtbus. De allereerste, in Berkenwoude, is in ’77 in gebruik genomen door de minister zelf.
De buurtbussen werden een groot succes. Inmiddels zijn er tientallen in heel Nederland. En het aantal groeit nog steeds. Reizigersvereniging Rover voorziet voor de buurtbus zelfs een heel goede toekomst: „Nog steeds wordt er bezuinigd op het openbaar vervoer. Wat dat betreft is er dus na 25 jaar nog steeds geen nieuws onder zon”, aldus een woordvoerder. „De busmaatschappijen zullen zoeken naar vervoerssystemen die minder kosten en dan is de buurtbus een goed alternatief.”
Mevrouw Latooij hoeft zich geen zorgen te maken. De bijna 60-jarige rijdt elke week nog met plezier en wil dit nog lang blijven doen. „Toentertijd zijn mijn man en ik gaan rijden vanuit de gedachte iets voor onze naaste te kunnen doen. Wij hadden toen al twee auto’s, dus voor ons was de bus niet nodig. Diegene die echter geen auto hadden, waren en zijn met de bus enorm geholpen. We moesten er niet aan denken dat het project niet was doorgegaan omdat er geen chauffeurs waren.”
Fooien
Het echtpaar meldde zich aan en is ’blijven hangen’. Elke dinsdagmiddag kruipen ze om de beurt achter het stuur om hun rit te maken. Die is in 25 jaar niet veel veranderd. Wel het soort passagiers. „Ook op het platteland zie je de vergrijzing toenemen.” Visser beaamt: „In de buurtschappen woonden vroeger bijna huis aan huis boeren, vaak met grote gezinnen. Die boeren verdwijnen van lieverlee, dus ook de kinderen. Dat scheelt ons veel passagiers.”
Hoewel het soort passagiers dus verandert, merkt mevrouw Latooij naar eigen zeggen nog niet veel van verruwing of verharding. „In deze bus en op deze lijnen is het nog steeds een beetje ons-kent-ons. Zo hadden wij jaren geleden eens het ”guldenvrouwtje”. Iedere chauffeur wist wie dat was. Elke keer als die mevrouw meereed, gaf ze een gulden fooi.”
Tegenwoordig krijgen de chauffeurs niet veel fooien meer, ervaart de chauffeur. Een enkele keer komt er nog wel eens iemand de bus in die wat wil geven. Dat kind bijvoorbeeld dat een kwartje extra bij de chauffeur wilde achterlaten. „Ze dacht natuurlijk dat wij daar snoep van zouden kopen, maar ze had toch in de gaten dat zo’n oude chauffeur dat wel niet meer zou doen. Toen zij ze: „Koop daar maar een kropje sla van.” Kijk, dat soort dingen, dat gebeurt alleen op de buurtbus en dat wil ik nog lang niet missen.”