John Piper gaat in tegen trends
De Amerikaanse theoloog John Piper wil laten zien dat God Zelf het goede nieuws is. Het moet gelovigen niet gaan om Gods gaven, zoals de rechtvaardiging en de hemel, maar om God. Al Gods gaven zijn alleen een zegen als ze ons brengen bij de Gever.
Het komt mij voor dat Piper met zijn accent op de Gever een heilzaam tegenwicht biedt tegen verschillende trends. In de eerste plaats tegen de trend dat het Evangelie er zou zijn om menselijke behoeften te bevredigen. Op de wijze van Piper komt niet de mens centraal te staan, maar God en Zijn glorie. Gods liefde is totaal iets anders dan het waarderen van de mens. De religie die hieruit opbloeit, heeft de zelfliefde als basis. We hebben God niet om Zichzelf lief, maar omdat Hij ons een aai over de bol geeft.In de tweede plaats biedt Piper op deze wijze een tegenwicht tegen de trend dat het Evangelie lijkt op te gaan in Christus en dat er van het trinitarische karakter van het christendom niets overblijft. Als de heilshistorische komst van Christus op deze wijze centraal komt te staan, blijft er niets over van God als Schepper. Het is dan ook niet vreemd dat de eigen plaats van de schepping in het gedrang komt, er van scheppingsordeningen niets overblijft en er met groot gemak grote beslissingen over het leven of over het huwelijk kunnen worden genomen in de naam van Christus.
Afgezien van de trends waar Piper tegen ingaat, is het waar wat hij zegt. Zijn verwijzing naar 1 Petrus 3:18 is een machtig getuigenis dat het Evangelie geen doel in zichzelf is, maar ons tot God brengt. Christus is een Middelaar tussen God en de mens. Er is een probleem tussen God en ons, namelijk de toorn van God.
In deze zin is de rechtvaardiging geen doel in zichzelf. Zondaren worden gerechtvaardigd, opdat zij opnieuw in een goede verhouding met God staan. Het doel van de vergeving is niet dat ik mijzelf lekker voel en geen last meer heb van een beschuldigend geweten, maar dat er weer recht wordt gedaan aan God.
Deze invalshoek is uiterst ontdekkend. Hoeveel gebeden zijn ”overspelige gebeden”. We vragen allerlei gaven aan God zonder om God te geven. Op een vrome wijze houden we God voor de gek. Op een onthutsende wijze geeft Piper aan dat het net zoiets is als 50 euro van een echtgenote vragen om naar een hoer te gaan.
Op een krachtige wijze onderstreept dit boek van Piper dat Gods gaven pas werkelijk worden gewaardeerd als we ze om Gods wil ontvangen. Dat geldt dan voor de aardse gaven en voor de hemelse gaven.
De benadering van Piper roept ook vragen op, omdat -wat Luther noemde- het evangelie van het kruis ontbreekt. Het is allemaal iets te mooi. In het leven van het geloof gaat alles wel eens ondersteboven en lijkt het alsof er niets van God en Zijn heerlijkheid is te zien.
Het evangelie van het kruis is nogal radicaal. God geeft Zijn eigen Zoon prijs. Daniël werd verlost uit de leeuwenkuil, David werd keer op keer geholpen in de grote nood, maar de hoogste Profeet stierf als een vervloekte aan het kruis. Daarin heeft God Zijn heerlijkheid geopenbaard. Dat rekent af met al onze gedachten over God en Zijn glorie. Zo wordt geloof ook werkelijk geloof: een bewijs van de zaken die we niet zien.
Hier blijkt het volle Evangelie te schitteren: Christus is niet gekomen om door ons gediend te worden, maar om ons te dienen. Gods luister schittert in de ontluistering van Gods Zoon. We eren God het meest door ons door Zijn Zoon te laten dienen. Dit betekent dat er geen tegenstelling bestaat tussen Gods heerlijkheid en het evangelie van het kruis. Of anders gezegd: God in Zichzelf en God voor ons.
Met deze kritische kanttekening wil ik het boek van Piper een brede lezerskring toewensen.
N.a.v. ”God is het Goede Nieuws. Over de kern van het Evangelie”, door John Piper; uitg. De Banier, Bunnik, 2008; ISBN 978 90 336 0735 6; 178 blz.; € 18,25.