Duizend jaar historie in het bloed
Hij en zijn broer Carlo zijn de laatste nazaten van een van Europa’s beroemdste families. En ze hebben geen kinderen. Tijd om de familiegeschiedenis in boekvorm vast te leggen, moet Lorenzo de’ Medici hebben gedacht. Ter promotie van de Nederlandse vertaling bezocht hij ook Amsterdam. Gesprek aan een Hollandse gracht met een Italiaanse prins die in Barcelona woont.
Amsterdam maakte zo veel indruk op Lorenzo de’ Medici (1951) dat hij de avond voor het interview al om negen uur uitgeput in slaap viel.Albert Camus vergelijkt in ”De val” de concentrische grachten van Amsterdam met de cirkels van de hel uit Dante’s ”Commedia”. Zijn buitenlanders het hierover eens?
„Welnee, ik vind Amsterdam juist een gezellige stad. Niet romantisch, maar wel heel warm. Neem al die grote ramen. Ik zag gisteravond mensen gewoon in hun kamers zitten, zonder dat ze de gordijnen dicht hadden. Dat is in Barcelona ongekend. En iedereen spreekt hier Engels. Ik zou hier wel willen wonen, maar dan wil ik wel een tweede huis aan zee.”
Lorenzo gebruikt zijn prinselijke titel zelden of nooit. En net als de Nederlandse kroonprins, die aan de Elfstedentocht meedeed onder de naam W. A. van Buren, heeft hij een tweede naam aangenomen - de familienaam van zijn moeder. Hij wil graag zichzelf kunnen zijn en niet alleen maar de naamgenoot van de grootste en bekendste kunstmecenas aller tijden, Lorenzo de’ Medici, bijgenaamd Il Magnifico (1449-1492).
Waarom heeft u ”De geschiedenis van mijn familie” geschreven?
„Over onze familie zijn natuurlijk al veel boeken geschreven, bijvoorbeeld over de Franse koninginnen uit onze familie. Maar nog nooit heeft iemand het verhaal van binnenuit beschreven. Ik schrijf dingen die niet in de geschiedenisboeken staan. Maar wat mij ook dwarszat, is dat over de Franse koningin Catherina de Medici (1519-1589) door historici vrijwel altijd uiterst negatief wordt geschreven. Dat gebeurde zelfs al tijdens haar leven. Toch is het aan haar te danken dat de Fransen parfum, aardappels en chocola leerden kennen. Over haar rol tijdens de Bartholomeusnacht (zie kader) gaat mijn volgende boek. Ach, en wat mij persoonlijk dwarszit is dat bijvoorbeeld in folders in Florence staat dat onze familie in de achttiende eeuw is uitgestorven. Als ik mij aan iemand voorstel, krijg ik dat ook vaak te horen.”
Wat heeft uw vader voor u betekend?
„Mijn vader leerde mij dat je niet moet denken dat het beeld dat je van jezelf hebt en dat wat een ander van je heeft hetzelfde is. Het is daarom belangrijk om aardig te doen; dan krijg je ook liefde terug. Met als gevolg dat je daardoor als het ware een derde persoonlijkheid wordt. Op mijn familie ben ik trots, niemand heeft duizend jaar verleden door zijn bloed stromen. Maar, zou mijn vader zeggen, mensen kunnen jou wel vergeten, maar jij kan, noch mag je afkomst vergeten.”
Is dat belangrijk, die afkomst?
„Mijn vader werd geboren toen zijn vader rond de vijftig was en hij kreeg mij en Carlo toen hij zelf ook ongeveer zo oud was. Hij was een kind van zijn tijd en van zijn opvoeding. Ik had heel lang een hekel aan hem. Voor ons als zonen was hij heel hard. Hij stuurde ons naar strenge kloosterscholen. Carlo kwam bij de franciscanen en ik bij de cisterciënzers. We werden gescheiden want onze ouders wisten dat we anders samen zouden ontsnappen.
Mijn vader vond dat je geen drie pausen en meer dan vijftig kardinalen als voorouders kon hebben en zelf niets van het geloof zou afweten. Ook eiste hij dat we ”De vorst” van Machiavelli uit ons hoofd leerden. Voor zichzelf daarentegen was hij heel liberaal en permitteerde hij zichzelf, ook in het huwelijk, allerlei vrijheden. Wij hadden vooral vaak ruzie. Ik weet nog dat ik bijna dertig jaar oud was en met hem in de kamer zat. Hij hield zijn koffiekopje in de hand en zei: „Ik heb het op.” Ik keek hem aan, maar verroerde mij niet. Hij werd steeds bozer en herhaalde zijn woorden, maar ik vertikte het om op te staan. Nu ik zelf ouder ben snap ik dat hij, afkomstig uit zeer welgestelde kringen, het normaal vond bediend te worden. Ook begrijp ik zijn angst dat wij met de beschikking over zo veel rijkdom een wild en verkeerd leven hadden kunnen leiden. Ik kan wel een vorstenhuis noemen waarbij dat het geval was.”
Binnenblijven
Lorenzo groeide op in Argentinië en Zwitserland. In dat laatste land woonden De’ Medici’s naast de Franse schrijver Georges Simenon. Ook de grootmoeder van de Spaanse koning Juan Carlos woonde in de buurt. Op de vraag of hij als nazaat van De’ Medici qua ambt niet met Carlos zou willen ruilen geeft hij resoluut aan dat hij zijn huidige leven verkiest. „Ik heb de Spaanse koninklijke familie niets te zeggen of te vragen. Eigenlijk is een koningshuis een deel van het verleden. Laatst dineerde ik met 400 anderen bij Juan Carlos. „Waarom kom je niet vaker”, vroeg hij. Ik zei: „Dan moet je mij vaker uitnodigen.” Maar ten diepste vraag ik mij af of ik hem wel zo veel interessants kan vertellen. Ben ik dan een blij man of een gelukkig mens? Het laatste, niet het eerste. Dankzij mijn familie hoef ik niet te werken om in leven te blijven en gaan deuren open, die anders gesloten blijven. Maar, zou mijn vader zeggen, jij moet als je binnen bent zelf zorgen dat je daar blijft. Met dat laatste vul ik het leven op mijn eigen manier in.”
U schrijft dat uw vader antiklerikaal was. Hoe is dat bij u zelf?
„Dat klopt, mijn vader moest niets van de kerk hebben. Toen ik mijn eerste communie deed, bleef hij buiten op ons wachten. Carlo en ik gingen af en toe met oma naar de kerk. Ik geloof wel in God, maar niet in de kerk. Zeker niet in de Rooms-Katholieke Kerk. Waarom niet? Als je de geestelijken leert kennen, leer je ze mijden. Als ik met God praat, praat ik direct met Hem.”
Hoe voelt het om de laatste van het geslacht De’ Medici te zijn?
„Mijn broer en ik zitten er niet mee dat het na ons ophoudt. Hij en ik zijn twee en drie keer getrouwd en gescheiden geweest. Blijkbaar is dit onze bestemming en is dit wat God heeft besloten. Ik weet wel dat mijn vader en opa ook heel laat hun zoons kregen, maar ik heb eigenlijk geen zin om de opa van mijn kind te worden.”
Een familie die zelf geschiedenis wordt
In de geslachtslijn van de De’ Medici komen drie pausen, twee koninginnen van Frankrijk, tientallen andere vorsten en meer dan vijftig kardinalen voor. Maar de Toscaanse familie De’ Medici stond ook aan wieg van het humanisme.
De geschiedenis van de Renaissance zou anders zijn verlopen zonder de directe bemoeienis van Lorenzo de’ Medici (1469-1492). Hij en zijn opvolgers begunstigden vanuit de stad Florence schilders, beeldhouwers en geleerden als Brunelleschi, Donatello, Masaccio, Botticelli, Dante, Boccaccio, Leonardo da Vinci, Michelangelo, Galilei en vele anderen.
In de 16e eeuw was de familie op het toppunt van haar politieke macht. De bekende paus Leo X (geboren als Giovanni de’ Medici), die Luther in de ban deed, en koningin Catharina de’ Medici, die in 1572 opdracht gaf tot enkele moorden die zouden uitlopen op de massale slachting onder de Hugenoten in Frankrijk, maken dat de familie De’ Medici voor een goed begrip van de kerkgeschiedenis onmisbaar is.
Halverwege de 18e eeuw kwam aan de politieke macht van de De’ Medici’s in Toscane een einde en stierf een direct afstammingslijn uit. De laatste keurvorstin Anna Maria Luisa zorgde via haar testament dat vele kunstschatten van de familie toevielen aan Toscane op voorwaarde dat de schatten nimmer het hertogdom zouden verlaten. Tegenwoordig is een deel ervan in het voormalige Medicipaleis Uffizi te bewonderen.
De huidige senaten van Frankrijk en Italië zijn gevestigd in voormalige paleizen van De’ Medici.
Over 25 generaties De’ Medici schreef Lorenzo de’ Medici het boek ”De Medici. De geschiedenis van mijn familie”. Het is een beetje jammer dat de gedrukte tekst de versie van vlak voor de laatste correcties lijkt te zijn. Er staan woorden in als ”neefs” en ”pPaus”, zinnen eindigen met twee punten en protestanten mogen „de mis in het Frans houden.” Voor de goede orde: De uitgever meldt dat binnenkort al een herdruk verschijnt waarin deze fouten zijn gecorrigeerd.
Op enkele punten gaat de auteur historisch de fout in, bijvoorbeeld als hij de Spaanse koning Filips II al laat sterven als de Tachtigjarige Oorlog nog moet beginnen. Of nalaat te vermelden dat het Catharina was die opdracht gaf tot het uitmoorden van enkele protestantse leiders in 1572 en op die manier een kracht ontketende die vele protestanten het leven kostte en die haar eigen politiek in gevaar bracht.
Dat neemt niet weg dat ”De Medici” twee verdiensten heeft. Het boek laat zien hoe al die beroemde namen tot elkaar historisch in verhouding staan en het biedt vooral in de tweede helft een fraai inkijkje in het wel en wee van deze beroemde familie. Een familie die weldra zelf geschiedenis is.
N.a.v. ”De Medici. De geschiedenis van mijn familie”, door Lorenzo de’ Medici; uitg. Omniboek, Kampen, 2008; ISBN 978 90 597 7310 3; 316 blz.; € 19,90.