Kerk, geef steun aan leraar
De jaarlijkse Dag van de Leraar, 5 oktober, valt dit jaar op zondag. Een goede aanleiding voor bezinning op de taak die de kerk heeft voor het onderwijs, betoogt dr. A. de Muynck. De kerk moet zich sterk maken voor de toerusting van leerkrachten.
De Dag van de Leraar valt dit jaar op zondag. Niet omdat Nederlandse organisaties dit hebben bedacht, maar vanwege het feit dat de VN-onderwijsorganisatie Unesco 5 oktober heeft aangewezen als de datum waarop er speciale aandacht is voor de leraar.Het feit dat deze dag op zondag valt, is een goede aanleiding om stil te staan bij de relatie tussen de kerk en het onderwijs. Ook zonder dat is er reden voor bezinning. Het christelijk onderwijs is in de 20e eeuw steeds meer los komen te staan van de kerk. De school wordt ervaren als een zelfstandig orgaan en wanneer de vrijheid van onderwijs aan de orde is, wordt vooral het maatschappelijk belang van de vrije christelijke school verdedigd.
Vaak lijkt vergeten te worden dat het net even anders ligt. Het belang van de christelijke school is niet in de eerste plaats gelegen in de functie die hij heeft voor de samenleving, maar in het belang voor de kerk. Christelijk onderwijs bestaat omdat christenen zich druk maken om de verkondiging van de heilsboodschap van de gekruisigde Christus aan hun kinderen, zodat „het zaad Hem zal dienen.”
Doordat in onze culturele context het maatschappelijk belang zo op de voorgrond treedt, wordt de leraar ervaren als een functionaris van de overheid. Hij wordt door de overheid betaald en is daarom inwisselbaar voor iemand anders. Schoolbesturen hebben daardoor ten opzichte van leerkrachten vooral een controlerende taak. De Cito-scores moeten goed zijn en de oudertevredenheid moet ieder jaar beter.
Bemiddelaar
Eigenlijk zou de eerste zorg van besturen de ambtelijke dimensie van het leraarschap moeten zijn. Ook christelijke ouders ervaren leerkrachten als functionarissen. Leerkrachten horen weinig van ouders dat ze hun taak goed verrichten, maar als ze fouten maken, krijgen ze harde kritiek. Gemakkelijk wordt vergeten dat de leraar medeopvoeder is, en niet alleen als het gaat om kennis. Met de ouders heeft hij een gedeelde zorg voor het geestelijk welzijn van de kinderen.
Hoe komen we van dit functionele denken af? In ieder geval door goed te beseffen welke rol ieder heeft in de huidige postmoderne context. Meer dan ooit hebben kerk en ouders de leraar nodig.
Maar al te gemakkelijk wordt betoogd dat scholen geen taken van ouders moeten overnemen, zoals onlangs door de nieuwe voorzitter van CNV Onderwijs, Michel Rog. Leraren nemen per definitie taken van ouders over. Dat geldt zeker ook voor de godsdienstige opvoeding.
Ouders vertellen uit de Bijbel, zingen met de kinderen en leren hen bidden. De kerk geeft catechetisch onderricht en spant zich daar ook zeer voor in. Maar waar ouders en kerk nauwelijks toe in staat zijn, is om de relatie van de geloofswaarheden met het alledaagse leven en met de kennisinhoud te thematiseren en uit te werken.
Maar er is meer. De leraar maakt niet alleen zijn of haar taak als christelijke leraar waar door de kennisinhoud, maar vooral door zijn of haar persoon. De leraar is met zijn persoon bemiddelaar van waarden.
Als volwassenen terugdenken aan de invloed van leerkrachten op hun (geloofs)leven, dan denken ze aan de kenmerken van de persoon: de authenticiteit, de ernst en de liefde waarmee hij sprak over God, de eerbied die hij uitstraalde ten aanzien van de schepping, de betrokkenheid die hij had op de leerlingen, de bevlogenheid voor de vakken. Juist in deze dingen werd en wordt de leraar ervaren als een christelijke leraar.
Vormingsprogramma
Dit gegeven brengt mij bij de gedachte dat niet alleen de kerk de leraar nodig heeft, maar dat ook de leraar zijn kerk nodig heeft. Van de kerk mag verwacht worden dat zij leerkrachten geestelijk toerust en ondersteunt. Dat vergt een actieve houding van de kerk richting leerkrachten, in de pastorale zorg, in ondersteuning en bemoediging.
Ik pleit ervoor dat de taak van toerusting actiever en concreter wordt. De kerk hoeft zich niet te bemoeien met onderwijskundige vormgeving. Ze hoeft ook geen grootschalige projecten op te zetten, hoewel de tijd wel rijp is voor een gezamenlijk vormingsprogramma van de kerk samen met de school en de ouders.
Vooral uit de kleine dingen moet blijken dat de kerk haar toerustende taak serieus neemt. Ik beperk me nu tot het primair onderwijs. Misschien kan de predikant op bepaalde tijden in de pauze mee koffiedrinken, de leerkrachten een hart onder de riem steken, een goed gebaar maken door een Bijbelverhaal te vertellen, door met de kinderen in gesprek te gaan over de kerkdienst en vooral door iets te laten blijken van zijn hartelijke liefde tot God.
En natuurlijk moet de betrokkenheid van de kerk altijd blijken uit het gebed voor de leraar. Iedere week in de zondagse eredienst. Ook op de Dag van de Leraar.
De auteur is lector onderwijs & identiteit aan hogeschool Driestar educatief te Gouda.