Economie

Beroep van boer sterft langzaam uit

De traditionele landbouw verdwijnt op enige termijn uit Nederland. De vraag is slechts hóé dat proces zich voltrekt. Als overheid en samenleving niet ingrijpen, ontstaat een verbrokkeld, weinig aantrekkelijk, verstedelijkt platteland. Als ze wel ingrijpen, kunnen ze de huidige akkers en weilanden blijven benutten voor waterberging, natuur en recreatie.

13 November 2002 10:24Gewijzigd op 13 November 2020 23:56
WAGENINGEN - De ‘jonkies’ onder de boeren zitten enorm klem als het gaat om de broodnodige schaalvergroting van hun bedrijven, stelt dr. P. H. Vereijken. Hierdoor, en door allerlei andere problemen, dreigt de traditionele landbouw op enige termijn uit N
WAGENINGEN - De ‘jonkies’ onder de boeren zitten enorm klem als het gaat om de broodnodige schaalvergroting van hun bedrijven, stelt dr. P. H. Vereijken. Hierdoor, en door allerlei andere problemen, dreigt de traditionele landbouw op enige termijn uit N

Dat is de dwarse, niet zo populaire boodschap waarmee dr. P. H. Vereijken, als senior-onderzoeker verbonden aan Wageningen Universiteit en Research Centrum (WUR), al een paar jaar de boer op gaat. In woord en geschrift maakt hij duidelijk dat het er met de Nederlandse landbouw slechter voorstaat dan Landbouw Economisch Instituut (LEI) en ministerie ons doen geloven. Donderdagavond zal hij op een bijeenkomst in Nijkerk, belegd door het studiecentrum van de SGP, de staatkundig gereformeerden proberen te overtuigen van zijn visie.

Die is, in de kern, eenvoudig. „Het gaat slecht met de Nederlandse landbouw. Het beroep van boer sterft langzaam uit. Ik ben daarachter gekomen toen ik een aantal jaar geleden de totale boerenstand in Nederland ging verdelen in leeftijdsklassen. Wat bleek? Er treedt onder akkerbouwers en veetelers een geweldige veroudering op. Een groot deel van de bedrijfshoofden is 55-plus. Het aantal boeren jonger dan 40 en de groep boeren tussen de 40 en de 55 jaar oud daalt met een sneltreinvaart.

Wat zeggen nu het LEI en het departement? „Dat is helemaal niet erg. De landbouw zit al een halve eeuw in een proces van verandering. Het aantal boeren neemt weliswaar af, maar de landbouwproductie blijft nog steeds toenemen. Geen reden dus voor paniek, want we gaan gewoon met minder mensen meer produceren. Kwestie van schaalvergroting.” Maar dat vind ik veel te optimistisch geredeneerd. Een vorm van illusiepolitiek.”

Waarom?
„Een ontdekking die ik deed, was dat jonge boeren veel minder aan schaalvergroting doen dan men denkt of hoopt. Jonge melkveehouders geven vaak prioriteit aan het opkopen van peperduur melkquotum. Door een ongunstige verhouding van land en koeien stoten ze steeds vaker op de grens van de milieuregels. Die jonge boeren zitten enorm klem. De oudere boeren daarentegen potten de grond op. Zij verkopen wel quotum, maar land doen ze veel minder van de hand dan je zou verwachten. Dat is ook niet nodig, zolang ze genoeg geld vangen voor quota.

Het gaat dus helemaal de verkeerde kant op. Voeg daar nog bij de bedreiging van voortgaande liberalisering van de wereldhandel, waardoor subsidies zullen worden afgeschaft, en van hogere milieueisen, en je krijgt een heel somber beeld. Ik voorzie dat, als in Europees verband het melkquotum nog eens wordt afgeschaft, de Nederlandse melkveehouderij snel instort. Op zo’n moment doen de hoge grond- en arbeidskosten ons de nek om.

Dan kan de overheid wel blijven roepen: Onze jonge boeren redden het wel, maar dan zeg ik: Elke supporter denkt dat zijn club wint. Maar de praktijk laat zien dat het niet waar is. Als onderzoeker reken ik het tot mijn taak in de eerste plaats de waarheid te zeggen.

Laten we wel zijn: elke boer kent in zijn omgeving wel een paar andere boeren die al uit Nederland vertrokken zijn en elders op meer rendabele en marktconforme wijze aan de slag zijn gegaan. Dat proces zal de komende jaren alleen maar versnellen.”

Is het in het licht van de voedselproductie en de zelfvoorziening niet nadelig als de landbouw uit Nederland verdwijnt?
„Zo zie ik het niet. Waarom zouden we in een welvarend Europa op het gebied van voedsel zelfvoorzienend moeten zijn? Laat ieder maar produceren waar hij goed in is en dat vervolgens verhandelen.

Daarbij komt: we zíjn al niet meer zelfvoorzienend. Laten we toch los zien te komen van ons agro-chauvinisme. Een aanzienlijk deel van ons voedsel betrekken we al van elders. Pasta’s, zuidvruchten, vlees. Wij lusten geen vlees van een in Nederland afgedraaide melkkoe, maar halen het uit Argentinië. Nicola-aardappelen komen uit Cyprus of Algerije. De wereld is de ruif waaruit wij willen eten.

Omgekeerd is het zo dat ons platteland wel een hoge productie kent, maar dat die voor een groot deel naar het buitenland gaat. We maken drie keer zoveel kaas als we zelf op kunnen. Dus al die zorg die we aan ons platteland besteden, komt voor een belangrijk deel ten gunste van het buitenland.”

Dus we moeten het zo maar laten gebeuren?
„Dat hangt er maar net van af wat je als overheid en maatschappij wilt. Als je niet ingrijpt en geen beleid maakt, zal naar ik vermoed het platteland verstedelijken en verbrokkelen. Pronk zal de geschiedenisboeken ingaan als de laatste minister die nog poogde het platteland centralistisch in te delen en te beschermen. De trend is echter dat provincies steeds meer eigen beleidsruimte krijgen. Die zullen de sluis van de agrarische bestemming, die nu nog remmend werkt, steeds verder openzetten. Rijke burgers en projectontwikkelaars zullen de grond gaan kopen. Er ontstaat versnippering en verrommeling.

Juist ook vanuit de SGP gezien heeft dat allerlei nadelen. De continuïteit van geloofsculturen staat op het spel, zondagsrust op het platteland zal in gevaar komen.”

Wat is er volgens u nodig?
„Ik pleit ervoor dat overheid en politieke partijen hard na gaan denken over wat ze met onze groene gebieden willen. Zelf heb ik daar wel ideeën over. Als voedselproductie als hoofddoel vervalt, blijven er nog allerlei anderen doelen en bestemmingen over die het waard zijn om ons voor in te zetten. Denk aan waterberging en -winning, aan natuur en recreatie. Laten we met elkaar een systeem verzinnen waardoor het beheer van het platteland voor deze drie doelen betaald kan worden, bijvoorbeeld door de waterschappen daarvoor geld te laten innen en daarvoor eindverantwoordelijk te maken.

Een klein deel van de boeren kan dan blijven. Ik noem dat ”multiboeren” omdat hun functie veel breder wordt dan voedselproductie. Zij verzorgen het landschap, houden op een extensieve wijze vee -dat is tevens goed voor milieu en dierenwelzijn-, kunnen het waterpeil in hun polders weer een stuk laten stijgen -goed voor de natuur-, en krijgen voor al die taken een vergoeding waar ze ruim van kunnen leven.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer