Klein succesje Dexia in aandelenleasekwestie
Dexia heeft dinsdag opgelucht gereageerd op de jongste uitspraak van de onafhankelijke klachtencommissie DSI.
Die is in het hoger beroep van de bank tot het oordeel gekomen dat de zaak van de klagende aandelenleasebelegger een individueel geval betreft en geen precedentwerking heeft.
De bank is zeer verheugd. Dexia is immers nog in onderhandeling met de stichting Leaseverlies, die optreedt namens 30.000 gedupeerde beleggers. Die menen dat Dexia met haar product Legio Lease haar zorgplicht heeft verzaakt.
De bank onderstreept dat de commissie van beroep van DSI „geen oordeel heeft gegeven over de door Legio in het algemeen gevolgde gedragslijn bij aanbiedingen van effectenleaseproducten.”
Bij aandelenleaseproducten koopt een belegger met geleend geld aandelen. Opzet is dat de aandelen over een periode van drie tot vijf jaar zo sterk in waarde stijgen, dat met de uiteindelijke opbrengst de lening kan worden afgelost en daarna nog een aantrekkelijke winst voor de belegger resteert.
In april had de onafhankelijke klachtencommissie al geoordeeld dat een klagende belegger onvoldoende was geïnformeerd over de risico’s die kleven aan het beleggen in aandelen met geleend geld. Het bewuste contract heeft DSI toen vernietigd omdat in dit geval van bijzondere omstandigheden sprake zou zijn.
De uitspraak van de commissie van beroep betekent evenwel dat Dexia aan deze individuele belegger zijn inleg plus de rente daarover moet terugbetalen. Bovendien dient Dexia de schulden van de belegger kwijt te schelden.