De keerzijde van de jacht op geluk
Titel:
”Gij zult gelukkig zijn!”
Auteur: Pascal Bruckner, vert. Walter van der Star
Uitgeverij: Boom, Amsterdam, 2002
ISBN 90 5352 779 6
Pagina’s: 224
Prijs: € 19,50. „Onze tijd is het vreemde verhaal van een hele samenleving die zich aan het hedonisme heeft overgegeven en die alles als een ergernis of een kwelling ervaart. Ongelukkig zijn is niet zomaar ongelukkig zijn: het betekent dat het geluk heeft gefaald.” Met deze woorden uit de inleiding van ”Gij zult gelukkig zijn!” van Pascal Bruckner is de thematiek van dit boek, dat veel onzin over het christendom bevat, getypeerd.
Het boek bestaat uit een inleiding, vier delen en een conclusie. De vier delen zijn onderverdeeld in verschillende hoofdstukken. Enkele bladzijden met eindnoten en één met wat summiere informatie over de auteur completeren het geheel.
Pascal Bruckner, geboren in 1948, is filosoof, romancier en essayist. Hij werkte samen met de bekende Joods-Franse denker Alain Finkielkraut. Zijn stijl doet af en toe ook aan Finkielkraut denken. Maar Bruckner blijft in stilistisch meesterschap, scherpzinnigheid en oorspronkelijkheid ver bij hem achter.
Het betoog van het boek gaat in grote lijn als volgt. Het idee van geluk komt uit het christendom. Daarin is het volmaakte geluk niet weggelegd voor het hier en nu, maar voor het hiernamaals, als een gave van God. Met de Verlichting komt de mens zelf centraal te staan. Die wordt daarmee ook zelf verantwoordelijk voor een nieuwe, betere wereld; en voor zijn eigen geluk.
Resultaat daarvan, zoals dat vandaag de dag valt waar te nemen, is dat geluk een plicht is. Om geluk te bereiken, worden allerlei regels opgelegd. Die hebben betrekking op gezondheid, voeding, uiterlijke schoonheid, het psychisch welzijn en op het seksleven. Zo leidt de jacht op geluk tot afhankelijkheid, tot slavernij. Volgens Bruckner zijn psycholoog en arts „vriendelijke inquisiteurs die onze voornaamste bron van vreugde droogleggen: de onthechting, de zorgeloosheid en het vergeten van de kleine, dagelijkse ongemakken.”
Keerzijde van de jacht op geluk is de verveling, de onvoldaanheid van mensen die alles hebben, en toch niet gelukkig zijn. Ook is in de ideologie van het geluk geen plaats voor het lijden, voor het ongeluk.
Deze analyse is bepaald niet nieuw. De zaak waar het om gaat is ook heel herkenbaar. Let er bijvoorbeeld maar eens op hoe vaak het woordje ”leuk” tegenwoordig wordt gebruikt. Wie het leuk heeft, is gelukkig. En wee degene die zegt dat iets niet leuk is. Die heeft wat uit te leggen.
Kruisvaarderstoon
Voor wie is dit boek geschreven? De schrijver meent dat „we” geschokt zijn als „Europese en Amerikaanse conservatieven op dezelfde kruisvaarderstoon als hun voorouders beweren opnieuw over onze moraal en ons privé-leven (sic) te willen waken en iedereen dezelfde levenswijze te willen opleggen.” Wie zijn die ”we”? Blijkbaar zijn het mensen met liberale, progressieve opvattingen. Bruckner zelf laat zich kennen als iemand met conservatief-liberale ideeën. Het conservatieve komt naar voren als hij allerlei extreme opvattingen uit de jaren zestig, en de gevolgen daarvan, hekelt. Maar zijn conservatisme is wel relatief, hij is ook voorstander van het zogenaamde homohuwelijk met adoptierecht.
Al met al heb ik de indruk dat het boek is geschreven voor een publiek van Franse intellectuelen met liberale opvattingen; de schrijver wil hen ervan overtuigen dat het streven naar geluk een ideologie geworden is. In die kringen is dat kennelijk nog niet doorgedrongen.
Wijsbegeerte: men begeert wat men niet hééft. Die verzuchting past bij menige passage over het christendom. Eén voorbeeld ter illustratie. Beweerd wordt dat het christendom de vromen van de plicht ontsloeg het aardse bestaan te verbeteren. Daarmee wordt genegeerd dat christenen eeuwenlang zich hebben ingezet voor het geven van onderwijs en gezondheidszorg. Toch typisch zaken die ertoe dienen het aardse bestaan te verbeteren, dacht ik zo.
Overigens is de uitspraak dat het thema van geluk stamt uit het christendom zonder meer niet juist. De Bijbel kent niet het woord geluk, wel de woorden rust en zaligheid. In het bijbelboek Ruth zoekt Naómi geen geluk, maar rust voor haar schoondochter (Ruth 3:1).
Omslag
Over de vraag of de in felle, contrasterende kleuren uitgevoerde omslag een weldaad voor de ogen is, kan men van mening verschillen. Maar niet over de vraag of de volgende zin goed Nederlands is: „omdat ze niet weten niet hoe de tijd te doden”; dat is één keer ”niet” te veel. Het boek bevat in sommige gedeelten op elke twee bladzijden minstens één zo’n fout. Dat is erg hinderlijk.
Wat dit boek aan de orde stelt is niet origineel. Maar de geboden analyse van en kritiek op de ideologie van het geluk is wel veelomvattend en diepgravend. Daar moet dit boek het dan ook van hebben.