Huizinga handhaaft strippenkaart
Staatssecretaris Huizinga van Verkeer haalt de strippenkaart pas uit de lucht als de OV-chipkaart goed functioneert, heeft ze de Kamer donderdag opnieuw beloofd. Ze zag een verkapte motie van wantrouwen stranden.
De Kamer debatteerde donderdag opnieuw met Huizinga over de OV-chipkaart. Aanleiding voor het debat was het besluit van consumentenorganisaties om uit het overleg over het nieuwe vervoersbewijs te stappen.De organisaties hebben geen vertrouwen meer in het project. Huizinga zei hun zorgen te delen. „Het belang van de reiziger staat voor mij voorop.” Daarom verdwijnt de strippenkaart pas als de OV-chipkaart goed functioneert, beloofde ze de Kamer. „De belangen van de consumenten moeten gewaarborgd zijn.”
Huizinga meldde de Kamer dat ze dinsdag met de consumentenorganisaties om tafel gaat, samen met lagere overheden en vervoersorganisaties, om over de zorgpunten te spreken.
De staatssecretaris beslist binnen vier weken of de strippenkaart uit de Rotterdamse metro verdwijnt. Rotterdam experimenteert met de OV-chipkaart en wil graag van de strippenkaart af om zwartrijden effectief te kunnen aanpakken.
VVD en PVV dienden gisteren een motie in die het kabinet oproept het dossier van de OV-chipkaart weg te halen bij Huizinga en onder te brengen bij minister Eurlings van Verkeer. Huizinga reageerde laconiek op deze verkapte motie van wantrouwen. Ze deed de motie af als compliment aan het adres van de minister, „die wel eens twijfelt aan de waardering voor hem in de Kamer. Ik zal hem de complimenten overbrengen.” De motie werd niet aangenomen. Huizinga overleefde in april een echte motie van wantrouwen.
De oppositiepartijen VVD, GroenLinks en SP klaagden in het debat andermaal over de in hun ogen gebrekkige regie van de staatssecretaris op het OV-chipkaartdossier. De regeringspartijen herhaalden dat de Kamer de verantwoordelijkheid voor de kaart zelf bij de lagere overheden en de vervoerders heeft gelegd en dat die dus de problemen met de kaart moeten oplossen.