Lidstaten traag met regels interne markt
Veel lidstaten van de Europese Unie hebben een achterstand bij het invoeren van de regels die nodig zijn voor het vervolmaken van de interne markt.
Dat blijkt uit een rapportage van eurocommissaris Bolkestein, die binnen het team van voorzitter Prodi de verantwoordelijkheid draagt voor dit beleidsterrein. Hij stelt vast dat uiteindelijk de economie en alle burgers de prijs betalen voor de vertragingen.
Bijna tien jaar geleden, op 1 januari 1993, kwam de interne markt tot stand. Die voorziet in een Europa zonder grenzen, dat wil zeggen een vrij verkeer van goederen, diensten, personen en kapitaal. Onderzoek toont aan dat het publiek zeer positief oordeelt over de effecten op het dagelijks leven.
Tweederde van de ondervraagden constateert dat reizen een stuk gemakkelijker is geworden. Ook zou het aanbod en de kwaliteit van producten volgens velen zijn gestegen. Een grote meerderheid van het bedrijfsleven (84 procent) pleit ervoor het verder verbeteren van het functioneren van de binnenmarkt tot topprioriteit te verheffen in de EU.
Slechts vijf landen, te weten Denemarken, Groot-Brittannië, Finland, Nederland en Zweden, voldoen aan de norm die Brussel hanteert voor het vertalen van alle voorschriften in nationale wetgeving. Met name Frankrijk, Griekenland en Portugal schieten op dit punt flink tekort.
De Commissie beschikt over de bevoegdheid om achterblijvers voor het in Luxemburg gevestigde Europese Hof van Justitie te dagen. Bij die instantie lopen inmiddels niet minder dan 1500 van zulke zogenaamde inbreukprocedures. Vaak duurt het langer dan twee jaar alvorens de rechter een uitspraak doet in zo’n zaak.