Cultuur & boeken

Van ”Il Milione” tot Marco de Mongool

Journalist en historicus Laurense Bergreen slaagt erin om de vragen die wij in de 21e eeuw graag aan Marco Polo zouden stellen in een pakkend relaas te beantwoorden.

Dr. Ronald de Graaf
24 September 2008 07:32Gewijzigd op 14 November 2020 06:25
Marco Polo geeft in zijn ”Beschrij ving van de wereld” een overzicht van de landen die hij op zijn reizen naar het Oosten zegt te hebben gezien. Op de fo to de Marco Polobrug in Peking, China.
Marco Polo geeft in zijn ”Beschrij ving van de wereld” een overzicht van de landen die hij op zijn reizen naar het Oosten zegt te hebben gezien. Op de fo to de Marco Polobrug in Peking, China.

In 1295 arriveerden drie vreemde mannen in de haven van Venetië. Hun kleding was Mongools met lange kaftans en brede flappen. Ze hadden lange vlechten en een kale kruin „en ze spraken het Venetiaanse dialect niet meer”, aldus een latere bron. Slechts met de grootste moeite wisten de drie hun medeburgers ervan te overtuigen dat zij de broers Niccolo en Maffeo Polo waren en dat de derde man Marco was, zoon van Niccolo. Na vierentwintig jaar vol avonturen, handelsreizen en diplomatieke missies waren ze teruggekeerd in hun vertrekhaven.Met deze passage is het boek ”Marco Polo. Van Venetië naar Xanadu”, van de Amerikaanse journalist en historicus Laurence Bergreen bijna ten einde. Marco Polo was pas veertig jaar oud en zou nog tot 1324 leven. Uit Venetiaanse archieven blijkt dat hij in latere jaren redelijk vermogend was, curieuze oosterse voorwerpen bezat en dat hij degenen die hem iets verschuldigd waren voor het gerecht daagde, ook al ging het om een appel en een ei. Belangrijker is dat hij op drieënveertigjarige leeftijd in een gevecht tussen Venetië en Genua gevangen werd genomen, tussen 1298-1299 in een kerker belandde, waar hij zijn levensverhaal dicteerde aan een zekere Rustichello, afkomstig uit Pisa.

Deze oorspronkelijke tekst heette ”Divisament dou Monde” (letterlijk: ”Beschrijving van de wereld”) en werd al gauw vertaald in het Italiaans als ”Il Milione”, hetgeen slaat op de familie „die uit Emilia komt” en niets met een getal van zes nullen te maken heeft. Deze tekst heeft twee eeuwen later Columbus geïnspireerd om dezelfde delen van de wereld te verkennen via een westwaartse route, want hij wist dat de aarde rond was.

Zo populair was Marco’s verhaal dat zelfs vijftig verschillende middeleeuwse handschriften zijn teruggevonden in allerlei talen en allerlei soorten en maten. De meest vrome is een door een monnik vervaardigde Latijnse editie. In 1664 -en dat is dus aan late kant- verscheen de eerste Nederlandse vertaling onder de naam: ”Marcus Paulus Venetus, Reisen en beschryving der Oostersche lantschappen”. Marco blijft goed verkopen, want nog in 2001 verscheen een nieuwe Nederlandse vertaling, die teruggaat op de oudste en meest betrouwbare Toscaanse middeleeuwse manuscripten van de hand van Anton Haakman.

Wrede vorsten
Maar wat maakt een boek waarin gebochelde ossen voorkomen en schapen met een staart van meer dan 15 kilo zo speciaal en wat rechtvaardigt Bergreens boek ”Marco Polo”? Wat Marco Polo zegt te doen, is het geven van een beschrijving van alle landen die hij op zijn reizen naar het Oosten heeft gezien. Na een korte persoonlijk inleiding over zijn familie en de reizen, is zijn boek eerder beschrijvend dan biografisch. Het gaat om twee reizen: de eerste ondernamen alleen zijn vader en oom en op de tweede reis was hij er zelf bij. De meeste hoofdstukken kennen een opbouw die gaat van: „Als je van … in … richting naar … reist, treft ja na … mijl … aan.” en begint hij korter of langer te vertellen van allerlei steden en streken van naam en faam in Tartarije. Deze naam slaat op de Tartarus of de Griekse hel: zo afschuwelijk zagen in de ogen van Europeanen de inwoners van Mongolië eruit, die ze afwisselend in Europa namen gaven als Hunnen, Mongolen of Tartaren. In Marco’s tijd had dit rijk zijn grootste omvang bereikt door wrede veroveringen vooral onder Djenghis en Kublai Khan. Aan het hof sprak men Mongools, Arabisch, Perzisch, Tibetaans, Oeigoers, Tangut en Chinees. Marco bezocht Kublai, het klikte tussen beiden en Marco werd op verschillende diplomatieke missies gestuurd in Noord- en Zuid-China en Birma. Als het ware in ruil daarvoor sprak Marco niets dan goeds over de wrede Mongoolse vorsten en is zijn relaas het meest uitgebreide dat bestaat over deze periode en deze vorst. Daarnaast is het een prachtig egodocument over het maken van een verre reis in de dertiende eeuw en lezen we alles over het woeste land, wilde dieren, wrede drugsbaronnen en wulpse prostituees die de reizigers en hun karavanen bedreigden…

Chinese muur
De ruimte ontbreekt hier om alle observaties van Marco te schrijven - veel woorden heeft hij over voor landschappen. Waaronder de plaats van de Ark, het graf van Thomas en van Adam en de herkomst van de Wijzen. Of voor waardevolle handelsproducten (hij meet eigenlijk heel modern menselijke beschaving af aan de mate waarin men handeldrijft), voor huwelijksgebruiken en godsdiensten. Bergreen weet treffend te analyseren hoe Marco langzaam van ambitieuze Venetiaan in opium snuivende Mongool verandert, weer afkickt en de liefde met vreemde vrouwen bedrijft. Hij typeert hem als handelaar in kennis en geeft aan hoe zelfs zijn religieuze horizon verbreed werd. Moslims waren niet zijn vrienden, maar hij wijdde wel een mooie zin aan Boeddha: „Als hij een gedoopte christen was geweest, zou hij zeker een grote heilige bij God zijn geweest vanwege het rechtschapen en eerzame leven dat hij leidde.” Zo blijkt ook dat Kublai met name zo’n groot rijk in stand kon houden door alle godsdiensten met rust te laten, dikwijls zelfs te steunen, en met een religieus en politiek leider als de paus graag een verbond sloot.

Rest de vraag: Waarin ligt dan Bergreens verdienste? In ieder geval niet in het feit dat hij een nog betere vertaling van Marco’s tekst presenteert of dat hij in oude primaire bronnen in Aziatische archieven spectaculaire ontdekkingen heeft gedaan. Zelfs gaat hij niet diep in op de door Frances Wood in ”Did Marco Polo go to China?” (1995) aangezwengelde discussie of de koopman wel echt zo ver gereisd, of dat hij niet verder kwam dan Perzië en daar allerlei verhalen heeft verzameld en opgetekend. Punt is dat Marco niet spreekt over thee en hiëroglyfen of over de Chinese Muur, maar deze laatste is twee eeuwen later pas tot stand gekomen. Bovendien zegt hij er expliciet bij dat hij niet alles „zelf heeft gezien, maar uit betrouwbare bron heeft.”

Fellow traveller
Maar -en dat rechtvaardigt Bergreens boek- hij laat geen bijdrage in de discussie aan zijn oog ontsnappen. Sterker nog, hij slaagt erin om de vragen die wij in de 21e eeuw aan Marco zouden stellen, in een pakkend relaas te beantwoorden. Was de late middeleeuwer vooral in religie en wonderbaarlijkheden geïnteresseerd en de negentiende-eeuwer vooral in politiek en handel, wij die in 2008 de hele wereld over vliegen willen graag een ”fellow traveller” van vlees en bloed herkennen en zijn benieuwd naar zijn indrukken van het reizen op het stelsel van handelspaden dat in later tijd de naam Zijderoute kreeg. Ook willen we weten wat het met hem deed en of hij als mens veranderde en het is op deze vrij emotionele dingen dat Bergreen een antwoord geeft.

Dat doet hij door uiteraard op Marco’s woorden af te gaan, maar niet minder betrekt hij er allerlei bredere studies over China en Mongolië erbij. Dit geeft een extra dimensie aan Marco’s relaas, doordat hij bijvoorbeeld uitlegt wat zijn bron als vanzelfsprekend beschouwt, maar ook aarzelt hij niet om Marco van propaganda te beschuldigen. Bijvoorbeeld als Marco zegt dat hij de eerste Europeaan was die zo ver reisde, wat een leugen is, of dat Djenghis zo’n vredelievend man was, wat ook incorrect was, want hij heeft zo veel vrouwen verkracht dat, aldus een Oxfordonderzoek, 8 procent van alle Aziatische mannen tegenwoordig over zijn genetisch materiaal schijnt te beschikken. Deze positief-kritische houding, gecombineerd met een vlotte pen, maken het boek tot een bekwaam middel om het voorbijgaande vakantiegevoel nog even vast te houden.

N.a.v. ”Marco Polo. Van Venetië naar Xanadu”, door Laurense Bergreen; uitg. De Bezige Bij, Amsterdam, 2008; 978 90 234 2701 8; 432 blz.; € 29,90.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer