Opinie

Minderheid

Christenen zijn tegenwoordig een minderheid geworden. Zeker in Nederland is dat het geval. Die nieuwe situatie zou ons nopen tot een heel andere opstelling dan voorheen.

Dr. C. S. L. Janse
11 November 2002 15:40Gewijzigd op 13 November 2020 23:56

Nu valt inderdaad niet te ontkennen dat de kerken de afgelopen decennia fors teruggelopen zijn. Waarbij veelal gold: hoe lichter de kerk, hoe groter de achteruitgang.

Het is dat er geen volkstellingen meer gehouden worden, anders was die teruggang aan te tonen met een cijferreeks die aan duidelijkheid niets te wensen overlaat. Ook de instroom van islamieten en hindoes draagt bij aan de daling van het percentage christenen.

Christelijk karakter
Maar wat zeggen die percentages? In de 16e eeuw droeg Europa bij uitstek een christelijk karakter. Toch werden ten tijde van de Reformatie zij die wilden leven naar Gods Woord bloedig vervolgd. Vervolgd door hun medechristenen! Althans door mensen die vasthielden aan de kerk van Rome.

De afgescheidenen werden in het begin van de 19e eeuw dwarsgezeten door mensen die evenzeer op de naam van christen aanspraak maakten. Evenzo moeten we bedenken dat de schoolstrijd (althans in de 19e eeuw) niet gevoerd moest worden tegen mensen die overduidelijk met het christendom gebroken hadden, maar tegen christenen die vonden dat het voldoende was dat op de openbare school een christendom boven geloofsverdeeldheid werd uitgedragen.

Ook het leven in een zich christelijk noemende maatschappij kan dus voor hen die God vrezen en naar Zijn Woord willen leven, veel verdrukkingen met zich meebrengen. Soms is de aversie en of zelfs de agressie van hen die zich christen noemen, maar vinden dat het allemaal zo streng niet hoeft, groter dan van mensen die volstrekt vreemd zijn aan het christendom.

Ten tijde van de Dordtse synode en de eerste decennia daarna namen de gereformeerden in ons land een dominerende positie in. Of er van een meerderheidspositie sprake was valt te betwijfelen, maar in die predemocratische tijden was dat ook minder belangrijk. Die dominante positie heeft echter niet lang geduurd. Vanaf de 18e eeuw vormden de gereformeerden (althans zij die wisten van de noodzaak van een reformatie in hart en leven) duidelijk een minderheid.

Er was sprake van een minderheidspositie in de kerk, aan de universiteiten (de theologische faculteit niet uitgezonderd), in de cultuur, in de maatschappij en in de politiek. Men moest zich verdedigen tegen verwijten van achterlijkheid en bekrompenheid. Men kon niet met de tijd mee. Vaak trok men zich terug in eigen kring.

Uitstroom
Sindsdien was er in orthodoxe gelederen duidelijk sprake van assimilatiedruk. Velen waren geneigd zich aan te passen aan de hoofdstroom in kerk en cultuur. Dat manifesteerde zich ook in een gestage uitstroom met name van jongeren, hoger opgeleiden en maatschappelijk welgestelden.

Hoevelen zijn er in de loop der tijden niet geweest die wel bij de waarheid van Gods Woord waren opgevoed, maar daar radicaal mee braken of geleidelijk steeds verder van vervreemdden! Domineeskinderen vormden daar geen uitzondering op.

Het is voor ons dus niet zo bijzonder om in een minderheidspositie te verkeren. Wel is de afstand tot de heersende cultuur veel groter dan vroeger, toen de maatschappij nog een algemeen-christelijk karakter droeg.

Vanuit die brede christelijke wereld kon soms venijnig uitgehaald worden tegen die zware gereformeerden. Toch was er in de samenleving nog een zeker besef van het Godsbestaan, men leefde uit een christelijke traditie. Dat werkte ook door ten aanzien van de zondag, de huwelijksmoraal et cetera. Nu is dat grotendeels verdwenen. Zeker de laatste jaren hebben we gemerkt dat dat wel degelijk z’n consequenties heeft.

Van een minderheidspositie in de maatschappij en ook in de kerkelijke wereld hoeven we echter niet vreemd op te kijken. Veeleer is dat het normale patroon. Was het anders ten tijde van het Nieuwe Testament?

Ik herinner me een boekje dat uitliep op een berekening die duidelijk moest maken dat de bevindelijk gereformeerden met hun pretentie dat zij aan de oude waarheid vasthielden, daarin nooit gelijk konden hebben. Zij vormden immers maar zo’n klein deel van de mensheid/christenheid dat dat onmogelijk of althans hoogst onwaarschijnlijk was. Alsof over dat soort vragen op kwantitatieve basis beslist wordt!

Van Christus of de discipelen lezen we nooit dat ze zich zorgen maken over hun geloofwaardigheid omdat maar zo’n klein percentage mensen hen volgt. Er is wel mededogen met hen die dwalen als schapen zonder herder, maar dat is een heel andere zaak.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer