Zingen by heart
Soms kom je ze tegen, mensen die ontzettend veel psalmversjes uit het hoofd kennen. Ze hoeven in de kerk nauwelijks een psalm op te zoeken. Psalm 51:6? Psalm 87:4? Psalm 48:1? Psalm 2:6? Het Bijbeltje kan dicht blijven. Ze zingen mee, met opgeheven hoofd, soms met de ogen gesloten. Ze kennen het immers uit het hoofd? Daarom kunnen ze meezingen, van harte.
Het uit het hoofd leren van liederen, is dat iets voor een soort mensen waarvan slechts hier en daar nog een laatste voorbeeld bestaat? Die stammen uit een tijd dat ze op school naast de catechismus heel Psalm 119 leerden opzeggen? Mensen die je wellicht nog kunt bewonderen, maar die je niet hoeft na te volgen? Of gaat het hier om een principiëlere kwestie?Van onverwachte zijde klonk laatst een pleidooi voor het van buiten leren van psalmen. In de uitgave ”Voor de liefste een lofzang”, waarin de Psalmen uit de Naardense Bijbel zijn getoonzet, schrijft ds. Sytze de Vries een verhaal over de Psalmen. De theoloog-dichter vraagt zich daarin af of met het oog op de eredienst het kopieerapparaat eigenlijk wel zo’n zegen is. De gemeente kan daardoor weliswaar vrijwel onbeperkt alles zingen, maar er is ook een andere kant. „Wie, zoals ik, vóór een gemeente staat, ziet rijen vol individuen ieder met de eigen neus in de eigen papieren. Is er dan nog wel sprake van sámenzang?” aldus ds. De Vries.
Hij vraagt zich af wat er van teksten die we zo lezen en zingen eigenlijk overblijft. „De energie is opgebruikt aan het lezen en zingen van de woorden en de noten. Hoeveel van wat we zo zingen komt er nog bij ons binnen en blijft daar wonen?”
De volgende constatering van de predikant is dat uit het hoofd leren tegenwoordig passé is. Dat is volgens hem uit angst voor al te veel discipline grotendeels geschrapt uit onze didactische methoden. „Wij zijn het uit het hoofd leren verleerd”, is zijn conclusie. Vervolgens wijst hij op de Engelsen: „Daar zingt men het bekende en vertrouwde liever ”by heart”. Teksten zijn innerlijk eigen gemaakt en behoren voortaan tot de hartsaangelegenheden.”
Psalmen als hartsaangelegenheden, waar heb ik dat meer gehoord? Is dat misschien het „den Heere zingen en psalmen in uw hart” waarvan de apostel spreekt in Efeze 5 en Kolossensen 3?
Calvijn legt die link in ieder geval wel. Voor het lied- en dienstboek van Genève schrijft hij in 1543 een brief aan de lezer; om de gebruiker een handreiking te bieden. Na zijn ideeën over wat wel en wat niet passende liederen zijn voor de eredienst, zegt Calvijn ook nog iets over het hoe van het zingen. „We moeten overigens niet vergeten wat Sint Paulus zegt, namelijk dat geestelijke liederen alleen goed gezongen kunnen worden vanuit het hart (Ef. 5:19, Kol. 3:16). Welnu, het hart vraagt om begrip. En daarin ligt (zegt Sint Augustinus) het verschil tussen het zingen van mensen en dat van vogels. Want een vlasvink, een nachtegaal en een papegaai zullen wel zingen, maar daar komt geen begrip aan te pas. Welnu, het is een typische gave van de mens om te kunnen zingen en te begrijpen wat hij zingt: na het begrip moet het hart komen en het gevoel, wat alleen mogelijk is wanneer het lied in ons geheugen is geprent doordat we het steeds weer zingen.”
Aan zingen met gevoel en met het hart gaat dus volgens Calvijn iets vooraf: het van buiten kennen van de tekst. Door een tekst steeds weer te zingen, wordt hij in het geheugen geprent. En zo -zeg ik in eigen woorden- kan een psalm of lied ’afzakken’ naar het hart.
Psalmen en liederen uit het hoof leren is dus geen curiositeit uit een ver verleden. Het is ook geen onderwijsmethode die al lang achterhaald is door de moderne pedagogiek. Het blijkt van levensbelang te zijn.
Dus: zingen maar, thuis, op school, op catechisatie. Zo vroeg mogelijk beginnen. Zodat ”uit het hoofd” echt ”by heart” kan worden.
Jaco van der Knijff
Reageren aan scribent? beeldenstorm@refdag.nl.