Cultuur & boeken

De wereld door een zonnebril

Mede Titel: ”Calvijn. Een mens”
Auteur: Herman J. Selderhuis
Uitgeverij: Kok, Kampen, 2008
ISBN 978 90 435 1527 6
Pagina’s: 336
Prijs: € 24,90.

J. M. Stolk
17 September 2008 13:22Gewijzigd op 14 November 2020 06:23
Calvijn. Foto RD
Calvijn. Foto RD

Op portretten kijkt Calvijn altijd wat somber voor zich uit. Ernstig, een beetje streng ook. Een ongezellig type dat van het leven nauwelijks kan genieten, zo lijkt het volgens prof. dr. H. J. Selderhuis. „Emotioneel heb ik niet veel met Calvijn, theologisch wél.” De Apeldoornse hoogleraar las twee jaar lang honderden brieven van de reformator en schreef vervolgens een biografie: ”Calvijn. Een mens.” De échte Calvijn is in zijn brieven te vinden, stelt prof. Selderhuis, hoogleraar kerkgeschiedenis en kerkrecht aan de Theologische Universiteit Apeldoorn. „In zijn correspondentie laat Calvijn zich van zijn persoonlijke kant zien. Hij is gedreven en bewogen, maar ook eenzaam en lichtgeraakt. Als het niet gaat zoals hij wil, raakt hij geïrriteerd en begint te schelden. Soms was Calvijn gewoon een rare kerel. Maar hij leefde óók mee met het leed van anderen. En toen zijn eigen vrouw was gestorven, lag hij in bed te huilen.”

Wéér een biografie over Calvijn, zullen sommige mensen denken.
„Ik kan me dat wel voorstellen, hoewel er van Calvijn lang niet zo veel levensbeschrijvingen bestaan als van Luther. Ik heb geprobeerd een ander soort biografie te schrijven: over Calvijn als mens. Ik heb naar hemzelf willen luisteren, naar zíjn verhaal. We weten veel van zijn buitenkant, maar wat zat er vanbinnen, wat was zijn drive?”

Nou?
„Calvijns grote drijfveer was zijn liefde tot God. Hij wilde de Heere in alles dienen. Dat was ook zijn motivatie in Genève: dat mensen God zouden eren. Calvijn heeft een eigen zegel ontworpen en dat zegel vertelt alles over wat hem dreef. Het toont een hand, met in die hand een hart. Calvijn wilde God zijn hele hart aanbieden. ”Prompte et sincere”, staat eromheen. Bereidwillig en oprecht.”

Maar voor veel mensen blijft Calvijn gewoon die dogmatische vuurvreter, de dictator van Genève.
„We moeten Calvijn wel recht doen. Dat is ook je taak als christen: goed luisteren en verschillende kanten laten zien. Dan zien we geen dictator, maar wel een predikant die met zijn vuisten op tafel slaat.”

Doet u Calvijn dan recht als u zegt dat zijn optreden tegen heksen „bitter tegenvalt”? En het verplicht geven van Bijbelse namen aan pasgeboren kinderen in Genève noemt u „dom missionair bezig zijn.”
„Ik probeer deze onderwerpen dichterbij te brengen. En ja, dan is het oordeel soms wat anachronistisch. In Calvijns tijd hoor je ook andere geluiden; dan had ik van hem op sommige punten misschien een andere houding verwacht.”

Calvijn was volgens u een zwartkijker.
„Iedereen bekijkt de werkelijkheid door een bepaalde bril, en bij Calvijn was dat een zonnebril. Hij heeft er minder oog voor dat de Schrift ook veel over vreugde en blijdschap spreekt. Hoe dat komt? Misschien door zijn karakter, of door de omstandigheden.”

Zeilen
In de biografie, die begin volgend jaar ook in het Engels en Duits verschijnt, beschrijft prof. Selderhuis het leven van Calvijn (1509-1564) in tien chronologisch-thematische delen: als wees, pelgrim, vreemdeling, vluchteling, prediker, slachtoffer, weduwnaar, patiënt, zeiler en soldaat. In het een na laatste hoofdstuk gaat hij in op de mythe dat Calvijn de zondagmiddag gebruikte om wat op het Meer van Genève rond te zeilen.

Prof. Selderhuis: „Het was voor mij een verrassing om te ontdekken dat Calvijn regelmatig korte vakanties hield, waarbij hij op zondag vertrok. Het gerucht dat Calvijn elke zondagmiddag ging zeilen, berust dus op een misverstand. Maar hij had er geen moeite mee op zondagmiddag het Meer van Genève per zeilboot over te steken en zo aan een midweek vakantie te beginnen.”

Wat voor soort predikant was Calvijn?
„Calvijn was een echte kanselredenaar. Hij had geen beamer of andere hulpstukken nodig om publiek te trekken. Hij gebruikte korte, heldere zinnen, en sprak mooi Frans. De reformator bepreekte een Bijbelboek van voor naar achter, tekst voor tekst, en legde belangrijke Hebreeuwse en Griekse begrippen uit.

Zijn kracht lag vooral in de toepassing van de tekst op de situatie van de hoorder. Mensen die al belijdenis van hun geloof hadden afgelegd, spoorde hij aan daar ook voor te stáán. U zit daar wel in de kerk, zei hij, maar dat is niet voldoende om behouden te worden. Het moet een zaak van het hart zijn, van geloof en bekering.”

Calvijn was kritisch op de levenswandel van veel van zijn hoorders, maar toch sprak hij hen altijd als gelovigen aan.
„Tja, daarin was Calvijn meer vrijgemaakt dan christelijk gereformeerd. Hij had van mij wat meer onderscheidend mogen zijn.”

Wat de liturgie betreft, zijn gereformeerden „behoorlijk in de lijn van Calvijn gebleven”, aldus prof. Selderhuis. „De structuur dat God spreekt en de gemeente antwoordt, vinden we in alle reformatorische kerken terug. Alleen hoor ik zelden een pleidooi voor het wekelijks vieren van het avondmaal. Ook een kinderkoortje, dat Calvijn gebruikte om de gemeente psalmen aan leren, kom je bijna nergens tegen.”

Geloofszekerheid
„Bij Calvijn echter valt er niks te hopen op het eeuwige leven. Dat is gewoon zeker. En een vagevuur had helemaal geen recht van bestaan. Geloof kent wel twijfel maar het hoort er niet bij. Natuurlijk zijn er wel aanvechtingen en kan een mens ook wel eens knap bang worden voor God maar dat is toch altijd binnen de veilige hekken van de zekerheid die door de predestinatie gegarandeerd wordt. Calvijn wist ook wel dat God een rechter en wreker van zonde en onrecht is, maar het geloof richt zich op Gods welwillendheid. En omdat God welwillend is, valt er voor ons niks te twijfelen.

Dat produceert trouwens geen zelfverzekerde mensen, wel ootmoedige gelovigen die zich van hun zonden en schuld heel goed bewust zijn. Geloven is vertrouwen en dat vertrouwen rust dan op het kennen van God. Niet intellectueel, niet rationeel maar een kennen zoals een vader z’n kind wel kent, en een kind z’n vader.”

Avondmaal
„De aanleiding tot het conflict dat Calvijn ten slotte buiten Genève bracht, was de avondmaalstafel. Calvijn wilde dat er wekelijks avondmaal werd gevierd. Als het sacrament teken en zegel van het Woord is, is het niks dan normaal dat op de Woordbediening de bediening van het sacrament volgt. Dat doen we al eeuwen en waarom zouden we dat veranderen? De stadsraad vond dat echter allemaal veel te rooms en de mensen zouden er eens iets van kunnen gaan denken. Calvijn dacht slim te zijn en stelde voor één keer per vier weken Avondmaal te vieren en dat verdeeld over vier kerken. De raad snapte echter ook wel dat je zo toch in feite wekelijkse vieringen had en zo besloten burgemeester en wethouders van Genève dat vier keer per jaar genoeg was en zijn er miljoenen gereformeerden in de wereld die zich tegen Calvijns mening in nog steeds houden aan het besluit van de veel minder gereformeerde politici uit het zestiende-eeuwse Genève.”

Liturgie
„Calvijns liturgische visie komt niet helemaal met die van vele latere gereformeerden overeen. Niet alleen wilde Calvijn dat er wekelijks avondmaal gevierd werd, ook werd het eerste deel van de dienst van achter die avondmaalstafel gedaan en ging de predikant pas bij de preek de kansel op. Dan werden de Tien Geboden door de gemeente gezongen als een belijdenis dat men in Gods weg wilde gaan, en niet voorgelezen door de predikant met de bedoeling de mensen aan hun zonden te ontdekken. Ook was Calvijn een voorstander van het knielend bidden en dat terwijl je in de meeste gereformeerde kerken al blij mag zijn dat je ruimte hebt om zo te zitten dat je knieën zich niet in de bank voor je boren. Dat Calvijn trouwens niet wilde dat het avondmaal knielend ontvangen werd spreekt vanzelf, want een mens mocht eens op de gedachte komen dat men net als bij Rome knielde voor brood en wijn.”

Joden
„Calvijns oordeel over joden is niet direct positief te noemen. „Ik heb vaak en met vele joden gesproken, maar ik heb bij hen nog nooit één druppel vroomheid, één korreltje waarheid of geestkracht kunnen bespeuren. Ja, ik heb bij een jood zelfs nog nooit iets van gezond menselijk verstand kunnen ontdekken.” Toch is er bij hem niets te vinden dat ook maar aanleiding tot jodenhaat zou kunnen zijn en daarmee onderscheidde hij zich wel van vele tijdgenoten inclusief enkele reformatoren. Zijn duiding is vooral theologisch en daarmee geldt voor een jood hetzelfde als voor ieder ander. Zonder Christus is ook een jood een verloren mens. En zo scherp hij over joden schreef, zo schreef hij ook over christenen.”

Gereformeerd DDR
„Nu wordt Calvijn veelal niet zozeer als vernieuwer maar veeleer als tiran gezien. Het moet dan ook verschrikkelijk zijn geweest om in zo´n stad als Genève te leven waar je van alle kanten in de gaten gehouden werd, waarin het plicht was op elkaar toezicht te houden en aangifte te doen van zonden die je bij je buurman zag. Een soort gereformeerd DDR, met Calvijn als nietsontziende en alles overziende partijlijder. Het beeld nodigde uit tot het ontstaan van allerlei schrikbeelden en tot het krijgen of kweken van een hartelijke afkeer van Calvijn, calvinisten, kerkelijke tucht, kerkenraden en wat er verder nog alles aan enge gereformeerde dingen te bedenken valt. Een probleem bij dit alles is wel dat het beeld niet zo geweldig met de historische feiten klopt. Calvijn was zeker niet de baas in Genève en had politiek zelfs niets te vertellen. Hij was de belangrijkste dominee, maar daar koop je niets voor in een stad waarin de politiek ook in de kerk de laatste beslissingen neemt, en zeker waar die politiek nu niet direct Calvijngezind was. Het ideaal van een zo christelijk mogelijke stad had Genève zich trouwens al voorgehouden toen Calvijn nog in geen velden of wegen te bekennen was.”

In de kerk
„In gereformeerde kerken wordt heel wat af gezongen en het opvallende voor veel buitenstaanders is dat het gereformeerde kerkvolk een eigen kerkboek bij zich heeft. Dat vele moeders zondags met stapels van die kerkboeken moeten slepen, hebben zij aan Calvijn te danken. God moet geprezen worden en wie Hem kent wil ook niets liever. Gods woord wil antwoord en dat antwoord kan prachtig gezongen worden, en dan het liefst met Gods eigen gezangboek: de Psalmen.(…) Dat Calvijn kunstvijandig was en daarom de muziek in de kerkdienst zo beperkt heeft, is gewoon onzin. Toen Calvijn in Genève kwam was er helemaal geen muziek meer in de kerk en heeft hij gezorgd dat er weer gezongen werd. Dat hij voorstander van eenstemmige zang zonder begeleiding van instrumenten was, heeft vrij verklaarbare redenen en heeft niets met kunstvijandschap te maken. Omdat men zingen niet gewend was, is het logisch dat je niet met meerstemmige zang begint. En omdat het zingen gericht is op het Woord en de melodie, werkt een instrument alleen maar storend. Orgel en meestemmigheid verdwenen omdat Calvijn vreesde dat het oor meer aandacht zou krijgen dan het hart.”

Hemel
„Calvijn ging er van uit dat mensen elkaar in de hemel zullen herkennen en hij ging in de beschrijving van die verwachting vrij ver. Richard Vauvill, predikant van de Franse vluchtelingengemeente in Frankfurt kreeg na het overlijden van zijn vrouw een brief van Calvijn met daarin onder andere de troost, „dat je met een vrouw hebt mogen leven tot wie je graag terugkeert om je weer met haar te verenigen als jij van deze wereld moet scheiden”(dec. 1555). Wanneer Calvijns plannen werkelijkheid zijn geworden, heeft hij inmiddels in de hemel al zelf al heel wat gesprekken gevoerd. In zijn brief aan Luther, die brief dus die Luther nooit te zien heeft gekregen, schreef Calvijn dat zij binnenkort samen in de hemel zouden zijn en dan rustig met elkaar verder konden praten. Datzelfde schreef hij ook aan Melanchthon, met wie hij trouwens in de hemel ook feest wilde vieren, en dat terwijl ze er geen van beide echt als feestnummers uitzagen.”
Uit: ”Calvijn. Een mens” van Herman J. Selderhuis.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer