Opinie

Droomkeukens

Een dubbelnummer van Sociologie (jaargang 4, nummer 2/3) is ditmaal gewijd aan Amerika. Dat land roept bij velen afkeer op, maar functioneert onmiskenbaar ook als rolmodel. Ruth Oldenziel, hoogleraar aan de TU Eindhoven, analyseert hoe de Amerikaanse droomkeuken na de Tweede Wereldoorlog uitgroeide tot een ultiem symbool van de Amerikaanse moderniteit.

17 September 2008 12:15Gewijzigd op 14 November 2020 06:23

Die keuken werd zelfs ingezet in de ideologische strijd tussen Oost en West. Op een tentoonstelling in Moskou in 1959 presenteerde vicepresident Nixon de American Kitchen aan Chroesjtsjov als bewijs van de superioriteit van het kapitalistische systeem. Toch was volgens Oldenziel de introductie van deze hypermoderne keuken zowel in als buiten Amerika een gecompliceerd proces. Tal van sociale actoren en instituties speelden daarbij een rol.Huishoudwetenschap was in de VS al in het begin van de vorige eeuw een serieuze wetenschappelijke discipline. Huishoudeconomen beschouwden het ontwerpen van de moderne keuken als iets wat bij uitstek tot hun professionele kennisdomein behoorde.

Nog tijdens de Tweede Wereldoorlog startten Amerikaanse bedrijven een reclamecampagne waarin de hoogtechnologische droomkeuken werd gepresenteerd als symbool van een stralende materiële toekomst. Dit in tegenstelling tot de New Dealpolitiek van de vooroorlogse jaren, die in het teken stond van algemene solidariteit. Consumenten moesten verleid worden tot de aanschaf van allerlei consumptiegoederen. Dat was ook goed voor de economie.

In Nederland bleef echter in de eerste decennia na de oorlog de sobere Bruynzeelkeuken dominant. Alleen de zogenaamde Eurowoningen werden uitgerust met een variant van de American Kitchen. Derhalve is de iconische status die de Amerikaanse keuken wist te verwerven, op z’n minst opmerkelijk te noemen.

Drie Nijmeegse sociologen publiceren in Migrantenstudies (24e jaargang, nummer 2) de resultaten van hun onderzoek naar de relatie tussen de proporties allochtonen in de schoolklas en de vriendschappen en interetnische attitudes van adolescenten. In hoeverre vormen zwarte scholen een obstakel voor de sociale integratie?

Volgens de een halve eeuw geleden geformuleerde contacttheorie vermindert contact met leden van andere etnische groepen de negatieve etnische attitudes. Gemengde schoolklassen dwingen jongeren tot dergelijke contacten.

Daartegenover staat de etnische competitietheorie, die stelt dat een opmars van allochtonen negatieve attitudes bij de autochtone meerderheid bevordert. Dat geldt ook voor hoge proporties allochtonen in schoolverband.

In hun onderzoek willen de Nijmeegse onderzoekers beide theorieën toetsen en daarbij met name aandacht schenken aan de interetnische attitudes van de allochtonen. Die zijn tot dusver vaak buiten beschouwing gebleven.

Een van hun conclusies is dat naarmate er meer allochtonen in de klas zitten, de attitudes van de autochtone leerlingen negatiever zijn. In klassen met weinig allochtonen hebben ook allochtone leerlingen minder negatieve attitudes ten opzichte van autochtonen. Verder geldt dat de allochtone respectievelijk autochtone minderheid in de klas positievere opvattingen heeft ten opzichte van de eigen groep, dan wanneer men zich in een meerderheidspositie bevindt.

Behalve de getalsverhoudingen blijkt ook de aanwezigheid van vriendschappen tussen allochtonen en autochtonen van grote invloed te zijn op de interetnische attitude. Dat betekent dat het niet alleen van belang is om zwarte scholen te voorkomen, maar ook om door buitenschoolse activiteiten dergelijke vriendschappen te stimuleren.

Christen Democratische Verkenningen (zomer 2008) is ditmaal gewijd aan de positie van de middengroepen. Van CDA-Kamerlid Omzigt is een bijdrage opgenomen waarin hij signaleert dat de middenklasse vanouds niet alleen betaalde voor de collectieve voorzieningen, maar er ook van profiteerde. Bij werkloosheid of andere calamiteiten raakte men daardoor minder gauw zijn huis kwijt dan in Amerika het geval is.

Inmiddels is de sociale zekerheid versoberd. Daarbij komt dat het socialezekerheidsstelsel mensen benadeelt bij het aangaan van een huwelijk of een samenwoningsrelatie. Vroeger stonden er voordelen tegenover wanneer mensen huwden. Die voordelen verdwijnen echter, zodat de balans steeds meer naar de negatieve kant doorslaat.

De overheid doet er alles aan om personen die maar enigszins als elkaars partner kunnen worden aangemerkt, van elkaar afhankelijk te maken. Dat leidt ertoe dat mensen er belang bij hebben hun relatie te camoufleren. Hun feitelijke verblijfplaats is anders dan hun officiële woonadres. Daarbij werkt de overheid met verschillende partnerbegrippen. Enige stroomlijning van het partnerbegrip is daarom gewenst.

In de VS en het Verenigd Koninkrijk geldt nog sterker dat allerlei uitkeringen en voorzieningen nauwelijks bij getrouwde en werkende echtparen terechtkomen. Dit holt het draagvlak voor de sociale zekerheid bij de middenklasse uit en leidt ertoe dat mensen hun relatie verzwijgen.

Dr. C. S. L. Janse, oud-hoofdredacoteur RD

Reageren aan scribent?

focus@refdag.nl.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer