„In het leger van Christus geldt dienstplicht”
„We kunnen de charismatische beweging niet dankbaar genoeg zijn dat ze de kerken heeft gedwongen zich weer rekenschap te geven van de gaven van de Heilige Geest.” Vandaag de dag zullen velen zich in deze woorden van dr. L. Floor kunnen vinden, zei dr. J. Hoek donderdag op de studiedag ”Gemeenteopbouw” in Doorn.
De bijeenkomst was georganiseerd door het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond, in samenwerking met het Instituut voor Gemeenteopbouw en Theologie in Ede. Doel van de dag was „toerusting met het oog op de doordenking, ontwikkeling en verwerkelijking van beleid, vanuit de kerntaken van de gemeente. In veel gemeenten is men nog niet toegekomen aan het schrijven van een beleidsplan, wat kerkordelijk toch verplicht is.” Ruim 120 predikanten, ambtsdragers en andere betrokkenen bezochten de dag, een aantal dat alle verwachtingen overtrof, aldus algemeen secretaris drs. P. J. Vergunst.
Gemeenteopbouw, stelde dr. Hoek als definitie voor, is het „samenhangend en doelgericht handelen in afhankelijkheid van de Heilige Geest en met het oog op de eer van God en het heil van mensen, ten dienste van het samenkomen, gestalte krijgen en gezonden worden van Christus’ gemeente in de wereld van vandaag.” Klinkt dat niet wat al te zakelijk en activistisch? Dr. Hoek: „Met collega M. van Campen deel ik de zorg voor het virus van activisme. Gemeenteopbouw is niet een soort haarlemmerolie die ons van alle kerkelijke en geestelijke kwalen afhelpt. Maar… niets doen is ook een vorm van beleid. Te vaak wordt gedacht dat de gemeente van Christus gediend is met het handhaven van de status quo.”
In Éfeze 4:1-16, de „magna charta van gemeenteopbouw”, liggen de grondbeginselen voor het gemeentezijn en voor gemeenteopbouw voor het grijpen, stelde de hervormde predikant uit Veenendaal. De Heilige Geest deelt vele genadegaven uit in de gemeente, zei hij. „En het is een positieve ontwikkeling dat daarvoor in onze kring de laatste jaren meer aandacht is gekomen. De Schrift laat geen ruimte voor een vrijblijvend lidmaatschap van de gemeente, waarbij men zich als een passagier laat verzorgen door het personeel, de ambtsdragers dus. De gemeente van Christus wordt wel de grootste vrijwilligersorganisatie genoemd, maar zij is ook de militia Christi, waarin wel degelijk dienstplicht geldt.”
Drs. M. van Campen stemde hiermee in. „Vorige week hebben we de Reformatie herdacht. Die bracht óók de bevrijding van de hiërarchie van de Rooms-Katholieke Kerk. Op enig moment in de geschiedenis is het klerikale element de kerk toch weer binnengeslopen. Predikanten en kerkenraden begonnen steeds meer taken naar zich toe te trekken. Maar bijbels gezien heeft ieder gemeentelid een taak, niemand uitgezonderd. Het is letterlijk zonde, doel missen, als we al hun gaven ongebruikt laten.”
Met dr. Hoek onderscheidde ds. Van Campen zes dimensies van het gemeentezijn. „Een vitale en aantrekkelijke gemeente is een vierende, belijdende, lerende, pastorale, dienende en missionaire gemeente.” Hoe wordt ze dat? De predikant adviseerde een vijf- of zesjarenplan op te stellen. „Per jaar kan de gemeente dan een van haar kerndoelstellingen proberen te realiseren. Bijvoorbeeld: Hoe is het bij ons als het gaat om het aspect van vieren, van leren? En begin dan maar met de dimensie lerende gemeente. Al moeten we de andere dimensies vanzelf niet uit het oog verliezen.”
Het initiatief voor het opstellen van een beleidsplan, aldus Van Campen, moet liggen bij de kerkenraad. „Die moet vervolgens de hele gemeente erbij betrekken.”
Een zestal workshops gaf de deelnemers gelegenheid zich verder te bezinnen op de verschillende onderdelen van het thema. Een forumdiscussie markeerde het einde van de bijeenkomst.
Prof. dr. W. Verboom, hoogleraar vanwege de Gereformeerde Bond aan de Universiteit Leiden, plaatste tijdens deze discussie enkele kanttekeningen bij „de wat activistisch klinkende term ”gemeenteopbouw”. Een huis wordt gebouwd. Je ziet de bouwvakkers bezig. Steen voor steen, en uiteindelijk: de vlag erbovenop. Zo mag het in de gemeente nooit. Het is een geweldig voorrecht, het is genade dat Christus ons toestaat betrokken te zijn bij de opbouw van Zijn lichaam. Laten we er als Gereformeerde Bond voor waken de heiliging los te maken van de rechtvaardiging. Als we de band met het Hoofd kwijtraken, vervallen we onherroepelijk in activisme of wetticisme. De mystieke, verborgen omgang met God moet het hart zijn van alle gemeenteopbouw.”