De tengels van een kreeft
Zijn leven staat in het teken van strijd tegen de linkse verloedering. Prosper Ego wil, zoals hijzelf zegt, een stem geven aan een grote, zwijgende meerderheid die verlangt naar een samenleving van orde, discipline en rechtvaardigheid. Als voorzitter van het Oud-Strijders Legioen (OSL), dat dit jaar een halve eeuw bestaat, opereert hij altijd op het scherp van de snede. Eén keer ging hij volgens de rechter over het randje en werd hij veroordeeld wegens discriminatie. „De jongens van links hebben alles uit de kast gehaald om mij onderuit te halen. Het is hun niet gelukt. Ik ben er nog steeds, terwijl zij al lang zijn opgebrand.”
Geen onderwerp in het nieuws, of hij heeft er een mening over. Onverbloemd en onversneden brengt hij zijn visie onder woorden. Mondeling, meestal schriftelijk. Vele duizenden pamfletten en brieven deed hij de achterliggende decennia de deur uit, steevast ondertekend met een achternaam die minder karakters omvat dan zijn initialen: P. J. G. A. Ego.Zijn pijlen zijn vooral gericht op links. Criminaliteit onder allochtonen, onleefbaarheid in de grote steden - volgens de voorzitter van het Oud-Strijders Legioen zijn softe politici met socialistische sympathieën er verantwoordelijk voor. Bestreed hij in de jaren zeventig en tachtig vooral het communisme, sinds begin jaren negentig beschouwt Ego de islam als grote vijand van het vrije Westen.
Vorige maand verscheen een biografie over hem bij uitgeverij Contour: ”Een man van Sta-Vast”, geschreven door Vincent Dumas. „Ego is een man die scherp aan de wind vaart, met de koers over stuurboord”, aldus oud-minister Van Eekelen van Defensie in een voorwoord.
Hoe bedreven bent u in meningsvorming?
„Ik heb gauw een beeld van wat er aan de hand is. Neem deze week het verhaal van staatssecretaris Albayrak over de toestroom van asielzoekers. Daar had ze al een beetje op gerekend, zei ze. Kletspraat, denk ik dan. Het is dat ik een storing in mijn netwerkverbinding heb, anders was ik vast en zeker in de pen geklommen.”
Reageert u vooral primair op actualiteiten?
„Ik ben over het algemeen nogal snel en direct in het uitspreken van mijn visie. Vergeet niet dat ik al vijftig jaar voor het OSL de ontwikkelingen in de samenleving op de voet volg.”
Is het niet riskant overal iets van te vinden? Voor je het weet, doe je een ander tekort.
„Als we ernaast zitten, ben ik de eerste die bereid is te zeggen: „Sorry, dit hebben we niet goed gedaan.” Ik heb mij indertijd vergist in Nelson Mandela. Ik was voorstander van het apartheidsbeleid in Zuid-Afrika, ik was bang dat het onder Mandela niet goed zou gaan. Daarin heb ik gelukkig geen gelijk gekregen. Overigens gaat het prachtige land onder Mbeki er alsnog aan.”
„Het risico anderen tekort te doen, is niet zo groot. Het mag toch worden gezegd dat officieren van justitie de ene blunder op de andere stapelen? Sterker nog, het móét worden gezegd. De meeste mensen zijn ontevreden over de manier waarop onze rechtsstaat functioneert. Zij zijn niet in staat hun visie te ventileren. Daarom doen wij dat. Ik ben er niet zo bang voor mijn mond open te doen.”
Hoe zwart-wit bent u?
„Ik kan behoorlijk zwart-wit zijn. Dat is maar goed ook. Iedereen is tegenwoordig zo genuanceerd als wat.”
Misschien omdat de werkelijkheid niet zo eenvoudig in elkaar steekt als het lijkt.
„Er zijn zaken waarover je niet genuanceerd moet willen spreken. Maar als het gaat om bijvoorbeeld de Gaypride in Amsterdam, dan druk ik mij altijd vrij gematigd uit. Hoewel ik het verschrikkelijk vind wat er jaarlijks gebeurt. Ik heb respect voor homo’s, maar ik heb eerder het idee dat ze verdrietig over hun geaardheid moeten zijn dan dat ze daarover feest zouden moeten vieren. En dat een minister daar met zijn grote hoed staat te zwaaien… Laat hem eerst eens kijken naar het onderwijs. Dat rammelt aan alle kanten.”
Twijfelt u wel eens aan uw eigen opinie?
„Waarom zou ik? Alles wat ik de afgelopen jaren heb geschreven, is uitgekomen. Ik heb me altijd toegelegd op grote waakzaamheid tegen gevaren van binnenuit en van buitenaf. Elke keer weer bleek dat het OSL het bij het rechte eind had. Er is nu een enorme afkeer van het politieke beleid van de Amerikaanse president Bush. Maar let op mijn woorden: er komt een tijd dat mensen met waardering zullen terugzien op zijn oorlog tegen terrorisme.”
Hoe is uw kijk op uzelf?
„Ik ben een nogal ongedurig man. Ik heb iets van een kreeft: als ik mijn tengels ergens inzet, laat ik niet meer los, al ben ik ook prima in staat te relativeren. Mijn vriend Van Rappard, jarenlang burgemeester van Gorinchem, zei ooit dat hij altijd moest lachen als hij in de spiegel keek. Ik herken dat bij mezelf.
Dat ik mijn werk voor het OSL nu al vijftig jaar doe, vind ik een hele prestatie. Er gaat geen dag voorbij of ik schrijf: een artikel, een pamflet, een brief. Ik heb mijn leven lang geschreven. Dat deed ik al toen ik als militair in Nederlands-Indië verbleef. In die tijd schreef ik mijn verloofde 2000 brieven. Mijn moeder kreeg er 300.”
U was 17 jaar toen u in 1944 bij een razzia in Den Haag werd opgepakt en in Duitsland te werk werd gesteld. In hoeverre bent u gevormd door uw ervaringen tijdens de Tweede Wereldoorlog?
„De Duitsers kwamen op een moment dat wij het niet verwachtten. Er waren geruchten dat een razzia ophanden was. Daarom brachten wij met tal van jongens enkele dagen door in de volkstuintjes van Den Haag. Omdat er niets gebeurde, keerden we terug naar huis. Kort daarna werden we alsnog opgepakt. Vanuit Amsterdam werden we in rijnaken naar Kampen getransporteerd. Uiteindelijk kwam ik terecht in Duitsland. Ik moet zeggen dat ik er niet slecht ben behandeld.
De strijd in Nederlands-Indië is voor mij ingrijpender geweest dan de Tweede Wereldoorlog. Ik zeg wel eens: Indië heeft mijn leven bepaald. Al heb ik er zelf nooit één vijand in de ogen gezien, omdat ik er te werk werd gesteld als garnizoenshygiënist en mij moest bezighouden met zaken als malariabestrijding. Maar was ik er niet heengegaan, dan had ik nadien de wereld van de veteranen nooit leren kennen.”
U stond in 1958 aan de wieg van het OSL. Wat dreef u?
„Het verlangen naar een normale samenleving. We wilden een land om trots op te zijn, waarin mensen veilig kunnen wonen en werken en waarin iedereen met respect en zorg met elkaar omgaat. Die wens is de afgelopen jaren alleen maar sterker geworden. Want ik moet zeggen dat het morele klimaat in Nederland er bepaald niet op vooruit is gegaan.”
Uw stichting telde op het hoogtepunt van haar bestaan, in de jaren tachtig, 14.000 leden; anno 2008 zijn er zo’n 4500 over. Wat hebt u bereikt?
„In concreto niet zo gek veel. Maar ik vind het pure winst dat we al die jaren door onze stem hebben verheven tegen allerlei misstanden en verontrustende ontwikkelingen. Je wilt niet weten wat ik in de loop der jaren allemaal van links over me heen gestort kreeg. Die mensen zijn er niet meer. En als ze er nog wel zijn, zijn ze helemaal uitgeblust. Dat geldt niet voor ons. Wij zijn er nog steeds.”
In de jaren tachtig gaf u uw werk als verzekeringsexpert op voor een fulltimebaan bij het OSL. Dat was in de tijd van de Koude Oorlog. Hoe ziet u op die episode terug?
„De situatie in de wereld zag er somber uit. De vrede werd voortdurend bedreigd. De Sovjet-Unie gedroeg zich imperialistisch: landen als Tsjechoslowakije en Hongarije werden één voor één door de Russen ingepalmd. Ook in Afghanistan waren ze actief. Als OSL hebben wij toen nog geld ingezameld voor de moedjahedien. Ik heb die lui thuis over de vloer gehad. Nu denk ik wel eens: Zouden dat de talibanstrijders van nu zijn geweest?”
„Wij waren fanatiek pro NAVO en pro Amerika. Toen de Russen hun SS20-raketten op West-Europa richtten, barstte in Nederland de discussie over de plaatsing van kruisvluchtwapens los. De vredesbeweging en kerkelijke organisaties als Pax Christi en het IKV koesterden de naïeve gedachte dat kernwapens vanzelf zouden verdwijnen, als Nederland maar het goede voorbeeld zou geven door ze niet op eigen grondgebied te plaatsen.
Op het Haagse Malieveld werd een enorme demonstratie georganiseerd. Wij lieten er een vliegtuigje boven cirkelen met de tekst ”Beter een raket in de tuin dan een Rus in de keuken”. Waarom vlogen wij daar? Heel simpel: het was veel te riskant om in diezelfde buurt met spandoeken rond te lopen. Dan zouden we in elkaar zijn geslagen. Vast en zeker. Want één ding staat voor mij als een paal boven water: extreem links is gewelddadig.”
Hoe kwam de politiek van glasnost en perestrojka van Sovjetpresident Gorbatsjov op u over?
„Als een volslagen verrassing. Niemand had verwacht dat het communistische systeem, het meest weerzinwekkende ter wereld, zo snel ineen zou storten. Ik zeg er wel bij dat we niet moeten denken dat we met de Russen klaar zijn. Poetin is een onvervalste imperialist. Hij heeft ons behoorlijk in de tang. Vandaar dat ik blij ben dat we eindelijk door krijgen dat we niet zonder kernenergie kunnen. We moeten ervoor zorgen dat we voor onze energie minder afhankelijk van Rusland worden.”
U staat te boek als communistenhater. Terecht?
„Formuleer het iets preciezer: fel tegenstander van het communisme. Want dat ben ik zeker. Al die gestamptepotverhalen die beginnen met ”Wij, arbeiders” - ik word er misselijk van. Ja, de communisten in Rusland en China doen ook goede dingen. Maar andersdenkenden moeten wel hun mond houden. Er zijn de achterliggende decennia tientallen miljoenen mensen in naam van het communisme vermoord en in concentratiekampen omgekomen.”
De jaren tachtig zijn met het verschijnen van het boek van GroenLinkspoliticus Duyvendak opeens terug in het maatschappelijk debat. Tot uw genoegen?
„Ik heb me opgewonden over de manier waarop premier Balkenende de discussie over de handtekening van minister Cramer onder een steunbetuiging voor een links actieblad afdeed. Hij sprak over een hype. Wat nou hype? De vraag of Cramer een handtekening heeft gezet, zal mij een zorg wezen. Maar links komt nu wel erg makkelijk weg. Er werd méér gedaan dan alleen maar krabbels plaatsen. Links kon zich alles permitteren, terwijl rechts altijd de klos was en overal aan de schandpaal werd genageld, al heb ik daar nooit een moment van wakker gelegen.”
Kwamen de acties van krakers en milieuactivisten vooral niet uit de koker van studenten die avontuur en spanning zochten?
„Aan mijn neus! Er zijn in de jaren tachtig allerlei aanslagen gepleegd: op filialen van de Makro, op kantoren van Shell, op het huis van staatssecretaris Kosto van Justitie. De hele bibliotheek van de Vereniging Nederland-Zuid-Afrika is in vlammen opgegaan. Al die zaken zijn nooit opgelost. Waarom worden ze alsnog niet tegen het licht gehouden?
Ik zou zeggen: De tijd is rijp voor een onderzoek naar de daders van die smerige aanslag op Centrumdemocraat Janmaat in 1986. Zijn secretaresse verloor daarbij een been. Heeft zij ooit een schadevergoeding gekregen? Het recht heeft in haar geval zijn loop niet gehad. Dat vind ik schrijnend.”
Vindt u dat bestuurders en politici die in die tijd misstappen begingen, moeten opstappen?
„Dat ligt eraan. Zo’n handtekening van Cramer stelt natuurlijk niks voor. Maar wat Duyvendak heeft gedaan, een inbraak in een ministerie, dat is een heel ander verhaal. Aan dat soort misdrijven moeten consequenties worden verbonden.”
Klopt het dat het OSL zelf knokploegen inzette tegen demonstranten die actievoerden tegen kernenergie in…
„…nooit, maar dan ook nooit heeft het OSL gewapende acties geregeld. Wij gingen te werk met spandoeken en stickers. Wij hebben geen huizen beschoten, bedrijven in brand gestoken of mensen bedreigd.”
De naam van Janmaat viel net: hebt u met zijn ideeën gesympathiseerd?
„Ik wilde destijds niet met hem worden geassocieerd. Hij was in de omgang niet gemakkelijk. Ik ben altijd goed rechts geweest. Maar extreem rechts? Nee, dat niet. Als ik nu lees wat Janmaat in de jaren tachtig heeft beweerd, dan zeg ik: Hij sloeg de spijker op zijn kop. Ooit riep hij dat hij het idee van de multiculturele samenleving om zeep zou helpen als hij aan de macht zou komen. De wereld was te klein. Nu zegt iedereen het.”
Vindt u dat mensen als Wilders in Nederland meer mogen zeggen dan Janmaat in zijn tijd?
„Tot op zekere hoogte. Wilders doet soms heel goede uitspraken, maar hij slaat de plank soms ook volledig mis, bijvoorbeeld als hij zegt dat de Koran moet worden verboden. Weliswaar heeft de rechter hem vrijgesproken van discriminatie en aanzetten tot haat, maar tegelijk speelde onlangs ook de kwestie-Gregorius Nekschot, waarbij duidelijk werd hoezeer de huidige regering bezig is critici het zwijgen op te leggen.”
U bent zelf in de jaren negentig tot een boete van 5000 gulden veroordeeld wegens een discriminerend artikel in het tijdschrift Sta Vast. Een zwarte bladzijde in uw loopbaan?
„De rechtszaak vond plaats in de zwakste periode van mijn leven. Dat wisten de jongens van links niet. Maar het was wel zo. In de tijd dat de rechter vonnis wees, overleed mijn vrouw. Zij was altijd mijn steun en toeverlaat in het werk voor het OSL.”
„Overigens was de tekst van het bewuste verhaal niet van mijzelf. Toch nam ik de volledige verantwoording op mij, omdat ik mij niet wilde verschuilen achter mijn medewerker. Ik sta pal voor mijn mensen.
Wat mij wel eens steekt, is dat mijn tegenstanders op links nooit zijn veroordeeld. Zij hebben ook allemaal een lintje gekregen, ik vanwege mijn strafblad niet. Nu ja, dat is het ergste niet. Mijn grootste onderscheiding is de steun van mijn begunstigers. Ik heb nooit een cent subsidie ontvangen.”
De tijd van polarisatie tussen links en rechts lijkt voorbij. Zijn we nu meer op weg naar een samenleving waarin eenheid in verscheidenheid het parool is?
„Nou nee, zo is het niet. De polarisatie is niet meer zo heftig als toen, maar ze is er nog wel. Veel media zijn erg links, hoor.”
U hebt het in uw leven opgenomen tegen het communisme en de islam. Had u niet meer tegenwicht moeten bieden aan kapitalisme en materialisme?
„Materialisme vindt u bij zowel links als rechts. U zou eens moeten gaan kijken hoe mensen die partijen als de SP steunen, zijn gehuisvest. Nee, ik heb er niets op tegen als mensen hard hebben gewerkt en genieten van rijkdom en welvaart.”
Heeft de gerichtheid op het hier en nu niet geleid tot de morele leegte in het Westen waartegen u uw leven lang strijd voert?
„Nee, ik vind van niet. Het Westen brengt ook de nodige offers voor wat er in de wereld gebeurt. We hoeven ons voor niemand te schamen, Nederland zeker niet. Jaarlijks worden er miljarden besteed aan ontwikkelingshulp. We besteden genoeg aan Afrika, het punt is alleen dat we de hulp niet goed begeleiden.”
U trekt de OSL-kar dit jaar een halve eeuw. Hoelang gaat u door?
„Ik heb mijn medebestuursleden meer dan eens voorgesteld te stoppen, maar dat stuitte altijd op zo veel weerstand dat ik er maar niet meer over begin.
Hebt u het bericht gelezen dat staatssecretaris Huizinga van de ChristenUnie zegt er geen bezwaar tegen te hebben als het Suikerfeest van de moslims op termijn een nationale feestdag wordt? Zulke uitspraken vind ik vreselijk. De islamisering van Nederland gaat mij aan het hart. Zolang ik fysiek en geestelijk gezond blijf, wil ik mij daartegen verzetten.”