Cultuur & boeken

De definitieve beslissing is gevallen

De Amsterdamse dogmaticus prof. dr. A. van de Beek heeft opnieuw een boek van formaat het licht doen zien. Daarbij doel ik niet in de eerste plaats op de omvang van bijna 450 bladzijden, maar vooral op de rijke inhoud en de indringende boodschap.

Dr. J. Hoek
10 September 2008 08:15Gewijzigd op 14 November 2020 06:21
De Amsterdamse dogmaticus prof. dr. A. van de Beek heeft opnieuw een boek van formaat het licht doen zien. Daarbij doel ik niet in de eerste plaats op de omvang van bijna 450 bladzijden, maar vooral op de rijke inhoud en de indringende boodschap. Foto RD,
De Amsterdamse dogmaticus prof. dr. A. van de Beek heeft opnieuw een boek van formaat het licht doen zien. Daarbij doel ik niet in de eerste plaats op de omvang van bijna 450 bladzijden, maar vooral op de rijke inhoud en de indringende boodschap. Foto RD,

Wie de in 2005 verschenen populaire uitgave ”Hier beneden is het niet. Christelijke toekomstverwachting” heeft gelezen, weet waar Van de Beek staat in zijn toekomstleer (eschatologie). De daar kernachtig ontvouwde gedachten heeft hij nu breder en dieper ontwikkeld. De grondthese van zijn boek is dat het einde der tijden is aangebroken met de kruisiging en opstanding van Jezus Christus. Dat is het beslissende handelen van God waardoor Hij recht gedaan heeft, Gods definitieve antwoord op het onrecht dat de slachtoffers in de wereldgeschiedenis (hebben) ervaren.De tijd van Jezus is niet het midden van de tijd met daarvoor ”de tijd van de verwachting” en daarna ”de tijd van de herinnering”. Nee, „ten laatste” zond God Zijn Zoon. De definitieve beslissing is gevallen en in de sindsdien nu al bijna 2000 jaar voortgaande wereldgeschiedenis sinds Golgotha gebeurt er in feite niets nieuws meer. Er is voor ons aardse besef wel een lange wachtenstijd, maar dat doet er niets van af dat de grote ”Glorious revolution” heeft plaatsgevonden: Christus is als Koning opgetreden en heeft de machten verslagen. De dag van Zijn verschijning in heerlijkheid is niet meer en niet minder dan de onthulling van wat nu al ten volle werkelijkheid is. Alleen, de aardse kant van die werkelijkheid is het kruis, het lijden, de verdrukking en de dood. Daarmee is de spanning tussen ”nu reeds” en ”nog niet” tot het hoogste niveau opgevoerd. Het Koninkrijk Gods is niet ten dele reeds gekomen, terwijl het ten dele nog uit zou staan. Nee, het is gehéél en definitief gekomen, maar het wordt in deze tussentijd alléén onder de schijn van het tegendeel ervaren. Het is vanaf het hout dat Jezus (God) regeert.

Doop
Deze visie heeft op allerlei terreinen grote consequenties. Er kan geen sprake zijn van een zich langzamerhand ontwikkelend Koninkrijk Gods in de geschiedenis. De wereld wordt niet beter en wij richten geen tekenen van het Koninkrijk op. Daarmee is ook iedere vorm van chiliasme (hoop op een langdurige geestelijke bloeitijd op aarde) afgewezen. De christen is radicaal vreemdeling hier beneden. Door de doop is hij overgegaan naar de in Christus aangebroken nieuwe werkelijkheid. De doop brengt een diepe scheiding teweeg tussen gelovigen en ongelovigen. In feite staan gelovigen hier op aarde dichter bij hen die in Christus gestorven zijn, dan bij hun ongelovige medemensen: de scheiding die de doop aangeeft, strekt veel verder dan de scheiding die de biologische dood brengt.

In de viering van de eucharistie (deze term, die dankbaarheid aangeeft, verkiest Van de Beek boven ”avondmaal”) is de christen pas echt thuis, meer dan aan de keukentafel. Zijn of haar eigenlijke leven is immers in Christus verborgen bij God. Daarom kan de eucharistie niet dikwijls genoeg worden gevierd, om zo de vreugde van de gemeenschap met Christus te ervaren en gesterkt te worden tot het volharden in de verdrukking die het leven hier en nu typeert. De gelovige die weet dat God recht doet aan de verdrukten en de verdrukkers straft (daarom is er ook de realiteit van de hel) volgt Christus na door zich te vereenzelvigen met de ellendigen in deze wereld en daadwerkelijk voor hen op de bres te staan.

Martelaarschap
De hoofdstukken over doop en avondmaal heb ik geboeid gelezen. Het sterke in Van de Beeks benadering van beide sacramenten is dat hij ze geheel inbedt in de eschatologie. De doop plaatst mensen in de eschatologische werkelijkheid. Dat is bedoeld met de uitdrukking ”bad der wedergeboorte” (Titus 3:5). Dit ziet niet allereerst op een persoonlijke bekeringsweg, maar op de wending in de tijd nu het Koninkrijk Gods in Christus is gekomen (vergelijk Matth.19:28). Wie dat inzicht krijgt en daarin gelooft, laat zich dopen. Dat moet dan door onderdompeling gebeuren, want de doop geeft aan dat we in Christus gestorven zijn en dat alles in ons leven nu geheel nieuw geworden is. We gaan dus kopje onder en ons hele leven komt door de doop op z’n kop te staan. Van de Beek noemt het gedoopte leven zelfs „één uitgestrekt martelaarschap.” We staan als vreemden in een cultuur die van God vervreemd is en moeten ook onze natuurlijke verlangens en reacties leren afleggen.

Helaas neemt de auteur afstand van de lijn verbond-doop. Ik betreur dat zeer en acht die stap ook niet nodig om toch aan de kern van zijn betoog recht te blijven doen. Wel handhaaft Van de Beek de kinderdoop, maar dan niet als voortzetting van de verbondslijn in Abraham. De kinderdoop fundeert hij in het corporatieve denken: de doop heeft niet plaats op grond van mijn individuele geloofsdaad, maar het gaat om het beamen van de in Christus gerealiseerde nieuwe werkelijkheid, die mij genadig overkomt en waarin ik mij als gelovige met mijn hele hutje en mutje opgenomen weet, dus ook met heel mijn gezin. Als gedoopten vieren we de eschatologische maaltijd. We zijn in Christus verplaatst naar een nieuwe werkelijkheid en delen in de hemelse viering van de maaltijd van het Lam.

Prikkelend
Van de Beek schrijft prikkelend en uitdagend. Lezing van zijn boek is een verrijkend avontuur, waarbij meer dan eens verrassende vergezichten geopend worden vanuit het luisteren naar de Schriften. Deze loftuiting betekent wat mij betreft niet een kritiekloze overname van zijn inzichten. Het blijft te betreuren dat de auteur de reeds herhaaldelijk bij eerdere werken geuite kritiek vanuit de klassiek-gereformeerde theologie naast zich neerlegt. Ook nu weer geeft hij bijvoorbeeld aan niets te willen weten van een ”staat der rechtheid” en zet hij de gereformeerde visie op de drieslag schepping-zondeval-verlossing zelfs op één lijn met marcionitisme. Dat mist elke grond. Marcion (ca. 110-160 na Chr.) ontkende dat de geschapen werkelijkheid iets met de Vader van Jezus Christus te maken had. De gereformeerde theologie handhaaft God daarentegen voluit als Schepper van deze wereld, maar erkent daarnaast het mysterie van het kwaad, waardoor de oorspronkelijke schepping gecorrumpeerd is. Alleen zo kan God beleden worden als de volmaakt Heilige, in Wie geen zweem van onrecht en duisternis is.

Bij Van de Beek echter is de wereld zoals hij is, met al zijn pijn en onrecht, de wereld die bij God hoort en zo door Hem geschapen en bemind wordt. Het lijden aan het kruis is dan een lijden van vereenzelviging en identificatie door de drie-enige God Zelf, niet een plaatsvervangend verzoenend lijden door de Middelaar.

Zo zijn er meer vragen te stellen. Ondanks bepaalde aarzelende aanzetten doet Van de Beek mijns inziens geen recht aan wat de Geest in deze tussentijd al geeft aan oasen, tijden van verademing, voorproefjes van de grote toekomst. Er moet ook meer gezegd worden over de toe-eigening van het heil, het wonder van de wedergeboorte als vernieuwing van ons hart en levendmaking van de geestelijk dode zondaar.

Deze kritische noties nemen echter niet weg dat dit boek dankbaar begroet mag worden als noodzakelijk tegenwicht tegenover veel getheologiseer waarin het lijkt te gaan om bevrediging van religieuze behoeften in plaats van de proclamatie van de gerechtigheid Gods. Niet geborgenheid, maar gerechtigheid staat centraal in de Bijbelse boodschap. God doet recht en Hij heeft dat reeds gedaan door in deze wereld in Christus tot aan het kruis af te dalen en zo de dood in al zijn gedaanten te overwinnen. Het geloof kijkt reikhalzend uit naar de onthulling van deze werkelijkheid: de afrekening met het kwaad, de opstanding der doden en een geheel vernieuwde kosmos.

Waarom grijpt God niet in en doet Hij geen recht? Hij heeft het allang gedaan. Het komt er maar op aan dat je dit leert zien en daardoor je hele leven laat stempelen.

N.a.v. ”God doet recht. Eschatologie als christologie”, door dr. A. van de Beek; uitg. Meinema, Zoetermeer, 2008; ISBN 978 90 211 4180 0; 444 pag.; € 35,-.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer