Structuurvisie Randstad negeert pijnlijke keuzes
Vorige week werd de Structuurvisie Randstad 2040 gepresenteerd. De visie ontvouwt weidse plannen, vindt dr. Arwin van Buuren, maar gaat niet in op de pijnlijke keuzes en lastige opgaven die zich voordoen als deze idealen werkelijkheid moeten worden.
De Structuurvisie Randstad 2040 presenteert niet alleen nieuwe wensen ten aanzien van de ruimtelijke toekomst van de Randstad, maar zet vooral ook bestaande wensen nog eens bij elkaar en onderstreept deze. Naast al het goede dat er te zeggen is over deze toekomstvisie, zijn er ook een aantal -onderling samenhangende- kanttekeningen bij te plaatsen.1. Als je het kabinet moet geloven, lijkt de Randstad van elastiek. Er moet zowel meer groen als meer rood, als meer blauw komen. Een onmogelijkheid, tenzij je het oppervlak van de Randstad een beetje oprekt. Maar dat is niet de bedoeling.
Meer groen betekent vooral ander groen: grote landschapsparken die ten koste gaan van wat nu voornamelijk agrarisch grasland is. Meer rood betekent vooral intenser rood: verdichting van de steden met vooral meer hoogbouw. Meer blauw staat gelijk aan minder landbouw en wellicht ook minder cultuurhistorie. Papier is natuurlijk geduldig. De pijnlijke keuzen die onvermijdelijk voortvloeien uit deze ambities worden niet benoemd en de lastige dilemma’s die bij de uitvoering gaan spelen, lijken genegeerd.
De structuurvisie legt er alle nadruk op om Nederland met de Randstad weer sterk te profileren op internationale ranglijstjes en kiest daarbinnen voor versterking van de grote steden. Voor de economische groei en welvaart een begrijpelijke ambitie, maar het is de vraag of deze focus recht doet aan de potenties van de rest van Nederland en de kleinere steden in de Randstad. De sterke economische groei in de regio Arnhem-Nijmegen, maar ook de ontwikkelingen elders in Gelderland laten zien dat andere regio’s ook volop potenties hebben.
Het is aantrekkelijk om met elkaar na te denken over de vraag waar de Randstad in 2040 moet staan en wat er dan allemaal gerealiseerd moet worden. Daarbij wordt visie op visie gestapeld. Dat haalt echter de aandacht weg bij de veel lastiger vraag hoe we dit toekomstbeeld daadwerkelijk gaan realiseren.
De recente geschiedenis leert ons waarom eerdere visies nog lang niet zijn gerealiseerd, hoe moeizaam bijvoorbeeld binnenstedelijke verdichting of gebiedsconversie van landbouw naar natuur en waterberging van de grond komt. Het is de vraag of deze lessen in de nieuwe visie voldoende zijn meegenomen en of er voldoende is nagedacht over het benodigde instrumentarium om een lastige opgave als herstructurering daadwerkelijk te kunnen realiseren.
Landbouw
4. De structuurvisie kiest voor verdere verdichting van het bestaande stedelijk gebied. Voor de reeds immens drukke Randstad betekent dat een zware opgave om alle functies op een slimme wijze te combineren. Dat kan niet alleen door meer hoogbouw te realiseren, maar noodzaakt ook functiemenging en meervoudig ruimtegebruik en innovatieve vormen van bijvoorbeeld transport, openbaar vervoer en waterberging. Dat komt niet van de grond door de noodzaak daarvan te onderstrepen, maar vraagt om een actief, voorwaardenscheppend beleid.
- Het kind van de rekening van deze structuurvisie is hoogstwaarschijnlijk de landbouw. Zijn land is nodig om niet alleen meer natuur en recreatievoorzieningen te realiseren, maar ook om het watersysteem robuuster te maken. Hoewel de problemen van waterberging, verzilting en inklinking inderdaad het voortbestaan van de landbouw in de Randstad bemoeilijken, is het een gemiste kans dat er geen toekomstvisie op de landbouw in de Randstad is gegeven.
De auteur is universitair docent bestuurskunde aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.