11 september versus 23 oktober
Het gijzelingsdrama in het theater in Moskou is ruim een week geleden beëindigd. Berichten uit Moskou en Tsjetsjenië zijn alweer verdrongen door ander nieuws. Het verschil met de aanslagen van 11 september vorig jaar in de Verenigde Staten kan nauwelijks groter. Waar het post-11-septembertijdperk voortduurt -Irak moet nog worden aangevallen- is de post-23-oktoberperiode reeds voorbij.
Natuurlijk waren de terreuracties van vorig jaar in Washington en New York veel spectaculairder dan die in Moskou. Dat was uiteindelijk maar een ’gewone’ gijzeling. Bovendien waren de gevolgen in New York en Washington veel dramatischer. Ruim honderd doden wegen niet op tegen een kleine 3000.
Toch is dat niet de enige verklaring voor het gebrek aan belangstelling voor Moskou en het conflict dat daarachter schuilgaat. Het lijkt er sterk op dat het leven van een Amerikaan en een West-Europeaan meer waarde heeft dan dat van een Rus. Om maar niet te spreken over dat van een Tsjetsjeen. Had een dergelijke gijzelingsactie in het Westen plaatsgevonden, dan waren de media en de deskundigen er nu nog lang niet over uitgesproken.
Wat het drama in Moskou ook duidelijk aantoont, is dat er -in weerwil van wat de Russische president, Vladimir Poetin, ook mag beweren- in het Westen niemand is die serieus gelooft dat de gijzelingsactie in Moskou het werk is van al-Qaida. Werd er aan deze bewering wel enig geloof gehecht, dan waren de reacties immers niet van de lucht geweest, niet in de laatste plaats van de kant van de Amerikanen, die tegenwoordig achter ieder schot en iedere knal de trawanten van Osama bin Laden vermoeden.
Als Poetin al gelijk zou hebben met de bewering dat Rusland strijd levert met moslimfundamentalisten in Tsjetsjenië, dan heeft hij dat gelijk zelf gecreëerd. Het fundamentalisme is het soefische land van oudsher vreemd. Soefi’s, mystici binnen de islam, houden zich doorgaans verre van de politiek en hebben weinig op met plichten, dogma’s en geboden. Dat er in Tsjetsjenië nu wel een aantal radicalen -behorende tot de stroom van het wahabisme- rondloopt, is het gevolg van de meedogenloze oorlog. Toen het gewapende conflict kort na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie uitbrak, speelde de islam nog geen enkele rol.
Ondertussen gaan de moordpartijen in Tsjetsjenië gewoon door. Dat daarbij zo ongeveer al wat mannelijk is wordt uitgeroeid, schijnt weinigen te kunnen deren. Poetin vecht immers tegen „terroristen”, die met alle mogelijke middelen dienen te worden bestreden. ”Zatsjistki”, schoonmaakacties, noemt het Kremlin dat.
Iets soortgelijks had het afgelopen decennium ook op de Balkan plaats. Daar werden zogenaamde etnische zuiveringen doorgevoerd. Voor dat vergrijp staat de voormalige president van Joegoslavië Slobodan Milosevic nu terecht voor het VN-tribunaal in Den Haag. Milosevic belandde daar als gevolg van de druk die de westerse wereld op Servië uitoefende om de oud-president uit te leveren.
De grote vraag deze dagen is waar al die heren politici ineens zijn gebleven, nu het om Tsjetsjenië gaat. Waar is Jacques Chirac, de president van Frankrijk, het land dat er zo prat op gaat trouw te zijn aan de beginselen van de Franse Revolutie -zoals de rechten van de mens-, die voor alle mensen zouden moeten gelden? Waar zijn de Duitse politici die er tien jaar geleden nog als de kippen bij waren om de onafhankelijkheid van het „onderdrukte” Kroatië -een deelrepubliek van het vroegere Joegoslavië- te erkennen?
In de Europese hoofdsteden heerst op dit moment een oorverdovende stilte als het gaat om Tsjetsjenië. Verder dan de mededeling dat er een „politieke oplossing” nodig is, komt Europa niet. Het machtige Europese trio -Frankrijk, Duitsland en Engeland- houdt zich op de vlakte.
Parijs heeft Moskou nodig als partner tegen de Verenigde Staten, die binnenkort weer wapens willen gaan testen in Irak, een land waar beide zo hun eigen (olie)belangen hebben. Berlijn is herstellende van de zware verwondingen die het heeft opgelopen in de recente politieke strijd met Washington. En Blair? Blair is de „poedel van Bush”, zoals critici hem al hebben omschreven vanwege zijn „slaafse houding” jegens de VS. En dat land heeft er geen belang bij Moskou tegen de haren in te strijken. Poetin heeft het afgelopen jaar immers heel wat goodwill bij de Amerikanen gekweekt door de strijd tegen het internationaal terrorisme te steunen en Amerikaanse troepen toe te laten in Centraal-Azië en Georgië, Ruslands buurman.
Aandoenlijk was het om te zien hoe Rusland de huidige voorzitter van de Europese Unie, Denemarken, kinderlijk eenvoudig wist te bewegen tot de arrestatie van Achmed Zakajev, de persoonlijke gezant van Aslan Maschadov, de wettig gekozen president van Tsjetsjenië. Men denke zich eens in wat de reactie van Europa en de internationale gemeenschap zou zijn geweest als indertijd Slobodan Milosevic een willekeurig westers land zou hebben verzocht om de arrestatie en uitlevering van de Kroatische president Franco Tudjman, voorwaar geen kleiner misdadiger dan Achmad Zakajev volgens de Russen zou zijn.
Bijzonder stil is het ten slotte ook in de burelen van de Verenigde Naties. Maar daar hebben ze het waarschijnlijk te druk met het voorbereiden van een nieuwe resolutie tegen Irak. Of tegen Israël.
Het contrast tussen de „bezette gebieden” in Israël en Tsjetsjenië kan overigens ook niet groter. Sommige media menen -overigens ten onrechte- dat beide conflicten met elkaar zijn te vergelijken. Opvallend is dan de buitensporige aandacht voor de „Palestijnse zaak” en de totale desinteresse voor Tsjetsjenië.
Als het Westen zich binnenkort weer met een conflict bemoeit, bijvoorbeeld in Irak, dan zou het bijzonder prettig zijn als de heren politici ophouden te beweren dat ze zich zulke grote zorgen maken om schendingen van de mensenrechten, dat ze streven naar vrijheid, gerechtheid en andere democratische waarden. Het zou veel aangenamer zijn als ze de ware redenen zouden noemen, bijvoorbeeld honger naar olie, invloed en macht, of het testen van nieuwe wapens.