Cultuur & boeken

De gereformeerde kerk wereldwijd

Waaraan denken we als het gaat over de gereformeerde kerk wereldwijd? Het is een illusie, zegt de nuchtere realist; een schone droom, die nooit werkelijkheid zal worden. Het is een roeping, verklaart de bevlogen idealist; een taak die ons is opgelegd, zonder dat we moeten vragen hoe groot de kans is dat we zullen slagen.

Dr. A. Th. van Deursen
3 September 2008 08:54Gewijzigd op 14 November 2020 06:19
Dr. Joosse constateert in ”Geloof in de Nieuwe Wereld” dat er binnen de Nederlandse gereformeerde kerk verschillende opvattingen over slavernij bestonden. Er waren er, die wezen op de vervloeking van Kanaän in Genesis 9, en dat toepasten op de slavernij.
Dr. Joosse constateert in ”Geloof in de Nieuwe Wereld” dat er binnen de Nederlandse gereformeerde kerk verschillende opvattingen over slavernij bestonden. Er waren er, die wezen op de vervloeking van Kanaän in Genesis 9, en dat toepasten op de slavernij.

Beide antwoorden hebben met elkaar gemeen dat een wereldwijde gereformeerde kerk wordt gezien als iets van de toekomst, iets dat nog nooit heeft bestaan. En er zullen vast niet veel zijn, die naar onze eigen geschiedenis verwijzen, en antwoorden: die wereldwijde gereformeerde kerk, die is er vroeger geweest. Haar oorsprong ligt in de zeventiende eeuw, en ze is gesticht door Nederlanders.Maar ze hebben wel gelijk. Zes jaar geleden is onder redactie van prof. dr. G. J. Schutte de herdenkingsbundel verschenen, ”Het Indisch Sion”, met als ondertitel: ”De Gereformeerde kerk onder de Verenigde Oost-Indische Compagnie”. Die kerk, zo leert ons dat boek, heeft wel 240 gemeenten gehad, op Java, Celebes, de Molukken, Malakka, Formosa, Ceylon en Kaap de Goede Hoop. Neem Nederland erbij, dan zijn het al drie werelddelen, Azië, Afrika en Europa. Maar dat deze kerk inderdaad in de volle zin des woords wereldwijd was zien we nu bewezen in het nieuwe boek van dr. Leendert Jan Joosse: ”Geloof in de nieuwe wereld. Ontmoeting met Afrikanen en Indianen (1600-1700)”. Daar maken we kennis met de kerk zoals die bestaan heeft in het octrooigebied van de West-Indische Compagnie, dat wil zeggen in West-Afrika, Noord-, Midden- en Zuid-Amerika. We mogen dus inderdaad zeggen dat in alle werelddelen gereformeerde kerken hebben gestaan, die door Nederlanders gesticht waren.

Volle pond
Joosse beschrijft in ”Geloof in de Nieuwe Wereld” de rol van de West-Indische Compagnie, zoals ”Het Indisch Sion” die van de VOC verduidelijkte. Dat is een nuttige en zinvolle taakstelling, die genoeg stof kan opleveren voor een flink boekwerk. Joosse is een man die zijn lezers het volle pond wil geven. Als hij een boek schrijft, zo bleek al uit zijn dissertatie, dan moet het beslist een dik boek zijn. Om het zekere voor het onzekere te nemen, heeft hij het niet bij de Nederlanders gelaten, en tegelijk ook maar aandacht besteed aan Franse activiteiten in dit gebied, met name in Canada, en meer zijdelings nu en dan tevens aan Engelse.

De Nederlands West-Indische schotel blijft het hoofdgerecht, maar Frankrijk hoort er volgens Joosse thematisch werkelijk bij. Hij ziet een principieel verschil tussen enerzijds de Fransen en de Nederlanders, en anderzijds de oudere koloniserende mogendheden Spanje en Portugal. Protestanten (want als Joosse het over Fransen heeft bedoelt hij vooral hugenoten) gingen op een andere wijze met de inheemse volken om dan de rooms-katholieke naties deden, die afkomstig waren van het Iberisch schiereiland.

Reisverhalen
”Geloof in de Nieuwe Wereld” is een boek over geloof, en het genoemde verschil zit daarom speciaal in de manier waarop Europeanen bewoners van Amerika en Afrika in aanraking brachten met het evangelie. De protestanten kozen niet voor een collectieve, maar voor een individuele benadering, en waren afkerig van overheidsdwang. Joosse noemt zijn boek „een zendingshistorische studie, die missionair denken, doen en laten van zeventiende-eeuwers in kaart brengt, inclusief het beeld dat zij kregen van Afrikanen en Indianen op grond van reisverhalen en ervaringen.”. Uit de aard der zaak gaat de aandacht van de auteur daarbij tevens uit naar dat vraagstuk dat zich in de hedendaagse terugblik op die eeuwen steeds weer op de voorgrond dringt: slavenhandel en slavernij.

Joosse heeft veel kennis verzameld, en leidt de lezer langs alle mogelijke locaties in de door hem beschreven werelddelen. Een echt succesverhaal kon het niet worden. Daarvoor is de Nederlandse presentie in Brazilië, in Nieuw-Nederland en enkele kleinere gebieden te kort van duur geweest. En als de Nederlanders verdwenen, betekende dat gewoonlijk ook het einde van hun kerk. Alleen in Nieuw-Nederland heeft zich een Nederlandse kerk gehandhaafd toen de Engelsen de macht overnamen, maar elders heeft het compagniesbewind geen sporen van betekenis nagelaten. Maar wat er geweest is, waar ook in Afrika of Amerika, is in dit boek bijeengebracht en aan de vergetelheid ontrukt.

Het slothoofdstuk over kerk en slavernij neemt in het boek een aparte plaats in. Het gaat in op de veel gehoorde beschuldiging dat gereformeerde theologen van de zeventiende eeuw het instituut van de slavernij hebben gerechtvaardigd. Joosse vat de wetenschappelijke discussie samen, en komt -met Schutte en anderen- tot een eerder tegengestelde conclusie. Hij constateert wel dat er binnen de Nederlandse gereformeerde kerk verschillende opvattingen bestonden. Er waren er, die wezen op de vervloeking van Kanaän in Genesis 9, en dat toepasten op de slavernij. Vele anderen echter, in het bijzonder theologen van de voetiaanse richting, hebben slavernij veroordeeld. De kernwoorden voor de omgang met de zwarte medemens waren niet gehoorzaamheid en arbeidsplicht, maar bekering en vrijlating.

De ruwaard van Putten
Het is een overtuigend betoog, dat herhaaldelijk doet blijken hoe slordig soms door historici wordt geredeneerd, als ze praten over onderwerpen waar ze niet erg vertrouwd mee zijn. Het zij mij in alle bescheidenheid vergund op te merken, dat Joosse zelf ook een minder vaste hand toont in het inleidende hoofdstuk over Europa. Dat trof mij zowel op de bladzijden over Frankrijk als op die over de Nederlandse Republiek. Voor Frankrijk beperk ik mij tot één opmerking: Ik heb met verbazing gelezen dat Lodewijk XIV er in geslaagd is „het gereformeerde geloof in zijn Franse domein vrijwel uit te roeien.” Wie Franse protestanten boos wil maken, moet dat maar eens tegen hen zeggen.

Voor Nederland betreffen het meestal kleinigheden, die echter wel een gebrek aan vertrouwdheid met de materie verraden. Ook hier laat ik het bij één enkel voorbeeld. „De heer Ruard van Putten, gevolmachtigde van de regering op de vloot” hoeft niemand veel hoofdbrekens te kosten. We hebben daar zonder twijfel te maken met de ruwaard van Putten, beter bekend als Cornelis de Witt. Gelukkig speelt hij in het boek geen enkele rol. Maar je vraagt je wel af of misschien ook nog anderen onder een valse naam zijn binnengeslopen.

N.a.v. ”Geloof in de Nieuwe Wereld. Ontmoeting met Afrikanen en Indianen (1600-1700)”, door Leendert Jan Joosse; uitg. Kok, Kampen, 2008; ISBN 978 90 435 1495 8, 544 blz.; € 34,90.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer