Eigentijdse denkbeelden over Noach
Soms is het interessant om een Bijbelverhaal te lezen via de ogen van een niet-gelovige of andersgelovige persoon. Wie dat met me eens is, kan zijn gang gaan met het laatste boek van Marianne Fredriksson: ”De zondvloed”. Daarin mengt de auteur Bijbelse gegevens met elementen uit het Soemerische Gilgamesjepos. Beide verhalen beschouwt ze als mythen, die ze vervolgens aanvult met veel fantasie.
”De zondvloed” is een postuum verschenen boek over Noach van de Zweedse schrijfster Marianne Fredriksson (1927-2007), bekend van de roman ”Anna, Hanna en Johanna”. Eigenlijk is dit verhaal één grote nieuwe mythe, waarin Fredriksson haar denkbeelden over God, mensen en de samenleving een beetje te opzichtig verstopt heeft. Nu interesseert mij het gedachtegoed van deze auteur niet echt. De wereld zal er niet door veranderen. En toch gaat haar verhaal me wel aan, omdat zij een graadmeter is van het denken van onze tijd. Haar boeken vliegen niet voor niets in veel landen over de toonbank. Blijkbaar herkennen mensen er iets in van zichzelf.Wat vertelt ze over Noach? Noach is een scheepsbouwer op een eigen stuk land tussen het Noordrijk en het Zuidrijk in, ergens in de streek van Mesopotamië. In het Noordrijk is ooit een revolutie geweest en daar heeft de overheid -dictatoriaal ingesteld- de religie afgeschaft. In het Zuidrijk heerst vrijheid, maar zijn de mensen door rijkdom hun behoefte aan religie kwijtgeraakt. Bovendien praten ze daar over mensenrechten en laten ze intussen zelf slavernij toe. Dit moet een allegorie zijn voor communistische dictaturen versus het kapitalistische Westen.
Noach heeft door slim handeldrijven met beide rijken contact en ze laten hem in zijn eigen territorium leven omdat beide rijken hem nodig hebben. De vrouw van Noach, Naëma, komt voort uit het bosvolk dat afstamt van engelen en mensen. Zij heeft, veel meer dan Noach, het contact met God behouden.
Godsbeeld
Fredriksson vertelt als een soort verslaggeefster de gebeurtenissen uit het leven van Noach en zijn gezin. Ze vertelt van zijn ontmoetingen met God die het oordeel aankondigt. De bouw van de ark komt gedetailleerd aan de orde. Ze gaat in op hoe de betrokken personen dit allemaal beleven en wat dat uitwerkt in de onderlinge relaties.
Noach moet niet zo veel hebben van een God die mensenlevens gaat vernietigen. Hij wordt er een tobber van. Zijn vrouw voelt zich echter de door God uitverkorene. Er is ook aandacht voor de gevoelens van Noach en zijn familie en de andere mensen in de ark ná de zondvloed. Het is moeilijk om evenwicht te vinden omdat ze allemaal last hebben van schuldgevoelens, zoals iedereen die een ramp overleeft en weet heeft van de vele mensen die zijn omgekomen.
Wat zijn zoal de eigentijdse denkbeelden van de auteur die we via de personen in dit boek tegenkomen? Het godsbeeld bijvoorbeeld. God is de oerkracht die overal in aanwezig is. Hij is het grote geheim in alle leven. Hij geeft balans in het leven. ”God” staat voor de persoonlijke verbintenis tussen mensen, planten en dieren. In de kerkgeschiedenis noemen we dat een gnostisch godsbeeld. Dat is als ketters verworpen in de Vroege Kerk, maar is tot op de huidige dag populair gebleven.
Het mensbeeld van de auteur is ook duidelijk. Gods stem komt overal vandaan, maar komt vooral uit de mens zelf. Een mens heeft alleen zijn eigen (goddelijke) kracht om op te vertrouwen. „Respect krijgt degene die zichzelf durft te zijn”, is de visie van Noach. De eigenlijke mens is de vrouw. De feministe Fredriksson geeft de vrouwen het meeste inzicht in de geheimen van het leven. Jafeth komt ook een heel eind, maar die lijkt niet voor niets op zijn moeder. De auteur roept vrouwen op om vooral de kracht in zichzelf te zoeken. Ze laat de mensen in Mesopotamië zelfs nadenken over het milieu in termen van vandaag. „Grote delen landbouwgrond veranderen in woestijn. Men ziet het, men weet waardoor het komt, men discussieert, men haalt de schouders op. En de vernietiging gaat jaar in jaar uit door.”
Bizar
Eigenlijk is het maar een bizar verhaal, hoewel origineel. Ik kan dit boek aanbevelen om te lezen als een soort tijdspiegel - maar alleen voor wie buiten zijn eigen denkkader wil treden. Ik doe dat: het hoort bij mijn beroepshouding waarmee ik zo’n boek lees. Maar als een reformatorische lezer dit boek vanuit zijn eigen denkkader leest, zal hij zich groen en geel ergeren omdat het verhaal zo ver afwijkt van de geschiedenis van de ark van Noach, zoals die in de Bijbel beschreven wordt. Bovendien zijn vanuit dat perspectief veel passages zelfs blasfemisch te noemen. Dat sticht mij persoonlijk uiteraard niet, maar zegt mij wel weer iets van de tijd waarin ik leef.
N.a.v. ”De zondvloed”, door Marianne Fredriksson; vert. Anna Ruighaver; uitg. De Geus, Breda, 2008; ISBN 978 90 522 6659 6; 344 blz.; € 22,50.