Democratie legitimeert oorlog Afghanistan
Vanuit democratisch oogpunt zijn er ten minste drie argumenten om het militaire ingrijpen in Afghanistan te legitimeren, schrijft Omar Ramadan. Tegelijk waarschuwt hij te waken voor de negatieve consequenties van de oorlog voor de democratie.
Het is weer oorlog in de wereld. Amerikaanse vliegdekschepen bevolken de Arabische Zee voor de kust van Pakistan. De talloze straaljagers doen dag na dag hun werk in het buurland Afghanistan, waar ze steun krijgen van de enorme bommenwerpers die vanaf bases in de Verenigde Staten de halve wereld doorkruisen. Speciale troepen van de Amerikanen verrichten op de grond geheime operaties, waarnaar de media slechts kunnen gissen. De Britten staan hun bondgenoot trouw bij. De rest van Europa kijkt instemmend toe en levert symbolische steun.
Er zijn vele redenen om deze nieuwe oorlog te verfoeien. Critici wijzen op de burgerslachtoffers en op de westerse wapens waarmee alle Afghaanse milities uitgerust zijn. Maar er zijn ook legio redenen om de oorlog te verdedigen. Zo zijn er vanuit democratisch oogpunt ten minste drie argumenten om het militaire ingrijpen te legitimeren.
Steun
Ten eerste zou je kunnen zeggen dat de meeste mensen voor de oorlog zijn, dat de meeste stemmen tellen en dat militair ingrijpen daarom democratisch is gelegitimeerd. Dit argument oogt simpel, maar is wezenlijk. Democratieën trekken niet ten strijde zonder steun van de bevolking. De Amerikaanse bevolking steunde, na de bloedige aanslagen tegen de machtsiconen van hun land, en masse militair ingrijpen tegen de daders. Men riep om wraak en gerechtigdheid. Maar ook de Europeanen toonden zich als één man solidair met de transatlantische buren. Ook al valt er nu, zo’n kwartaal na 11 september, af en toe kritiek te beluisteren op de wijze van militair ingrijpen, toch blijft het merendeel loyaal aan de oorlog. GroenLinks heeft dan wel afgehaakt, maar de meeste politieke partijen in alle landen die, al dan niet symbolisch, troepen leveren, blijven voor. En naar men mag aannemen steunt hun achterban, bijeen het merendeel van het electoraat, de oorlog daarmee ook.
Goede zaak
Een tweede reden om het, of in ieder geval een, optreden van de Verenigde Staten in Afghanistan te verdedigen, is dat het om de goede zaak gaat. Dat klinkt overtrokken, maar is het niet. Uiteraard mag een oorlog niet dienen om gevoelens van wraak te bevredigen, maar dat is officieel ook niet de motivatie om de bommen te werpen. President George Bush, en in zijn kielzog bijna alle wereldleiders, stellen dat zij een oorlog voeren tegen het terrorisme. Dit terrorisme heeft het gemunt op westerse democratieën, en daarmee is het niet meer dan democratische zelfverdediging om het terrorisme te bestrijden. Dat bestrijden zal met verbale overreding niet lukken. Militair ingrijpen is daarvoor nodig. Leven in een democratie betekent dat je zelf je eigen leven kunt vormgeven, althans, met zorg voor anderen. Op het moment dat vliegende kerosinebommen zich in kantoortorens boren, is dat een zeer grove inmenging in ons leven. Om daarvan gevrijwaard te blijven, is het voeren van oorlog tegen de bron van dit kwaad nodig. De bevolking ziet dus in dat deze oorlog een goed doel heeft. Vroegere oorlogen ter meerdere eer en glorie van totalitaire leiders misten al snel steun van het volk.
Omverwerpen
Een derde reden om vanuit democratische optiek de huidige oorlog te steunen, is dat het de bevolking ter plaatse ten goede komt. Dat klinkt cynisch, aangezien onschuldige burgers sterven door bommen die hun doel missen, maar toch opent het omverwerpen van het dictatoriale Taliban-regime de weg naar enige vorm van democratie in Afghanistan. Nu al geniet de bevolking van Afghanistan, vrouwen voorop, een vrijheid die hun jarenlang is onthouden. Het was verboden om andere denkbeelden te verkondigen dan de staatsfilosofie. In zo’n atmosfeer gedijt een democratie natuurlijk nooit. Het is uiteraard de vraag wat er terechtkomt van het land nu diverse lokale strijdheren wedijveren om het landsbestuur, maar zolang men dat nog aan de onderhandelingstafel doet, bevindt Afghanistan zich dichter bij democratie dan voorheen.
Waken
Hoewel de redenen pro militair ingrijpen overtuigend zijn, moeten we ook waken voor negatieve consequenties van de huidige oorlog voor de democratie. Ik noem twee gevaren. Ten eerste moeten we waken het zelfbeschikkingsrecht van de Afghanen niet te schenden. Dat betekent niet dat we ons afwenden zodra terroristenleider Osama bin Laden is opgepakt. Dit is een dilemma tussen enerzijds wijzen van de weg naar democratie, en anderzijds hoeden voor het opleggen van onze wil. We mogen niet vergeten dat menigeen Bin Laden heimelijk steunt als hij zegt dat de kruisvaarders de heilige grond dienen te verlaten. In geseculariseerd taalgebruik bedoelt hij daarmee dat Amerikaanse militairen en bedrijven uit Saudi-Arabië moeten verdwijnen.
Het gaat echter om meer dan louter het Arabisch schiereiland. De Bin Ladens van deze wereld willen dat er theologische regimes ontstaan in alle delen van de aardbol waar moslims wonen. Of dit ook de immigratielanden in het Westen aangaat is onduidelijk, maar voor Marokko tot Indonesië is de bestuurswijze van de Taliban leidraad. Er zijn legio fundamentalisten die islamitische theocratieën willen vestigen, veelal op vreedzame wijze, soms gewapend. Louter door argumenten kunnen we de bevolking in de betrokken landen ervan afhouden het verlangen naar een dergelijk regime te stenen. Pressie zal contraproductief werken en hen alleen maar bevestigen in het idee dat aan de westerse superioriteit alleen maar het hoofd geboden kan worden door een eigen en alternatieve levenswijze.
Angst
Een tweede gevaar voor onze democratische verworvenheden van de recente oorlog is de daarmee verwante veiligheidsmanie. Dat luchthavens na de aanslagen maatregelen nemen is tot daar aan toe, maar het is de vraag of we de bevoegdheden van veiligheidsdiensten moeten uitbreiden. Nu al scannen enorme computers namens de Amerikaanse staatsveiligheid e-mailberichten op woorden als islam, kernbom en Gaddafi. Tik een aantal Arabische hoofdsteden in waar de Verenigde Staten geen diplomatieke vestiging hebben, zend ze de digitale snelweg op, en je weet zeker dat je genoteerd wordt. Onze eigen regering duldt dat, of maakt er in ieder geval weinig ophef over. Maar ook in Nederland zelf worden voorstellen om de legitimatieplicht uit te breiden en steeds meer videoregistraties toe te staan ingegeven door een algemeen gevoelen van angst. De aanslagen in Amerika en de oorlog in Afghanistan spelen op de achtergrond een rol bij die angst. We doen er echter goed aan om een gevoel van veiligheid niet af te dwingen door de symptomen te bestrijden. Allochtone boefjes stop je niet met extra controle, maar door ze een kans op een beter leven te bieden. Vrijheid is een groot goed in een democratie. Met de inperking van die vrijheid mag dan ook niet onbezonnen worden omgegaan.
De auteur is lid van het dagelijks bestuur van het Forum voor Democratische Ontwikkeling.