Buitenland

EU huiverig voor gekloond hamlapje

Een hamlapje afkomstig van een gekloond dier ligt tot dusver niet in de winkel. Een plakje kaas evenmin. Op niet al te lange termijn zou dat kunnen veranderen. De Europese Commissie beraadt zich op de vraag of ze dergelijke producten moet toelaten.

A. A. C. de Rooij
21 August 2008 09:36Gewijzigd op 14 November 2020 06:15

In 1996 trekt de geboorte van het schaap Dolly de aandacht. Het lam is een kopie van een zesjarige ooi. Het experiment betekent een forse stap vooruit in een ontwikkeling met als doel het voortbrengen van dieren die qua genetische eigenschappen precies hetzelfde zijn als een oudere soortgenoot.Vanuit commerciële invalshoek lijkt het aantrekkelijk. Je selecteert bijvoorbeeld een koe die zich onderscheidt doordat zij veel melk levert en vervolgens maak je er zo veel exemplaren van als je maar wilt.

Het toepassen van de techniek voor doeleinden met een winstoogmerk is vooralsnog niet aan de orde binnen de EU. De Europese Commissie verwacht echter wel dat producten van klonen voor 2010 beschikbaar komen in de mondiale voedselketen. Vinden we het wenselijk de markt hiervoor te openen? Bij de politieke oordeelsvorming rijzen vragen als: hoe staat het met aspecten als gezondheidsrisico’s voor de mens en het welzijn van het dier, en achten we dit ingrijpen in de wijze van voortplanting verantwoord?

Vooral de stand van zaken in de VS zet druk op de ketel. Daar stelde de Food and Drug Administration (FDA) in december 2006 al vast dat de consumptie van vlees en melk van gekloonde runderen, varkens en geiten veilig is. Begin dit jaar bevestigde zij die opinie in een definitieve analyse. Over schapen doet zij geen uitspraak, omdat voldoende informatie ontbreekt.

Het Amerikaanse ministerie van Landbouw heeft bedrijven verzocht voorlopig te wachten met het op de markt brengen van klonen. De overkoepelende organisatie van de melkindustrie steunt die oproep. Zij vinden het gepast eerst de belangrijkste handelspartners de gelegenheid te geven de methode eveneens te beproeven.

Brussel probeert tot een zorgvuldige afweging te komen. In 2007 heeft het de visie gevraagd van EU-experts op het gebied van voedselveiligheid en op ethisch terrein. Deze herfst verschijnen de resultaten van een enquête onder het publiek. Die verschaffen inzicht in hoe de burgers over het omstreden onderwerp denken. Daarna volgt een uitgebreide consultatieronde met directe belanghebbenden, met de lidstaten en met het Europees Parlement.

Binnen de Unie beschikt alleen Denemarken, sinds 2005, over specifieke nationale wetgeving ten aanzien van het kloneren van dieren. De wet biedt ruimte voor research, in het bijzonder als die zich richt op het verbeteren van gezondheid of milieu. De EU als geheel kan alleen een beroep doen op een richtlijn uit 1998 over de bescherming van vee. Die vermeldt dat fokken langs natuurlijke of kunstmatige weg waarbij sprake is van lijden of verwonding achterwege behoort te blijven.

De Europese Groep van Ethici voor wetenschap en nieuwe technologieën (EGE) verklaart in een afgelopen januari gepubliceerd rapport dat hij „geen overtuigende argumenten ziet om de productie van voedsel van klonen en hun nakomelingen te rechtvaardigen.” Deze door de EU in het leven geroepen onafhankelijke instantie telt vijftien leden.

De deskundigen tillen zwaar aan de fysieke en psychische problemen die optreden bij klonen. Zij herinneren aan de bepaling, opgenomen in het Verdrag van Amsterdam en in het Verdrag van Lissabon, dat bij de uitvoering van het beleid rekening wordt gehouden met „de eisen inzake het welzijn van dieren als wezens met gevoel.”

Vorige maand bracht de European Food Safety Authority (EFSA), het agentschap voor voedselveiligheid, verslag uit. Deze instelling heeft geen aanwijzingen gevonden voor grotere risico’s voor de menselijke gezondheid dan normaal bij het eten van nog te introduceren producten, maar zij voegt daaraan toe dat er nog weinig studies voorhanden zijn.

Voorts benadrukt ook zij dat er in ieder geval bedenkelijke consequenties zijn op het vlak van het welbevinden van de dieren, een terrein dat de Amerikaanse FDA buiten beschouwing heeft gelaten. Zo is er onder klonen een aanzienlijk hoger sterftecijfer gedurende de eerste maanden na de geboorte, vertoont een deel lichamelijke afwijkingen en zijn er negatieve effecten voor de moeder die het jong ter wereld brengt.

De Europese Commissie sprak in een eerste reactie van toenemende zorg over het dierenwelzijn. De bevindingen in die sfeer lijken voorlopig een belangrijk argument te verschaffen om als EU terughoudend te zijn met kloneren ten behoeve van de voedselvoorziening.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer