Dat staat in de publicatie ”Take it or leave it” van de Faculteit Militaire Wetenschappen Nederlandse Defensie Academie. Staatssecretaris De Vries (Defensie) heeft het rapport dinsdag naar de Tweede Kamer gestuurd.Aanleiding voor het onderzoek is de substantiële uitval bij de militaire opleidingen. Het percentage fluctueert, maar bij de landmacht verliet de afgelopen jaren 25 tot 35 procent voortijdig de opleiding.

De inspecteur-generaal van de krijgsmacht (IGK) gaf al eerder aan dat de uitval van leerlingen is gegroeid sinds de afschaffing van de opkomstplicht in 1996. Dat is slecht voor de krijgsmacht, die last heeft van een teruglopend aantal personeelsleden. Veel geld en energie worden gestoken in de werving van nieuwe mensen om de capaciteit op peil te houden. Het behoud van personeel en van leerlingen is dan ook belangrijk, aldus de IGK.

In 2000 werd het toenemend verloop uit de opleidingen al iets teruggeschroefd met een hoger salaris en meer aandacht voor een gewenningsperiode. Uit het nadere onderzoek blijkt dat de huidige leerlingen vooral afhaken om sociaalemotionele redenen. Zo kunnen ze niet wennen aan de regels die de instructeur oplegt en daarbij absolute gehoorzaamheid eist. Ook hebben sommigen een fout beeld van de opleiding en de toekomstige functie.

Het strakke regime wordt vooral in de tweede en de derde week ervaren, wat de meeste uitvallers oplevert. Overigens wordt het strakke regime na enkele weken versoepeld. De onderzoekers vinden dat Defensie meer moet doen om de leerlingen beter op de realiteitsschok voor te bereiden en de discipline uit te leggen. Ook moeten de opleidingen qua personeel en beschikbaar materieel beter worden uitgerust.

De onderzoekers vinden het opvallend dat de fysieke inspanning nauwelijks een rol speelt bij het besluit te stoppen. Uitval in een latere fase is vaak wel te wijten aan blessures en andere fysieke problemen.