Meer kennis over bronstijd door aanleg Betuwelijn
Recente archeologische opgravingen, met name die voorafgaand aan de aanleg van de Betuwelijn, hebben het beeld over nederzettingen in de bronstijd (2000-800 voor Christus) bijgesteld.
Dat stelt archeoloog Stijn Arnoldussen, die 3 september aan de Universiteit Leiden op dit onderwerp promoveert.Aanvankelijk dacht men dat nederzettingen tijdens de bronstijd zwierven. Nederzettingen bestonden uit een paar boerderijen. Bewoners zouden na korte tijd genoodzaakt zijn de erven te verlaten doordat bijvoorbeeld de akkers uitgeput raakten, of omdat het bouwmateriaal van het huis een beperkte levensduur had.
Volgens Arnoldussen werden deze nederzettingen echter drie keer langer bewoond dan werd gedacht. „Bronstijdboeren deden in het rivierengebied vaak moeite om op een eerder gekozen plek te blijven wonen, zelfs wanneer dit betekende dat huizen compleet moesten worden afgebroken en op dezelfde plek weer opgebouwd”, zo is te lezen op de site van de Universiteit Leiden.