Opinie

Landbouwgrond (II)

Jhr. mr. C. L. van Beijma thoe Kingma schrijft in RD 2-8 terecht dat landbouwgrond niet verder in natuur moet worden omgezet. Veel mensen, ook politici, beginnen te klagen over de gewassen die verbouwd worden voor de energiebehoefte.

15 August 2008 09:32Gewijzigd op 14 November 2020 06:14

Het zou te veel areaal vergen, ten koste van de voedselproductie. Ook om deze reden is verdere natuurontwikkeling niet goed. Nimmer hoorde ik hen dit argument gebruiken toen de EU besloot tot de (verplichte) braakregeling. Helaas zien nog maar weinigen in dat verdere natuurontwikkeling desastreus is voor de voedselvoorziening. Het is te gek voor woorden dat voedselproductie gezien wordt als een aanslag op de natuur, alsof de natuur (verwildering) de mensheid kan voeden. Het is onverantwoord om bijvoorbeeld daar waar een zeer goede waterhuishouding is gerealiseerd voor de landbouw, zoals in de Veenkoloniën (Groningen, Drenthe), dit in natuur om te zetten. Maar ook grote Zeeuwse gebieden en de Noordoostpolder mogen niet in natuur worden omgezet. Er dient te worden opgemerkt dat Nederland de grootste aardappelpootgoedexporteur van de wereld is en daarnaast nog van vele halfproducten van voedselgewassen: een bijdrage tot de oplossing van het wereldvoedselvraagstuk. Toch is er ook iets anders op te merken. De mens denkt steeds meer in de maakbaarheid van leven en samenleving. Vele zalfjes en behandelingen voor het lichaam worden aangeboden. Ook zuiver eten en bewegen worden gezien als een must. Eetgedrag en lichaamsbeweging doen er zéker toe. Maar de geestelijke milieuvervuiling neemt toe. Vloekverboden kunnen nauwelijks in een gemeentelijke APV worden opgenomen, terwijl allerlei zedelijke grenzen moeten worden opgerekt. „Zoek eerst het Koninkrijk van God”, zegt Jezus ook tegen ons. Van daaruit handelen betekend ook: „de aarde bebouwen en bewaren.” Wat zou van zo’n houding een dynamiek uitgaan, want de Heere houdt getrouw Zijn woord. Zie ook Pred. 5:8.H. J. Wubs

Blekslage 4a

9591 TV Onstwedde

Solzjenitsyn
Heel blij ben ik met het redactioneel commentaar in RD 5-8 naar aanleiding van het overlijden van de Russische schrijver Solzjenitsyn. Jammer van de wat relativerende opmerkingen, met de suggestie dat Solzjenitsyn naar buiten toe aan de leer van de verzoening niet zou zijn toegekomen. Is dat toch weer niet het geloofsleven van een ander dogmatisch de maat nemen? Laten toch die geciteerde woorden voldoende en duidelijk zijn: „Als ik mij verloren voel… Als niemand meer raad weet voor de komende morgen, dan nog schenkt Gij mij zekerheid. De zekerheid dat Gij er zijt en over mij waakt.” Daarbij dient men zich te realiseren dat het leven van Solzjenitsyn tegen een totaal andere achtergrond moet worden gezien dan wij ons bewust zijn, namelijk de traditie van de Russisch-Orthodoxe Kerk, wier belijdenis echter verankerd is in de kruisdood en de opstanding van Christus. Het is die kerk die Solzjenitsyn na die belijdenis wilde reformeren en waarin hij met doorbreking van het formalisme een levend geloofsleven begeerde. Treffend en terecht schrijft uw redacteur dan ook: „Ondanks de fouten die hij zag in zijn kerk, bleef hij die kerk trouw.” Ons past uitsluitend dankbaarheid voor een man als Solzjenitsyn, die strafkampen trotseerde ter wille van het getuigenis van zijn Koning. Het is dus zaak om de ander, uit een totaal andere cultuur en traditie, onbevangen te bezien en niet door de eigen (gekleurde) kritische bril. Ik denk dat mr. D. J. H. van Dijk dat ook heeft bedoeld in zijn voortreffelijk artikel in de rubriek Gedachtegoed, ook in RD 5-8.

Mr. drs. J. P. de Man

Postbus 181

5240 AD Rosmalen

Drie-eenheid
De samenkomst in Wapenveld (RD 7-8) tooit zich met de fraaie naam ”gemeenschap van christenen”. Toch slaat men op een zeer essentieel punt van de christelijke geloofsleer de plank volledig mis. Een kerk of gemeenschap kan dwalen in bijvoorbeeld de leer van de sacramenten of de heilsorde, maar dat raakt niet de zaligheid. In de samenkomst in Wapenveld ontkent men echter de leer van de goddelijke Drie-eenheid, en daarmee is men op een dodelijk dwaalspoor geraakt. De kerk belijdt op grond van Gods Woord het volgende: „Het algemeen geloof is nu dat wij één God in de Drieheid en de Drieheid in de Eenheid aanbidden, zonder de Personen te vermengen of het wezen te delen. Wie dit niet oprecht en standvastig gelooft, kan niet behouden worden” (naar de geloofsbelijdenis van Athanasius). Deze opvatting van de Wapenveldse samenkomst is niet nieuw. Sabellius poneerde rond 220 na Christus dezelfde stelling, maar zijn gevoelens zijn door de Oude Kerk als ketters veroordeeld.

J. Dijkshoorn

Nieboerweg 266

2566 GG ’s-Gravenhage

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer