Dat de besturen van kiesverenigingen op 18 oktober eerst een brief kregen waarin stond dat zij zelf kandidaten mochten indienen voor de lijst, en dat zij dezelfde dag nog via de media te horen kregen dat Veling was meegedeeld dat hij geen lijsttrekker meer kon worden, „heeft helaas veel irritatie, vragen en onduidelijkheid opgeroepen”, schrijft het uniebestuur. Het voelt zich voor deze gang van zaken verantwoordelijk.

Tegelijkertijd houdt het bestuur eraan vast dat het niet mogelijk was het uniecongres van 9 november af te wachten om te zien hoe de leden oordelen over lijsttrekker en lijst. „Niet optreden van het bestuur had ook veel narigheid en problemen opgeroepen. Het bestuur moet met gedelegeerd gezag kunnen optreden, omdat de leden niet altijd geraadpleegd kunnen worden.”

In de nabije toekomst moet er binnen de partij gesproken worden over „de vraag wat we onder democratie binnen de ChristenUnie verstaan in relatie tot de verantwoordelijkheid die een bestuur krijgt van zijn ledenvergadering”, schrijft het partijbestuur.

Er is in de achterban van de partij veel kritiek geweest op het handelen van het bestuur. Enkele kiesverenigingen hebben met het oog op het congres van 9 november al scherp geformuleerde moties ingediend. Het bestuur van de kiesvereniging Enschede noemt het handelen van het partijbestuur zelfs „onchristelijk.” Met de nu verstuurde brief hoopt het uniebestuur de kritiek zodanig te hebben beantwoord dat kiesverenigingen hun moties zullen intrekken.