Keuze(v)oordeel
De keuken in mijn huis is zo’n vijfendertig jaar oud, zo realiseerde ik mij twee weken geleden. Ik had de leeftijd zelf geschat op ongeveer twintig jaar. Echt verstand van zaken heb ik dus niet, maar ik vond ’m wel wat gedateerd. Reden voldoende om me eens te oriënteren op een vervangend exemplaar.
Want alhoewel de keuken op zich best nog in goede staat verkeert en ook voldoet aan het primaire doel, je wilt er toch een beetje up-to-date bijzitten.Ervan overtuigd dat ik best weet wat ik wil, stortte ik me vol enthousiasme op binnenploffende folders en bezocht eens een showroom. De werkelijkheid bleek iets ingewikkelder. Nog los van de diverse merken, die ongetwijfeld verschillende kwaliteiten representeren, richtte ik me in eerste instantie op wat het oog wil. Het aanrechtblad: kunststof spreekt me niet zo aan en roestvrij staal is niet meer zo in, dus wat meer een natuurproduct. Maar dan ben je er nog niet: natuursteen alleen al heeft vele varianten, kleuren en vormen; een opstaand randje of juist niet, glanzend of dof, puur steen of een gefabriceerde variant.
En dan de gootsteen: zo’n ietwat verdiept liggende natuurstenen bak, of juist zo’n fris geblokte, van tegeltjes voorzien exemplaar? De kastdeurtjes dan. Glad, een beetje modern? Of juist wat meer nostalgisch met randjes en richeltjes? Het oog wil wat, maar het moet ook een beetje praktisch blijven, zo veel tijd wil ik eigenlijk niet besteden aan poetsen. De kleur bepaalt natuurlijk ook voor een belangrijk deel de uitstraling van je keuken. En hoe open je de kastdeurtjes eigenlijk? Simpel: met een handgreep. U begrijpt het echter al: ook op dit terrein geen tien, maar tientallen mogelijkheden.
Als we uit bovenstaande wirwar al een keuze hebben gemaakt, volgen nog de afzuigkap, de inbouwapparatuur, de verlichting en de betegeling. Als je het wiskundig wilt benaderen kom je tot een astronomisch aantal keuzemogelijkheden. Het gaat mijn petje te boven. Het zou me niets verbazen als mijn huis, als ik over vijfendertig jaar nog de bewoner daarvan ben, nog steeds dezelfde keuken heeft als nu.
Kort geleden woonde ik een gesprek bij tussen een arts en een patiënt. De patiënt had geen levensbedreigende aandoening, maar ervoer al langere tijd ongemak en pijn. Op een gegeven moment beklaagde de patiënt zich erover dat een halfjaar tevoren door de behandelend arts de vraag was gesteld of hij geopereerd wilde worden. Dat was toch iets dat de dokter moest zeggen?
Opdrachtgever
Maar zo werkt het tegenwoordig dus niet. Net zomin als een keukenverkoper bepaalt óf ik een nieuwe keuken koop en welke dat dan is, zo maakt in veel gevallen de dokter niet uit welke behandeling een patiënt ondergaat. De patiënt is de opdrachtgever tot zorg.
De Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) schrijft voor dat een arts de patiënt verwittigt van voor- of nadelen van behandelmethodes en mogelijke alternatieven. De patiënt krijgt te horen welke complicaties het gevolg kunnen zijn. En soms kunnen die zodanig optreden, dat sprake is van een ernstiger situatie dan voor de behandeling. U mag het zeggen…
Keuzevrijheid en autonomie, dat zijn tegenwoordig belangrijke kernwaarden. De mens wikt én beschikt graag. Maar wie kan dat aan?
De auteur bekleedt een managementfunctie in een ziekenhuis. Reageren aan scribent? nietbijbroodalleen@refdag.nl.