Koos van Zomeren promoveert zichzelf tot hoofdpersoon
Titel:
”De man op de Middenweg”
Auteur: Koos van Zomeren
Uitgeverij: De Arbeiderspers
Amsterdam, 2001
ISBN 90 295 5851 2
Pagina’s: 248
Prijs: € 17,90 (ƒ 39,45).Het geheugen volgt geen ordelijke lijnen van oorzaak en gevolg, maar husselt alles door elkaar. Dat is simpel vast te stellen door op een rijtje te zetten welk slingerpad je gedachten hebben gevolgd gedurende de laatste twee minuten. Met die warboel valt normaliter wel te leven, maar als een roman –in dit geval: ”De man op de Middenweg” van Koos van Zomeren– in zijn opbouw en afwikkeling dezelfde verwarde indruk maakt, is er toch iets aan de hand.
Op zich is een stuk verwarring nog geen reden voor alarm, laat staan voor een afwijzende beoordeling. Het zou heel goed een afspiegeling kunnen zijn van de diepe verwarring waarin de schrijver van het boek zich bevindt. Er zijn in de twintigste eeuw vrij veel romans en gedichten geschreven die in hun opbouw laten merken dat de schrijver om de een of andere reden onthutst is. En hoe zou je een harmonieus verhaal kunnen vertellen als je de aardbeving nog voelt natrillen?
Dat weet ook Koos van Zomeren en hij brengt dit gegeven in het verhaal naar voren door een inzicht van de Amerikaans-Joodse schrijver Saul Bellow te vermelden. Deze Bellow „vergelijkt het werk van een kunstenaar ergens met een gewaad dat hij om zich heen trekt. En dan hoort hij ergens de muziek van Sjostakovitsj, die brokkelige passages, die motieven die overal worden aangeroerd en nergens worden afgerond, en dan zegt hij dat een kunstenaar er vandaag de dag niet meer in slaagt zijn gewaad te sluiten, dat hij domweg de knopen niet meer dichtkrijgt, en dat dát de tragiek is van de mens in deze eeuw.” Het sluitende inzicht is niet voorhanden, een visie op het menselijke bestaan –waar kunstenaars eigenlijk altijd mee in de weer zijn– kan nooit worden afgerond omdat ons denken, ervaren en weten altijd brokkelig blijft, onaf en bedrieglijk.
Moordenaar
Dat besef heeft in West-Europa overigens alles te maken met de terugtocht van het christendom. Maar op dat spoor denkt Van Zomeren niet verder, eigenlijk bewandelt hij geen enkele keer het denkspoor van Bellow. De verwarring in zijn boek heeft een heel andere bron: het geheugen van de schrijver zelf. ”De man op de Middenweg” is een boek vol herinneringen van Koos van Zomeren – hij is zelf de ikfiguur in zijn roman. En ja, als je ervoor gaat zitten om je dingen te herinneren, dan heeft het geheugen met zijn irrationele associaties vrij spel. Bovendien ligt je geheugen tot de nok volgestapeld met feitjes en details, die voor jezelf veelzeggend zijn, maar voor buitenstaanders op zijn zachtst gezegd niet zo boeiend.
Dat alles zie je terug in ”De man op de Middenweg”, een boek vol verhaaltjes over de jeugd van Koos van Zomeren in de Arnhemse wijk Geitenkamp. Er is intussen wel een aanleiding in het boek zelf voor het eindeloze relaas over het leven in de arbeiderswijk. Een vriend van Van Zomeren, een kunstschilder, is om het leven gebracht door een steenrijke kunstverzamelaar. Althans, dat is het vermoeden. Zowel Van Zomeren als de kunstschilder als de ’moordenaar’ is afkomstig uit de genoemde Arnhemse wijk. Gedrieën hebben ze op de lagere school gezeten en als echte schooljongens hebben ze elkaar ook wel eens getreiterd. Eens was de kunstverzamelaar daarvan het slachtoffer en vermoedelijk is die vernedering de motor achter zijn huidige opstelling: hij koopt al het werk van de kunstschilder op, waarschijnlijk met de bedoeling het te vernietigen. De irritatie wordt over en weer gevoed en leidt ten slotte tot de moord.
Schoonmoeder
Dat is het thrillerverhaal, waarbinnen de jeugdherinneringen van Van Zomeren hun plaats hebben. Maar er is nog een derde verhaallijn, die meer direct het functioneren van het geheugen tot onderwerp heeft. Van Zomeren beschrijft hierin het wel en wee van zijn dementerende schoonmoeder. Het is hem in deze verhaallijn duidelijk om enige verdieping te doen. Het resultaat is echter wat schraal, slechts een enkele gedachte heeft meerwaarde en biedt verdieping aan de andere twee verhaallijnen.
Eén zin heb ik bij lezing aangekruist en daarin wordt het hele boek min of meer samengevat: „Het geheugen husselt alles door elkaar. Het legt verbanden waar nooit verbanden zijn geweest, het treft schikkingen tussen zaken die buiten je geheugen nooit iets met elkaar te maken hebben gehad. Je vraagt je voortdurend af of je je geheugen wel kunt vertrouwen, of je je niet teveel laat meeslepen door het verstrijken van de tijd, wat zelfs het beste geheugen fataal kan worden.”
Al met al is ”De man op de Middenweg” geen groots boek geworden. De verhaallijnen zwabberen wat rond elkaar, je wordt tureluurs van de vele feitjes, je stoort je aan het gemak waarmee Van Zomeren zijn kerkelijke opvoeding op non-actief zet en vervolgens Gods Naam misbruikt. Je irriteert je bovendien aan de onbeschaamdheid waarmee Koos van Zomeren de aandacht op zijn eigen persoon richt door zichzelf tot hoofdpersoon van een roman te promoveren.