Cultuur & boeken

Het verschil tussen racisme en vroomheid

Titel:

Door J. C. Karels
5 December 2001 09:04Gewijzigd op 13 November 2020 23:18

”Zuiverheid en decadentie. Over de grenzen van de burgerlijke cultuur in West-Europa 1870-1914”
Auteur: Arnold Labrie
Uitgeverij: Bert Bakker
Amsterdam, 2001
ISBN 90 351 2184 9
Pagina’s: 536
Prijs: € 30,- (ƒ 66,-).Het verlangen naar zuiverheid heeft in alle tijden mensen in beweging gezet. Een proper toilet, vreemdelingenhaat en taalpurisme zijn uitingen van een diepmenselijke behoefte om een grens te trekken tussen het zuivere en het onzuivere.

Al meer dan tien jaar weet Arnold Labrie, hoogleraar cultuur- en maatschappijgeschiedenis in Maastricht, zich geboeid door het fenomeen zuiverheid. Daarvan leggen zijn vele colleges, artikelen en voordrachten getuigenis af. Zijn onderzoek heeft geresulteerd in een boek van zo’n 500 pagina’s, waarin ”zuiverheid” in bredere samenhang wordt geanalyseerd – in combinatie met wat Labrie als tegenhanger van zuiverheid definieert: decadentie. De studie blijft beperkt tot de burgerlijke cultuur van West-Europa in de jaren 1870-1914.

Er zijn allerlei vormen van verlangen naar zuiverheid te bedenken. Labrie somt ze op. We drinken graag schoon water, wonen in min of meer schone huizen en wassen zo nu en dan ons lichaam. Ook het veel beoefende lijnen is een (onbewuste) hang naar zuiverheid, zegt Labrie. Miljoenen mensen in de westerse wereld plagen zichzelf met diëten en therapieën, in de hoop te groeien naar een perfect lichaam. „Een strak en tanig lichaam, het product van fitness en een streng georganiseerd dieet, vormt bovendien het bewijs van zelfbeheersing, een burgerlijke deugd (…), een aanwijzing dat de geest sterker is dan het lichaam.” Tegen de burgerlijke zuiverheidsidee zetten hippies, vegetariërs en milieuactivisten zich af. Ze verwerpen de luxe, consumptie en perfectie van de burgercultuur en geven hun hang naar zuiverheid een ander gezicht. Ze verheerlijken het natuurlijke, oorspronkelijke leven.

Buitengewoon kwaadaardig is het verlangen naar zuiverheid dat tot uitdrukking komt in rassenscheiding, vreemdelingenhaat en etnische zuiveringen. Deze hebben de twintigste eeuw tot een waanzinnig tijdperk gemaakt. Salman Rushdie, zelf een slachtoffer, noemt zuiverheid „het gevaarlijkste woord op deze planeet. Waar dat opduikt volgt Auschwitz.”

Luther
Labrie behandelt zuiverheid als een filosofische, antropologische en historische categorie. Onder het historisch perspectief brengt hij Oudheid, Jodendom en christendom ter sprake. Luther noemde de menselijke natuur „tot in haar diepste wezen verrot.” Calvijn sprak van „aarde en stof”, of „worm en verrotting.” Gezien zijn totale verdorvenheid, kan de mens onmogelijk iets zuivers –iets goeds– voortbrengen. Alleen het Woord van God heeft een waarlijk zuiverende werking. Dan is het wel van belang dat dat Woord, dat immers in de ziel het ware geloof werkt, van menselijke toevoegingen en interpretaties wordt gereinigd. Zo ziet Labrie Luthers bijbelvertaling als niets anders dan „een zuiveringsoperatie, erop gericht het oorspronkelijke Woord te hervinden opdat de gelovigen daarvan zelf, zonder tussenkomst van de geestelijkheid, kennis konden nemen.”

Labrie schrijft over de grote Europese auteurs en kunstenaars, zoals Wagner, Nietzsche, Stoker, Zola, Huysmans, Barrès. De componist Wagner bijvoorbeeld combineert traditioneel ”Bildungsidealismus” met de hoop op een soort wedergeboorte van de maatschappij. Die wedergeboorte zou dan moeten worden voorbereid door een gezuiverde, puriteinse leefwijze. Kuisheid en vegetarisme spelen een belangrijke rol in zijn arische heilsplan. Wagner veracht de burgerlijke samenleving van zijn tijd, hij ziet haar als product van een soort zondeval. „Mijn hele politiek is niets anders dan de meest bloedige haat tegen onze hele beschaving.” Tegenover de verworden burgermens zet hij zijn esthetische mens, de van arbeid en zorg ontslagen idealist voor wie kunst een heilsmiddel is geworden.

Vernis
Ook een figuur als Nietszche toornt tegen zijn verziekte omgeving. In zijn ”Ecce homo” (1908) noemt hij een karaktertrek die de omgang met zijn medemensen aanzienlijk heeft vergald: „Mij is een volstrekt griezelige prikkelbaarheid van het reinheidsinstinct eigen, zodat ik de nabijheid of –wat zeg ik?– het innerlijkste, de ’ingewanden’ van elke ziel fysiologisch waarneem – ruik… Deze prikkelbaarheid van mij bezit psychologische voelhorens, waarmee ik elk geheim aftast en in handen krijg: het vele verborgen vuil op de bodem van menige natuur, wellicht door slecht bloed bepaald, maar door een vernis van opvoeding bedekt, wordt mij bijna bij de eerste aanraking bewust.”

Probleem van deze interessante studie is dat het ”zuivere” nogal ruim wordt opgevat. Labrie ziet het als een puur formele categorie die zich in uiteenlopende verschijnselen manifesteert. Die benadering biedt als voordeel dat onvermoede verbanden tussen fenomenen duidelijk worden. Maar ze slaagt er niet in een principieel onderscheid te maken tussen bijvoorbeeld rassendiscriminatie en een vroom uitzien naar heiligheid. Zuiverheid, een term die we graag gereserveerd zouden zien voor het schone en goede, het authentieke, is helaas ook verbonden met het kwaad. Men denke slechts aan wat zogeheten etnische zuiveringen in de afgelopen jaren aan ellende hebben teweeggebracht.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer