Concurrentiecommissaris Monti maakte woensdag bekend dat Nintendo en zeven van zijn Europese dealers 167,8 miljoen euro boete moeten betalen. Volgens de Commissie maakten de spelletjesfabrikant en zijn verkooppartners zich schuldig aan ontoelaatbare kartelafspraken. Binnen Europa bestaan er grote prijsverschillen. In Groot-Brittannië, waar de liefhebber het goedkoopste uit is, betaal je voor een Nintendo tot circa 65 procent minder dan in dure landen zoals Duitsland en Nederland. De Japanners hielden de prijsverschillen tussen 1991 en 1998 kunstmatig in stand.

Van de totale boete moet Nintendo 149 miljoen euro voor zijn rekening nemen. Brussel neemt het de Japanse fabrikant kwalijk dat hij gewoon doorging met zijn handelwijze terwijl er al een onderzoek liep. Volgens de Commissie was Nintendo de gangmaker. Onder zijn leiding werkten dealers samen om parallelhandelaren op te sporen. Bedrijven die zich met zulke handel inlaten, kwam dat duur te staan. Zij kregen minder waar dan besteld of werden volledig geboycot.

Intussen heeft de situatie op de markt zich volgens de woordvoerster van Monti „genormaliseerd.” Nintendo heeft parallelimporteurs deels gecompenseerd. Daardoor pakt de boete minder hoog uit. De fabrikant kan tegen het besluit beroep aantekenen bij de rechter.