NAVO onderzoekt telling van burgerslachtoffers
De NAVO doet onderzoek naar de manier waarop het aantal doden onder burgers in Afghanistan wordt geteld. De eigen telling wordt tegen het licht gehouden en daarnaast wordt gekeken naar de methodiek die de Verenigde Naties hanteren om het aantal burgerslachtoffers te achterhalen.
Dat heeft minister Eimert van Middelkoop (Defensie) woensdag aan de Tweede Kamer laten weten in antwoord op vragen van SP–Kamerlid Krista van Velzen. De cijfers over burgerdoden van beide organisaties lopen fors uiteen.Zo gingen de VN eind juni uit van 698 burgerslachtoffers dit jaar, van wie 255 werden gedood door de coalitietroepen van ISAF en OEF (vooral Amerikanen). De NAVO, die namens de VN de ISAF–missie uitvoert, spreekt over twintig burgerdoden door de ISAF.
De NAVO, die namens de VN de ISAF–missie uitvoert, spreekt over twintig burgerdoden door ISAF–acties tot nu toe dit jaar. De Taliban zou volgens de NAVO in 2008 meer dan 350 Afghaanse burgers hebben gedood en er achthonderd hebben verwond. De NAVO liet al weten zich niet in de VN–cijfers te herkennen.
Van Middelkoop schrijft dat hij niet weet of de cijfers van de VN juist zijn, omdat er geen inzicht is in de gevolgde methodiek. Al eerder had de minister gemeld dat het kabinet niet in staat is een betrouwbaar overzicht te geven van de slachtoffers die in Uruzgan het gevolg waren van handelingen van de Taliban, de internationale (en Nederlandse) troepen of de Afghaanse veiligheidstroepen.
Volgens de bewindsman is het door de veiligheidssituatie moeilijk de aantallen slachtoffers te onderzoeken. Ook worden doden in de moslimgemeenschap binnen een etmaal begraven en ontbreekt een goede bevolkingsadministratie.
De bewindsman wijst erop dat de ISAF–macht er alles aan doet om geen burgerdoelen te treffen en mogelijke slachtoffers zo zorgvuldig mogelijk te onderzoeken. Zo waarschuwt ISAF de bevolking, als er geweld dreigt en heeft hij in 2007 de regels voor huiszoekingen en de inzet van vliegtuigen en helikopters aangescherpt.
