Economie

Tussen flexibiliteit en zekerheid

Onderzoek naar werktijdverkorting, dat was toch zeker niet van deze tijd? Van de scepsis waarop dr. W. A. Zondag midden jaren negentig stuitte, is weinig over. De arbeidseconoom promoveerde recent aan de Erasmus Universiteit Rotterdam cum laude op een dikke verhandeling over een instrument dat balanceert tussen flexibiliteit voor werkgevers en zekerheid voor werknemers.

Door mr. S. de Jong
5 December 2001 08:42Gewijzigd op 13 November 2020 23:18

Promotie en verhuizing zijn net achter de rug, een vakantie met vrouw Femmeke en zoontje Niek ligt in het verschiet. Voor een uitleg van zijn studieobject neemt Zondag (28) alle tijd. Hij draagt zijn overtuiging dat werktijdverkorting de economie een handje kan helpen, graag uit.

Anders dan arbeidsduurverkorting is werktijdverkorting van tijdelijke aard. Het instrument kan worden toegepast wanneer de economische omstandigheden daartoe aanleiding geven. Zo deed de mond- en klauwzeercrisis de vraag naar werktijdverkorting rijzen. Werkgevers zagen zich met een stuk leegloop geconfronteerd, zoals slachthuizen die even geen werk voorhanden hadden.

Reorganisatie
De maatregel mag niet dienen om een normaal bedrijfsrisico te ondervangen. Namens de minister van Sociale Zaken beoordeelt de Arbeidsinspectie aanvragen om ontheffing op het verbod tot werktijdverkorting. Iemand die voor 30 procent op non-actief komt te staan, krijgt voor dat gedeelte een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW). Afhankelijk van zijn arbeidscontract, de collectieve arbeidsovereenkomst (CAO) of de houding van de werkgever, krijgt de werknemer daar bovenop een aanvulling. Voor de overige 70 procent behoudt hij zijn loon.

Als belangrijk voordeel noemt Zondag dat de werknemer een uitkering krijgt terwijl hij zijn dienstbetrekking behoudt. „Hij hoeft ook niet te solliciteren naar een andere functie, maar blijft voor het bedrijf beschikbaar. Ook behoudt hij zijn anciënniteit. Een ontslagen werknemer kan in een nieuw dienstverband weer bij nul beginnen."

Op zijn beurt houdt de werkgever zijn werknemers. „Daarmee blijft een stuk bedrijfsspecifieke investering, namelijk menselijk kapitaal, in stand. Bovendien blijven ontslagkosten uit. Een reorganisatie kost veel geld. Een bedrijf dat na een halfjaar nieuwe mensen nodig heeft, moet ook nog eens geld voor werving vrijmaken."

Bij een inzinking van tijdelijke aard heeft ontslag volgens Zondag ten slotte in de regel een veel langduriger effect dan werktijdverkorting. De termijn van werktijdverkorting bedraagt maximaal een jaar. Een ontheffing bestrijkt een termijn van zes weken, en kan telkens met eenzelfde periode worden verlengd. „Mensen blijven langer in de WW zitten, want van daaruit is het nu eenmaal moeilijker naar een andere baan te solliciteren."

Parachutefunctie
Kleine schokken moet een werkgever met zijn gewone instrumentarium kunnen opvangen. Uitzendkrachten, tijdelijke krachten en oproepkrachten zijn het eerst aan de beurt als een bedrijf gas moet terugnemen. Met werktijdverkorting kun je inspelen op economische dipjes die te groot zijn om met gewone flexibiliteit –bijvoorbeeld intern schuiven met functies– glad te strijken. Zondag: „In deze klassieke functie dient het als instrument om tijdelijke, conjuncturele neergang op te vangen."

„Een wat modernere invulling van werktijdverkorting is de zogeheten parachutefunctie. In dit geval is er geen sprake van een conjuncturele dip, maar van een structurele neergang. Als van een blijvende overcapaciteit sprake is, moet een bedrijf afslanken. Met werktijdverkorting kan een werkgever werknemers de mogelijkheid bieden binnen de kaders van de bestaande arbeidsrelatie rustig een nieuwe baan te zoeken."

Zondag pleit ervoor werktijdverkorting veel vaker aan te wenden als onderdeel van een sociaal plan. Deze mogelijkheid bestaat in Nederland sinds 1998. In het verleden is het instrument officieus al in deze zin aangewend, bijvoorbeeld bij de sanering van de scheepsbouw.

Is het instrument werktijdverkorting bekend in het buitenland? „Uit de Duitse praktijk blijkt dat de werkgevers allesbehalve enthousiast zijn om tot verkorting van de werktijd over te gaan. Bedrijven saneren liever dan werktijdverkorting toe te passen, zodat de beurskoers weer snel kan stijgen. In de Angelsaksische wereld staan de belangen van aandeelhouders nog sterker voorop. Ontslagbescherming staat op een laag niveau, zodat de behoefte aan werktijdverkorting zich daar weinig doet gevoelen. Aan de andere kant hanteren veel bedrijven een soort terugkeergarantie. Zo verleent vliegtuigfabrikant Boeing duizenden werknemers collectief ontslag, onder de mededeling dat ze over een bepaalde tijd waarschijnlijk weer worden opgeroepen.

In Japan dient werktijdverkorting ertoe zo veel mogelijk ontslagen te voorkomen. Een garantie op levenslange werkgelegenheid was jarenlang een kenmerkend onderdeel van de Japanse economie. Werknemers dienen zich daarvoor in ruil flexibel op te stellen, door ervoor te zorgen dat ze op verschillende plaatsen in het bedrijf kunnen worden ingezet. Juist in Japan is te zien dat werktijdverkorting niet meer helpt. De economie zit niet in een conjuncturele dip, maar verkeert in een structurele crisis."

Een mogelijk probleem dat Zondag ziet opdoemen, is hoe de Europese Commissie tegen werktijdverkorting aankijkt. „Bedrijven in de ene lidstaat van de Europese Unie met een regeling voor werktijdverkorting kunnen gewoon met hun activiteiten doorgaan, terwijl branchegenoten in andere landen drastischer maatregelen moeten treffen. Het kan dus een vorm van staatssteun zijn." Harmonisatie op hoofdlijnen van wetgeving kan wat hem betreft soelaas bieden.

Kan werktijdverkorting nog beter functioneren? „Vakbonden stellen kortzichtig dat werknemers een offer moeten brengen dat voor rekening van de werkgever had dienen te komen. Bij een ontslagronde staat echter veel meer op het spel. Bovendien draagt de werkgever het grootste deel van de lasten, zeker als van tevoren goede afspraken zijn gemaakt. Denkbaar is een regeling waarbij verlies aan WW-rechten het enige nadeel is voor werknemers die ermee te maken krijgen.

Behalve de minister moeten ook de sectoren en vertegenwoordigende organen van werknemers invloed uitoefenen op werktijdverkorting. Verder kan het inbouwen van financiële prikkels voorkomen dat werktijdverkorting gaat fungeren als alternatief voor een noodzakelijke herstructurering. Zo is werktijdverkorting in Italië een aantrekkelijk alternatief voor de WW, want de uitkeringen zijn veel hoger. Fiat paste maar liefst vier jaar lang werktijdverkorting toe. Maar er mag geen ‘tweede WAO’ ontstaan."

n.a.v.Dit verhaal is het vierde en laatste artikel in een korte serie over de malaise in de economie.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer