Donner waarschuwt in het vraaggesprek dat verhoging van de pensioenleeftijd naar 67 jaar vermoedelijk onvoldoende is om de kosten van de vergrijzing op te vangen.Die verhoging werd onlangs voorgesteld door de commissie Bakker. Zij adviseerde het kabinet over maatregelen om meer mensen aan het werk te krijgen. Donner zei in reactie op dat pleidooi dat het kabinet vasthoudt aan doorwerken tot 65 jaar.

In De Telegraaf gaat hij evenwel een stapje verder. „We zouden kunnen zeggen dat we voor mensen tussen 55 en 65 jaar niets veranderen, voor mensen tussen 45 en 55 een maand per jaar bijplussen en voor mensen tussen de 35 en 45 jaar twee maanden per jaar”, oppert Donner. Die laatste groep zou dan in 2040 op een pensioenleeftijd van 70 jaar komen. De minister benadrukt in het interview overigens dat doorwerken tot het zeventigste jaar niet zijn voorstel is, maar dat hij alleen enkele mogelijkheden schetst voor verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd.

De coalitiepartijen hebben boos gereageerd op de uitlatingen van Donner. De minister was enkele maanden geleden al middelpunt van een ruzie tussen de regeringspartijen over versoepeling van het ontslagrecht. Dat conflict werd ternauwernood opgelost door de commissie Bakker in te stellen.

CDA-Kamerlid Spies vindt dat Donner de verhoudingen in de coalitie „onnodig” op scherp zet. Ook de PvdA, de grote opponent van Donner in de ontslagrechtdiscussie, is kritisch. „Donner doet afbreuk aan zijn eigen inzet”, meent PvdA-Kamerlid Tichelaar. „Ook al zijn het geen concrete voorstellen, het leidt tot niets en maakt mensen ongerust. We hebben geen behoefte aan dit soort gefilosofeer.”

Kamerlid Ortega van de kleinste coalitiepartij, ChristenUnie, is eveneens ontstemd door Donners uitlatingen. „Dit is niet de lijn die wij nog vlak voor het Kamerreces hebben uitgezet. Dit soort openhartigheden zorgt alleen maar voor onnodige onrust.”
De vakbonden wijzen de suggestie van Donner om de pensioenleeftijd te verhogen ook af.