Dieven voorzichtig overmeesteren
Houd de dief, maar pak hem wel met fluwelen handschoenen aan. Dat advies lijkt justitie te geven aan burgers die de moed hebben in te grijpen wanneer ze een ander buiten zijn boekje zien gaan. Het gebruik van geweld is -indien nodig- toegestaan. Maar de boevenvanger moet vooral ervoor zorgen een klap volgens de regels uit te delen. Anders loopt de ’held’ het risico dat hij in de cel naast die van de dief komt te zitten.Toch wil justitie graag gebruik blijven maken van de diensten van de oplettende burger. Ze laakt dat mensen bij overtredingen werkeloos toezien of voor het gemak even een andere kant opkijken. Zoals vorige week in Venlo gebeurde.
Twee medewerkers van een Albert-Heijnfiliaal in Amsterdam worden strafrechtelijk vervolgd omdat ze een overvaller die zich had overgegeven, hebben mishandeld. Het moedige tweetal zou de man een gebroken neus hebben geslagen en geschopt nadat ze hem hadden overmeesterd. Volgens justitie is er sprake geweest van „excessief geweld.” De officier vindt dat de twee mannen niet het recht hadden de winkeldief „nog even een lesje te leren.”
Een grondregel van iedere rechtsstaat is inderdaad dat de individuele burger geen eigen rechter mag zijn. Dat recht ligt in handen van justitie. Wanneer de mannen er maar op losgeslagen hebben, dienen zij daarop te worden aangesproken. Maar dat is nog iets anders dan de procedure die het openbaar ministerie nu volgt. In een tijd dat veel zaken bij justitie blijven liggen of geseponeerd worden, steekt het justitieel apparaat tijd en energie in een kwestie die ook met een indringend gesprek zou kunnen worden opgelost.
Het OM zou toch meer begrip moeten tonen voor de situatie van de twee mannen. Een dief pakken die op het moment van het misdrijf gewapend is, doe je niet zonder versnelde hartslag en een verhoogd adrenalinegehalte. Wanneer in die situatie een klap te veel wordt uitgedeeld, is dat begrijpelijk.
Terwijl voor elke zware misdadiger onmiddellijk een bataljon hulpverleners beschikbaar is, krijgen de twee werknemers van Albert Heijn het gevoel dat men hen in de kou laat staan. Wellicht dat de officier van justitie nog eens een psychologische studie kan raadplegen over het gedrag van mensen in panieksituaties.
Juist nu de overheid burgers ertoe oproept hun verantwoordelijkheid te nemen als ze getuige zijn van overtredingen, komt de vervolging van de twee werknemers wrang over. In het kader van de discussie over waarden en normen benadrukt de overheid dat bij de burger het besef van het mijn en dijn moet herleven. Wanneer mensen bereid zijn in te grijpen als ze een dief op heterdaad betrappen, mag van hen niet verlangd worden dat ze eerst nog even het Wetboek van Strafvordering exact nalezen voor hetgeen wel of niet is toegestaan.
Dat is geen vrijbrief voor burgers maar te doen wat goed is in hun ogen. Wie bij het bieden van ’hulp’ werkelijk doorschiet, moet zich daarvoor verantwoorden. Maar justitie zou er meer oog voor moeten hebben waar de bron van de problemen ligt -namelijk bij de misdadiger- en voor de intenties van degene die de moed heeft het kwaad te stoppen.
Wanneer het openbaar ministerie dat niet doet, heeft het heel wat uit te leggen, met het risico dat de burger het uiteindelijk toch niet begrijpt. Door deze formele opstelling van justitie neemt het vertrouwwen van de burger in de rechtstaat bepaald niet toe en groeit het gevoel van onveiligheid. Mensen voelen zich in de steek gelaten, juist op het moment dat de overheid van hen verwacht dat zij inspringen als hulp van de vaak afwezige sterke arm van de overheid. Dat was precies een van de problemen waardoor Fortuyn dit jaar een eclatante verkiezingsoverwinning wist te behalen.