Durfkapitaal belangrijk voor economie
Minister Bos wil durfinvesteerders zwaar gaan belasten. Theo van Stuijvenberg en Hans Valkenburg wijzen erop dat de louterende, stimulerende en innovatieve rol die deze organisaties in het Nederlandse bedrijfsleven hebben, hiermee verloren dreigt te gaan.
Als onderdeel van een pakket maatregelen om de excessieve beloningsbestanddelen van topmanagers aan te pakken heeft Minister Bos van Financiën recent aangekondigd de winstuitkering van durfinvesteerders en private equity-fondsen te willen verhogen van 1,2 procent naar maar liefst 52 procent. Deze winst wordt dan niet meer belast als winst uit vermogen, box 2 van ons belastingsysteem, maar als inkomen in box 1.Het lijkt er met deze maatregel bijna op dat Bos zich wil profileren als de Robin Hood van het Nederlandse volk, vechtend tegen het gierige Grote Geld dat het arme volk als heersers uitbuit. En welke sociaaldemocraat wil zichzelf deze heroïsche rol niet aanmeten?
Helaas lijkt het ballonnetje van Bos eerder gevuld te zijn met electorale motieven dan met realiteitszin en kabinetsbeleid. Met deze belastingverhoging lijkt Bos immers te zwichten voor het beeld dat in de media en de politiek leeft omtrent hedgefondsen, durfinvesteerders en private equity-fondsen.
Zonder onderscheid naar activiteit en bedrijf wordt dit soort investeerders in de publiciteit onder één noemer gebracht en verklaren journalisten en politici hen tot kaalvretende sprinkhanen, geldwolven, cowboys, slopers, barbaren en meer van dergelijke inwoners van Dantes Inferno. Voor beleidsvorming is uiteraard generalisatie nodig, maar dit beeld is té onjuist en té gekleurd en vormt daardoor een ongeschikt uitgangspunt voor beleidsbepaling.
Om te beginnen: hedgefondsen, durfinvesteerders en private equity-fondsen houden zich helemaal niet met hetzelfde bezig. De term hedgefonds is een verzamelnaam voor allerlei verschillende soorten beleggingsinstellingen die zich bezighouden met beursgerelateerde activiteiten. Hedgefondsen kopen en verkopen aandelen van beursgenoteerde bedrijven met als doel hiermee, vaak op korte termijn, zo veel mogelijk winst te maken.
Het zijn deze fondsen die soms terecht en soms onterecht negatief het nieuws halen als ze als grootaandeelhouder een bedrijf dwingen om zichzelf of onderdelen van zichzelf te verkopen. Het zijn dan vaak de bestuurders van een groot, meestal niet al te succesvol bedrijf, die het publiekelijk aan de stok krijgen met deze partijen, die het bedrijf via hun aandelenpositie tot andere keuzes wil dwingen.
Private equity-fondsen daarentegen houden zich bezig met het investeren in niet-beursgenoteerde bedrijven: minder mediageniek, maar de ruggengraat van de Nederlandse economie. Het gaat hier om instellingen of privépersonen die vaak gedurende een langere periode een (meerderheids)belang nemen in een vaak niet optimaal functionerend (onderdeel van een) bedrijf, om deze onderneming vervolgens financieel en organisatorisch te reorganiseren en er op termijn met winst weer uit te stappen.
Hierbij draait het dus met name om reorganiseren, saneren en het opnieuw aanbrengen van focus in het bedrijf. In veel gevallen wordt dit samen met enkele leden van het zittende management gedaan, soms wordt echter het hele management vervangen.
Bij durfinvesteerders, een vorm van private equity die ook wel aangeduid wordt met de term ”venture capital” of participatiemaatschappij, gaat het erom startende bedrijven op de middellange of lange termijn concurrerend en winstgevend te maken. Hier zit dus een duidelijke groeidoelstelling achter. De durfinvesteerder neemt een actieve rol op zich in de beleidsvorming van het bedrijf en verwacht met zijn inbreng het bedrijf op termijn te laten groeien. Als die doelstelling bereikt is stapt de durfkapitalist uit het bedrijf.
Een dergelijke exit kan in beide bovengenoemde gevallen betekenen dat de investeerder zijn belang in het bedrijf aan de ondernemer, het management, of een andere derde partij verkoopt, maar het kan ook een beursgang van het bedrijf inhouden. Een private equity-fonds kan uiteraard alleen winstgevend uit een participatie stappen als het bedrijf ook daadwerkelijk concurrerender, dan wel gezonder is geworden. Het belang van het bedrijf en de waarde van de investering zijn dus aan elkaar gekoppeld.
Private equity-fondsen maken bij hun interventie vaak gebruik van een hefboomeffect, een zogenaamde ”leverage”. Dit houdt in dat zij voor het aantrekken van vermogen voor de onderneming waarin zij participeren proberen voor elke euro eigen geld van het bedrijf zo veel mogelijk geleend geld in te schakelen. Dit om de slagkracht van de onderneming op een zo goedkoop mogelijke wijze te maximaliseren.
Met de lage rentestand van de afgelopen jaren is dit booming business geweest. Deze werkwijze leverde private equity-fondsen echter nogal eens een slechte pers op omdat bedrijven met veel geleend geld opgepompt werden om vervolgens na enige tijd weer net zo hard uit elkaar te knallen. Zeker met een stijgende rentestand is dit een reëel risico.
Uiteraard gaat het bij private equity-fondsen voor henzelf uiteindelijk om een winstgevende exit. Bovengenoemde praktijk is echter een uitwas en zeker geen regel. Zo’n werkwijze houd je als fonds natuurlijk niet lang vol.
Bos dreigt nu echter het kind met het badwater weg te gooien. Want om nu de markt hard aan te pakken vanwege een bepaald beeld dat men ervan heeft en enkele spelers die zich misdragen is hetzelfde als de Albert Heijn in Nederland boycotten vanwege de arbeidsomstandigheden bij de Lidl in Duitsland.
Durfinvesteerders en private equity-fondsen verdienen vanwege hun louterende, stimulerende en innovatieve rol een andere aanpak. Juist onder dit kabinet, dat innovatie wil bevorderen. Zij zijn het immers die de zwakkeren in het bedrijfsleven nieuw leven inblazen, ondernemerschap een kans geven en investeren in sectoren die anderen nog niet zien zitten, en zodoende werkgelegenheid creëren.
Om naast de kaalvretende sprinkhanen maar eens een andere Bijbelse vergelijking aan te halen: zij zijn het die anderen en zichzelf dwingen te woekeren met hun talenten. Is het niet in deze parabel van de landman en zijn knechten waarin profaan uitgelegd niets anders gesteld wordt dan dat je moet durven investeren?
De auteurs zijn respectievelijk fusie & overnameconsultant bij Navius Corporate Finance & Strategy en financieel interim-manager bij Tannhauser Interim Management en freelancejournalist. Dit artikel is ook verschenen in het jongste nummer van CV.Koers