Buitenland

Brazilië kiest een werkman, maar wat nu?

Nu Braziliës onnavolgbare feestgewoel dat de electorale triomf van Luis Inácio ”Lula” da Silva luister bijzette, weer langzaam wegebt, gaat het immense Zuid-Amerikaanse land over tot de orde van de dag.

Van onze correspondent
29 October 2002 08:25Gewijzigd op 13 November 2020 23:54

De Arbeiderspartij (PT) is op een haast koortsachtige manier begonnen met het samenstellen van een ploeg gerenommeerde academici en politici die dadelijk de scheidende regering van president Fernando Henrique Cardoso gaan assisteren tijdens de overgangsperiode. De machtswisseling krijgt pas haar beslag op nieuwjaarsdag, wanneer het land voor het eerst in zijn geschiedenis onder bestuur komt te staan van een gewone werkman.

In zijn overwinningstoespraak zinspeelde Luis da Silva er reeds op dat de enigszins gekwelde beleggers op de kapitaalmarkten van Brazilië dadelijk een „prettige verrassing” wacht wanneer de Arbeiderspartij de samenstelling van de interim-bestuursploeg bekend zal maken. Dit staat voor morgen of uiterlijk donderdag op de kalender. Voorts verzekerde het aanstaande staatshoofd dat hij bij het formuleren van een financieel-economisch beleid heel behoedzaam zal werken. Hij vroeg de beleggers en geldschieters om op een even omzichtige manier met Brazilië om te gaan. Tegen de buitenlandse belanghebbenden in Brazilië zei Luis da Silva dat zij straks met Brazilië kunnen meegroeien en zodoende ook recht hebben op een deel van de vruchten die de beloofde industriële revolutie zal afwerpen.

De reeds lang verwachte verkiezingszege van ”Lula” is uiteindelijk nog iets groter gebleken dan de peilingen voorspelden. Nu inmiddels alle ongeveer 90 miljoen stemmen zijn geteld, blijkt dat de lijsttrekker van de Arbeiderspartij zondag, op zijn 57e verjaardag, maar liefst 62 procent van de kiezers achter zich kreeg. Nooit eerder kreeg een Braziliaanse presidentskandidaat zo veel stemmen.

Zijn electorale opponent, oud-minister van Volksgezondheid José Serra van de sociaal-democratische PSDB, had er geen moeite mee om zijn nederlaag toe te geven. Het wenste Luis Inácio veel geluk en benadrukte dat het ordelijke verloop van de stemming opnieuw bewijst dat Brazilië zijn politieke wasdom heeft bereikt.

Tegelijkertijd met een nieuwe president kozen de Brazilianen zondag ook gouverneurs in veertien van de 27 deelstaten van de federatie. Hier ging het de Arbeiderspartij iets minder voor de wind en legden PT-kandidaten in de vijf belangrijkste deelstaten het electorale loodje. Desalniettemin komt Luis Inácio da Silva op 1 januari aan de macht met een meer dan solide mandaat. De kiezers hebben er geen enkel misverstand over laten bestaan dat zij een breuk wensen met het bestel zoals dat tot dusver bestond.

Gezien de magere economische resultaten van het huidige regeringsbeleid, en de al eveneens teleurstellende traagheid waarmee de eertijds beloofde armoedebestrijding plaatsvindt, is het alleszins begrijpelijk dat de Brazilianen kozen voor vernieuwing en hervorming.

Probleem hierbij is wel, dat, zoals wel eens vaker wil gebeuren, de meesten precies kunnen vertellen wat zij allemaal níet wensen, maar heel wat minder duidelijk zijn in het aandragen van werkbare alternatieven. Als presidentskandidaat beloofde ”Lula” zijn toehoorders een industriële revolutie. Die zou het resultaat moeten zijn van een sociaal pact tussen regering, werkgevers en werknemers. Ook mogen de bankiers hierbij een zegje doen. Zij zullen tenslotte de revolutie moeten financieren.

Wat de economen van de Arbeiderspartij nog niet hebben kunnen oplossen, is de vraag hoe de regering enerzijds de door het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en anderen opgelegde budgettaire bezuinigingen denkt te kunnen bewerkstelligen en tegelijkertijd de fondsen te vinden om een concrete bijdrage te leveren aan het wakker schudden van de thans ingeslapen economie.

Argumenteerden voormannen van de PT vroeger nog dat er genoeg geld voorhanden zou blijken te zijn wanneer men ophoudt met het betalen van „woekerrentes” aan buitenlandse bankiers of staakt met het aflossen van „een reeds drievoudig betaalde” buitenlandse schuld, tegenwoordig zijn ook in de gelederen van de Arbeiderspartij dergelijke marxistisch-dogmatische of zelfs gewoon simplistische oplossingen voor ’s lands problemen uit den boze.

De PT is nog wel steeds links en progressief, maar wil zich hoe dan ook „netjes” gedragen. Dat moet ook, wil Brazilië de reeds toegezegde IMF-miljarden toucheren die nodig zijn om te voldoen aan de omvangrijke betalingsverplichtingen die het land volgend jaar wachten. Hoewel men aan de PT-top als een soort mantra herhaaldelijk prevelt dat Brazilië niet hetzelfde lot wacht als zuiderbuur Argentinië, geven de meeste economen van de partij discreet toe dat de gevolgen van een Braziliaanse financiële crisis een factor 2 of 3 groter en ernstiger zullen zijn dan die van de Argentijnse perikelen. Luis Inácio da Silva wil het beslist niet zo ver laten komen, al was het alleen maar om te bewijzen dat ook gewone arbeiders in staat zijn een land op behoorlijke en verantwoorde wijze te besturen. Die overweging is de ware drijfveer van de toekomstige Braziliaanse president.

Tijdens de eerste maanden van zijn ambtstermijn zal president ”Lula” da Silva zeker kunnen rekenen op bijval en instemming van het nationale congres, waar zijn partij bij de verkiezingen van 6 oktober beslag wist te leggen op slechts negentig van de 505 zetels. In die politieke wittebroodsweken wil ”Lula” zich zeker profileren als een daadkrachtig leider. De verwachting is dat de eerste maatregelen van de nieuwe regering betrekking zullen hebben op het serieuzer aanpakken van aloude problemen als het nepotisme bij de overheid, de corruptie, het oneigenlijk gebruik van bevoegdheden en andere misdragingen die vaak grote ergernis onder de bevolking opwekken. Tijdens de campagne heeft ”Lula” niet vaak over corruptiebestrijding gesproken, juist omdat alle kiezers reeds heel goed weten dat de Arbeiderspartij op dit punt geen genade of begrip kent.

Wat bij de nu gehouden presidentsverkiezing in Brazilië wellicht het meest opviel, was het totaal ontbreken van politieke extremen. Lula en de PT schoven gezamenlijk een heel stuk naar rechts, terwijl de conservatieven er geen moeite mee hadden om zichzelf iets dichter bij links neer te zetten. De twee presidentskandidaten die het in de beslissende stemronde tegen elkaar opnamen, stonden beiden bekend als oprecht en goudeerlijk. Luis Inácio da Silva noch José Serra is ooit betrokken geweest bij enig schandaal of affaire. En dat is voorwaar niet niks in Zuid-Amerika.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer