Buitenland

Allemans verdriet

Als niet wordt tot iet, is het allemans verdriet. Dit gezegde mag dan niet helemaal lekker in de mond liggen, als het op iemand van toepassing is, is het wel op president Mugabe van Zimbabwe.

Jan van Klinken
27 June 2008 19:15Gewijzigd op 14 November 2020 06:02
President Mugabe. Foto EPA
President Mugabe. Foto EPA

Ooit was hij een gewone jongen, die zei te dromen van een Zimbabwe waarin blank en zwart broederlijk konden samenwonen. Even zag het ernaar uit dat het die kant zou opgaan. De eerste periode vanaf 1980, het jaar waarin hij premier werd, voerde hij een gematigd bewind. Maar in de jaren negentig kwamen er berichten uit het land dat hij de weg kwijt was. Samen met zijn politieke vrienden vulde hij in rap tempo zijn zakken, tegenstanders werden op barbaarse wijze uit de weg geruimd en sinds een jaar of acht is er ook voor blanken geen plaats meer.Toen zijn ster begon te rijzen, was hij een voorbeeld voor Afrika. Een student die het tot nationale leider had geschopt en de indruk wekte het beste met iedereen voor te hebben. Anno 2008 is hij uitgegroeid tot een van de meest verafschuwde mensen van het continent.

Afrika lijkt wel patent te hebben op dit soort types. Neem de Keniaanse president Kibaki. Hij volgde zes jaar geleden Daniel arap Moi op. Die had in de kwarteeuw dat hij de touwtjes in handen had, één groot corrupt nest van het land gemaakt. Toen hij het welletjes vond als president, had hij een onafzienbaar vermogen opgebouwd, terwijl de armoede in zijn land gewoon voortduurde. Een gewetenloze schurk dus.

Onder Kibaki, zoon van een keuterboertje, zou het allemaal anders worden. Hij stond als onkreukbaar bekend. Velen geloofden dat hij de strijd zou aanbinden met de welig tierende corruptie en van Kenia een werkelijk democratisch land zou maken. We kennen de afloop. Toen hij eind vorig jaar de verkiezingen verloor, weigerde hij zich bij zijn nederlaag neer te leggen. Eerst moest het land veranderen in een slagveld voordat hij bereid was de macht te delen.

Volgend voorbeeld: president Museveni van Uganda. Is van gewone komaf en werd pakweg tien jaar geleden omschreven als een nieuw leiderstype. Op zulke mensen zat Afrika te wachten. Een nieuwe generatie had zich aangediend, jubelden de commentatoren. Nu is van dat beeld weinig meer over. „Een machtswellusteling”, honen de Afrikakenners. Zo liet hij zijn opponenten opsluiten toen ze iets te populair werden onder de bevolking.

En dan Yasser Arafat. Over de doden niets dan goeds, maar in zijn geval is dat wel heel erg moeilijk. Ooit was hij het klassieke model van iemand die alles voor zijn idealen over had. Een vrijheidsstrijder van onvervalste snit. Maar toen hij eenmaal de macht in handen had, begon het grote graaien. Bij zijn dood in 2004 liet hij een astronomisch vermogen na. Zijn weduwe doet in Parijs haar uiterste best het geld erdoorheen te jagen, maar manlief heeft zo veel bij elkaar gestolen dat haar dat niet zal lukken, al wordt ze 200.

Ook buiten deze regio is het overigens niet moeilijk om zo’n allemans verdriet te vinden. Wie de Atlantische Oceaan oversteekt en in Cuba belandt, treft daar Fidel Castro in zijn goudgerande optrekjes aan. Hij was ooit rebellenleider en stelde zijn leven in de waagschaal om van Cuba een land te maken waarin iedereen gelijk zou zijn. Het eiland moest een arbeidersparadijs worden. In werkelijkheid veranderde hij het land in een dictatuur. De steden maken een haveloze indruk, de meeste mensen verdienen een hongerloontje en de economische perspectieven zijn belabberd.

Als we het Amerikaanse tijdschrift Forbes moeten geloven, is Cuba vooral voor Castro een paradijs geworden. Het blad schat zijn vermogen op 900 miljoen dollar. Castro zelf zegt dat Forbes fantaseert, maar geloofwaardigheid is nooit het handelsmerk geweest van de voormalige guerrillaleider.

Tot nu toe hebben we het alleen maar gehad over praktijken in het buitenland. Doet het verschijnsel van iet als allemans verdriet zich ook voor op eigen bodem? Dat valt reuze mee. Als we ons beperken tot de premiers van de laatste twintig jaar, Van Agt, Lubbers, Kok en Balkenende, kun je de nodige bedenkingen hebben, maar geen van vieren ontwikkelde zich tot een ontspoorde leider.

Hooguit is er een die wat mij betreft een stukje door de mand is gevallen. Geboren als zoon van een dorpstimmerman werd hij vakbondsleider, vervolgens minister van Financiën en daarna minister-president, wat hij acht jaar lang zou blijven. Als vakbondsman zei Wim Kok te strijden tegen de grootmacht van het kapitaal en als PvdA-politicus beweerde hij op te komen voor de gewone man. Maar hij had het Binnenhof nog niet verlaten of hij liet zich verleiden tot leuk betaalde commissariaten bij de ING-bank, KLM, Shell en TPG. Vergeleken bij de wreedheden en corruptiepraktijken van mensen als Mugabe en Arafat is het -vanuit Koks achtergrond- niet meer dan een vreemde schuiver. Niettemin geeft ook hij voedsel aan de stelling dat macht en populariteit mensen gemakkelijk kunnen verminken.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer