Honderd baby’s geboren na selectie embryo
Kortgeleden kwam het honderdste Nederlandse kind ter wereld dat al is getest op een gevaarlijke ziekte toen het nog maar acht cellen oud was.
De test had plaats in het Academisch Ziekenhuis Maastricht, dat sinds 1995 als enige ziekenhuis in Nederland embryo’s mag selecteren met behulp van pre-implantatie genetische diagnostiek (pgd), zoals artsen de techniek noemen.Pgd-baby’s komen uit een familie waarin ernstige erfelijke aandoeningen als taaislijmziekte en de ziekte van Huntington vóórkomen. Eerder konden alleen tijdens de zwangerschap via een vlokkentest en vruchtwaterpunctie erfelijke ziektes aan het licht worden gebracht. Bij pgd vindt dit onderzoek vlak na de bevruchting plaats op een embryo.
Om buiten de moeder embryo’s te verkrijgen, is reageerbuisbevruchting oftewel in-vitrofertilisatie (ivf) nodig. Na drie dagen is een embryo van acht cellen ontstaan, de ideale grootte om te bekijken of de vrucht drager is van een afwijkend gen. Met een naald worden een of twee cellen uit het embryo gehaald om te onderzoeken. Alleen een of twee gezonde embryo’s worden teruggeplaatst in de moeder.
Het Academisch Ziekenhuis Maastricht past de methode nu alleen toe bij ernstige erfelijke ziekten waarvan zeker vaststaat dat deze zich zullen voordoen als een embryo een afwijkend gen heeft. Volgens een regeling uit 2003 mag het ziekenhuis ook embryo’s selecteren op ziektes die zich weliswaar niet altijd zullen manifesteren, maar waarbij in individuele gevallen de ziekte net zo erg kan uitpakken. Hierbij gaat het dan om onder meer erfelijke borst- en darmkanker.
Beperking
Voor het ziekenhuis eraan toe was de embryoselectie te gaan uitbreiden met genetisch onderzoek naar deze aandoeningen, stuurde toenmalig CDA-staatssecretaris Ross (Volksgezondheid) in mei 2006 een brief over embryoselectie naar de Kamer. Ze wilde alleen selectie toestaan wanneer voor 100 procent vaststaat dat een erfelijke ziekte daadwerkelijk tot ontwikkeling komt.
Voor het Maastrichtse ziekenhuis was dit reden om de voorbereidingen met betrekking tot de selectie van embryo’s op borst- en darmkanker te staken. Hiervoor hadden zich inmiddels vijf stellen gemeld. Eind mei dachten zij toch snel voor embryoselectie in aanmerking te komen. Ross’ opvolger, staatssecretaris Bussemaker, oordeelde namelijk dat in individuele gevallen erfelijke borstkanker net zo erg kan uitpakken als de aandoeningen waarop nu al embryo’s geselecteerd kunnen worden.
De PvdA-staatssecretaris schatte in dat haar opvatting slechts een uitbreiding van de bestaande praktijk betekende en lichtte derhalve de ChristenUnie hierover niet in. Bussemakers brief over embryoselectie lag inmiddels al bij de Tweede Kamer, maar ChristenUnievicepremier Rouvoet eiste alsnog bespreking in het kabinet.