Ot en Sien
Kinderen uitdossen in Ot en Sienkledij, met klompen, een boer’nkiel, een pet en een rode zakdoek als sjaal. Het is een favoriete manier van veel reformatorische scholen om allerlei feestelijkheden op te vrolijken. Vorige maand nog vierde een basisschool in het oosten van het land zijn 75-jarige jubileum met een collectieve verkleedpartij volgens deze vooroorlogse modelijn.
Persoonlijk vind ik het altijd weer een genante vertoning. Reformatorisch Nederland wordt door landgenoten toch al als ouderwets en niet meer van deze tijd beschouwd, en dan gaan we dat ook nog eens bevestigen met dit uiterlijk vertoon. Alsof we willen zeggen: „Inderdaad, wij zijn niet van deze tijd en dat willen we weten.” Dat noem ik nog eens getuigend bezig zijn naar de buitenwereld.Wat we met die nostalgische modeshows willen, is natuurlijk dit: ons identificeren met een tijd waarin Bijbelse waarden en normen, gemeenschapszin, familieverbanden, ouderlijk gezag en kinderlijk ontzag nog wel belangrijk waren. En met zulke Ot en Sienfeestjes geven we ons verlangen weer naar een voorbije tijd. Dat lijkt heel onschuldig, maar dat is het niet. Want vanwege de nostalgische draai die we aan dat collectieve heimwee geven, lopen we regelrecht in de fuik van de moderne ideologie.
Ideologieën doen niets liever dan misbruik maken van het verleden. Door het te verdraaien, aan te passen, in te voegen, of… af te schrijven.
Wie vandaag de dag China bezoekt vind dat soort misbruik letterlijk op straat. In tal van steden torent het standbeeld van Mao Zedong nog altijd hoog boven de mensen uit. Hoe is het mogelijk, denk je dan, dat deze Chinese dictator, die de dood van honderden miljoenen Chinezen op zijn geweten heeft, nog altijd als vader des vaderlands vereerd wordt? Dat kan alleen als burgers onwetend worden gehouden over wat deze man werkelijk heeft gedaan, en als dat deel van het Chinese verleden waarin hij optrad als leider, naar ideologische maatstaven wordt geidealiseerd.
Ideologie en nostalgie hebben meer met elkaar te maken dan wij denken. In zijn boek ”The past is a foreign country”, gaat de Amerikaanse historicus en geograaf David Lowenthal uitvoerig in op misbruik van het verleden in het heden, en op de rol die nostalgie daarbij speelt (overigens rechtvaardigt de titel van zijn boek dat in een rubriek als deze, die gaat over het buitenland, het verleden aan de orde komt). Lowenthal laat er geen twijfel over bestaan: er zijn uit het verleden veel voorbeelden bekend waarin van hogerhand nostalgie werd gemáákt, en wel met behulp van een kunstmatig gecreëerd beeld van het verleden.
Het miskennen van die ideologische, ik zou bijna zeggen, demonische lading van nostalgie is wat ik de reformatorische Ot en Sienmodeontwerpers verwijt. Wat die ideologische kant dan inhoudt? Dat een periode met al zijn waarden en normen wordt weggezet als definitief voorbij zijnd, onbereikbaar, niet meer relevant. Je kunt er hoogstens nog naar terugverlangen, haar naspelen, er met elkaar om lachen. En de meest effectieve manier om dat lachwekkende ervan te tonen is door heel die periode te veruiterlijken: kijk eens in wat voor rare pakjes ze toen liepen.
Waarom worden de jaren ’60 vandaag de dag niet nostalgisch bejegend? En wordt de weeë geur van marihuana of Indiase wierook niet op één lijn gesteld met die van spruitjes? Omdat de liberaal denkende elite van Nederland die periode graag relevant houdt voor vandaag.
Wie op nostalgische wijze omgaat met het verleden, moet weten wat hij daarmee zegt: wij hunkeren naar een vérgelegen, onbereikbaar geworden land. En: we verklaren -met de liberale vrijdenkers- dat die periode geen relevantie meer heeft voor onze tijd. Wie dat laatste ontkent -en dat zal heel reformatorisch Nederland doen- zal zijn gelijk moeten bewijzen door naar publicaties te wijzen die op een serieuze (niet-nostalgische) manier met die Ot en Siencultuur omgaan. Ik ken ze niet.
Lowenthal noemt nog een kenmerk van nostalgie. Als keerzijde van verlegenheid met, of angst voor de toekomst. Nostalgische mensen staan vaak met hun rug naar de toekomst. Doet de refowereld dat misschien omdat ze niet in staat is de klassieke -tijdloze- waarden en normen uit die Ot en Sientijd blijvend actueel te houden, of weer actueel te maken? Omdat ze niet weet ze eigentijds te vertolken en te concretiseren?
Hoe het ook zij, met de rug naar de toekomst staan is natuurlijk onbestaanbaar. Voor leerlingen die hun hele leven nog vóór zich hebben. En voor orthodoxe christenen in het algemeen, omdat die niet alleen Goede Vrijdag, maar daarna ook Pasen, Hemelvaartsdag en Pinksteren vieren.
Ab Jansen. Reageren aan scribent? buza@refdag.nl.