Cultuur & boeken

Geboeid door ballingschap

Zijn moeder is Schots, zijn vrouw woonde lang in Israël, zelf bracht hij de eerste achtenhalf jaar van zijn leven in Nieuw-Guinea door. Stephen D. Teeuwen is overal waar hij gewoond heeft „een vreemdeling geweest.” Geen wonder dat het begrip ”ballingschap” de journalist uit Oene boeit, zozeer zelfs dat hij zijn eerste boek eraan wijdt: ”De leeuw van Lakis”.

Jeannette Wilbrink-Donkersteeg
18 June 2008 09:42Gewijzigd op 14 November 2020 05:59
Teeuwen: „De tijd van de ballingschap zit vol spanning en avontuur, maar ook vol geestelijke inhoud en actuele aanknopingspunten.” Foto Sjaak Verboom
Teeuwen: „De tijd van de ballingschap zit vol spanning en avontuur, maar ook vol geestelijke inhoud en actuele aanknopingspunten.” Foto Sjaak Verboom

Wie nog nooit van de belegering van Lakis heeft gehoord, kan zijn Bijbel opslaan bij 2 Koningen 18, waar staat dat Sanherib, de koning van Assyrië, alle vaste steden van Juda innam, waaronder „Lachis.” Teeuwen gebruikt deze stad als decor. Hij laat -in het jaar 701 voor Christus- zijn hoofdpersonen hier wonen, de Joodse jongen Itai en het Egyptische meisje Akila. Zij zien met eigen ogen hoe het leger van de Assyriërs Lakis bedreigt. Door een onbezonnen daad komen ze buiten de stadsmuren terecht. Een weg terug is er niet. De kinderen moeten in de heuvels zien te overleven en toekijken hoe hun stad wordt verwoest, de inwoners worden weggevoerd. Een boeiend verhaal, dat een mooi beeld geeft van een tijd die ver van ons af is komen te staan.Kostschool
Auteur Teeuwen (Engeland, 1966) woonde tot zijn zesde op het zendingsveld, waar hij uitsluitend Engels en de plaatselijke stamtaal sprak. Vervolgens vertrok hij per vliegtuig achter zijn twee oudere broers en een zus aan naar kostschool. „In de zomer en met Kerst mochten we naar huis. We zagen onze ouders maar vier keer per jaar. Later ga je je realiseren dat dat wel wat met je doet, maar als kind weet je niet beter.”

Het leven in de tropen speelde zich vooral buiten af. „Ik was graag met vriendjes aan het spelen, maar hield ook veel van lezen. Enid Blyton, de Griekse verhalen, Charles Dickens, C. S. Lewis, Mark Twain.”

De terugkeer naar Nederland ervaart Teeuwen als een omschakeling die van invloed is geweest op zijn huidige schrijverschap. „Eerst moest je de taal leren en daarna kreeg je de oorlogsverhalen van Snuf te horen, terwijl je niks van de Nederlandse geschiedenis wist. Dat voelde een beetje gek. Die Nederlandse boeken zeiden je weinig en de Engelse thuis waren op. Toen heb ik voor het eerst gedacht dat ik zelf maar moest gaan schrijven.”

Teeuwen koos voor een journalistieke opleiding. Tegenwoordig werkt hij als freelancer. Het idee van de boeken die hij ooit zou schrijven, liet hem niet los. „Ik was er alleen nog niet rijp voor.”

Wanneer is iemand er wel rijp voor?
„Wie ben ik als beginneling om dat te zeggen? Ik denk dat je in elk geval ervaring moet hebben, zowel in het schrijven als in het leven. Verder moet de ”drive” sterk genoeg zijn om heel lang bezig te zijn met iets waar niemand om gevraagd heeft. Een boek schrijven is dat wat je het liefste doet, maar waar je ook het hardst voor wegloopt. Creatieve mensen schijnen vol tegenstellingen te zitten. Ook als het om schrijven gaat. Het kan ontzettend zeer doen, maar toch wil je het.”

Vanwaar het thema?
„Ik was al lang gefascineerd door de ballingschap in de Bijbel. Mijn achtergrond versterkte dat. In het jaar 586 voor Christus had je de grote ballingschap. Na zeventig jaar mocht het volk Israël terug, maar de meerderheid is nooit teruggegaan! Dat was althans mijn conclusie en ik ontdekte dat historici dat bevestigen. In Ezra en Nehemia lees je wel de namen van alle stammen die terugkeerden, maar dat betrof slechts een kleine minderheid. Ik ga nu en dan voor in een evangeliegemeente. Daar heb ik ook over dit onderwerp gesproken. Ik ontdekte dat je er in een halfuurtje lang niet alles over kunt zeggen. De episode van de ballingschap zit vol spanning en avontuur, maar ook vol geestelijke inhoud en actuele, maatschappelijke aanknopingspunten. Denk aan integratie en identiteitsbehoud, ook voor ons als christenen.”

Wat hoop je met dit verhaal te bereiken?
„Drie dingen. Waarom lezen mensen? Om herkenning te vinden, te ontdekken: „Hé, ik ben niet de enige die dit interessant of mooi of verdrietig vindt!” C. S. Lewis heeft gezegd: „We lezen om te weten dat we niet alleen zijn.” Als je dit als schrijver kunt bewerkstellingen bij een ander, is dat geweldig.

Ten tweede: ik lees mijn jongste zoon momenteel voor uit ”Buffalo Bill”. Dat is heel spannend en heel knap geschreven. Ik bewonder het vakwerk. Maar het gaat nergens over. Voor mij is dat dus niet genoeg. In ieder geval niet als ik bedenk hoeveel tijd en energie het gekost heeft om het te maken. Als ik het in een avondje kon, zou ik het ook doen. Het is leuk en ik geniet ervan. Maar er is meer. Onderricht. Informatie. Een Bijbelstuk dat gaat leven.

Verder hoop je dat je boek levenslessen bevat. Met Buffalo Bill kun je een leuke avond hebben, maar hij verandert niet. De lezer evenmin. Een boek moet iets met je doen. Dat geldt trouwens voor het hele leven. Wat je meemaakt, zou je moeten veranderen. Het is gek: je ziet mensen die ontzettend heftige dingen meemaken en daar toch niet rijker door worden, misschien eerder armer en bleker. Het omgekeerde gebeurt ook. Wat het geheim precies is, weet ik niet, maar het heeft in elk geval alles te maken met je levensovertuiging.”

Veel schrijvers ervaren het als een worsteling om hun levensovertuiging op een goede manier over te brengen in hun werk.
„Voor mij was dat uiteindelijk niet zo heel lastig, omdat het verhaal speelt in een tijd waarin het geloof een grote rol speelde in het dagelijks leven. Dat is dus volkomen historisch verantwoord.

Hoewel het natuurlijk niet helemaal vrij van mijn eigen perceptie is, was ik me ervan bewust dat het verhaal geen christelijke interpretatie van het Oude Testament mocht zijn. Wel moet het jongetje Itai geweten hebben van de leeuw van Juda en ik vond het een mooie gedachte dat hij ook zo’n ’leeuw’ wilde zijn. Zelf ben ik de Bijbel door dit onderzoek anders gaan lezen. Je kent de verhalen ”van kindsbeen af”, maar nu word je gedwongen je een veel gedetailleerder beeld te vormen over de taal, de kleding, het voedsel, de beroepen in die tijd. Daarover staat van alles in de Bijbel, maar het komt niet als totaalplaatje op je af. Juist de verbanden en de impact zijn interessant, terwijl je daar als geroutineerd Bijbellezer soms zomaar aan voorbijgaat.

Ik ben heel systematisch te werk gegaan. Ik heb eerst een plan gemaakt, toen breed onderzoek gedaan. Ik merkte dat je eigenlijk al vóór de grote ballingschap moet beginnen, wil je een goed beeld krijgen. Het is een heel tijdperk geweest. Gaandeweg kwam Lakis steeds meer als scharnierpunt naar voren, omdat daar de eerste confrontatie tussen Juda en de Assyriërs is geweest. Bovendien bleek het de best gedocumenteerde belegering te zijn geweest. Zo zoomde ik geleidelijk in, totdat ik op het laatst echt naar de opgravingen van Lakis ben gaan kijken en gesproken heb met deskundigen daar.”

Er volgen meer delen?
„Dat is wel de bedoeling, maar ik werk nu eerst aan een roman over dezelfde periode. Het valt weliswaar niet mee om van een kinderboek naar een volwassenenboek te hoppen en terug, maar het lijkt mij nog moeilijker om in de tijd te hoppen. Ik heb me grondig ingeleefd in de periode rond 701 voor Christus en zit daar nu nog helemaal in.”

N.a.v. ”De leeuw van Lakis”, door Stephen D. Teeuwen; uitg. Columbus, Heerenveen, 2008; ISBN 978 90 8543 092 6; 162 blz.; € 9,95.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer