Prestatiebeloning normaal bij bank
Banken en verzekeraars betalen het vaakst prestatieafhankelijke beloningen. Vier op de vijf werknemers hebben ermee te maken. In de textiel- en kledingindustrie en in de landbouw komt prestatiebeloning een stuk minder vaak voor. Daar ontvangen ruim vier op de tien werknemers een of andere vorm van flexibele beloning.
Dit blijkt uit een internetenquête die de stichting Loonwijzer heeft gehouden op verzoek van FNV Bondgenoten. Bijna 24.000 werknemers hebben de enquête ingevuld. De resultaten werden dinsdag in Amsterdam gepresenteerd op een conferentie van FNV Bondgenoten.In sectoren waar bonussen en andere vormen van prestatiebeloning minder voorkomen, vinden meer werknemers dat het eigen salaris meer zou moeten afhangen van de eigen prestaties. Wie al een prestatieafhankelijke beloning ontvangt, wil niet dat zijn loon nog meer afhankelijk wordt van het eigen presteren. Behalve bij banken en verzekeraars, ontvangen ook in de ict-sector en de chemische industrie relatief veel werknemers flexibele beloningen. Daaronder vallen bijvoorbeeld bonussen bij goed functioneren van de individuele werknemer of de afdeling, provisie en winstdeling.
Gemiddeld maakt het flexibele gedeelte van de beloning 6 tot 8 procent van het inkomen uit, zei onderzoeker Maarten van Klaveren. Maar hij hield hierbij wel een slag om de arm, want het is lastig te berekenen.
FNV Bondgenoten is niet tegen flexibele vormen van beloning. „Het moet niet, maar het mag wel”, zei vakbondsbestuurder Anja Jongbloed. Voorwaarde is wel dat het hooguit 10 procent van het inkomen vormt. Ook moet er een goed personeelsbeleid zijn, met functioneringsgesprekken en duidelijke criteria waaraan iemand moet voldoen.