Buitenland

Verdachte Marokkaan gaf geld aan kaper

De Marokkaan Mounir el-Motassadek heeft woensdag voor de rechtbank in Hamburg gezegd dat hij begin vorig jaar 5000 mark (ongeveer 2500 euro) heeft overgemaakt aan Marwan Al Shehi. De laatste was volgens de Amerikanen de piloot van het tweede vliegtuig dat zich 11 september 2001 in het World Trade Center in New York boorde.

DPA/RTR
24 October 2002 06:33Gewijzigd op 13 November 2020 23:53

De 28-jarige Marokkaan is 3116 keer medeplichtigheid aan moord ten laste gelegd. Het proces tegen hem, dat onder zeer zware bewaking wordt gevoerd, is het eerste tegen iemand die wordt verdacht van betrokkenheid bij de aanslagen van 11 september.

De man erkende woensdag dat hij geld heeft gegeven aan Al Shehi en aan de Duitse Marokkaan Said Bahaji, die ook wordt verdacht van hulpverlening aan de plegers van de aanslagen in New York en Washington. Maar volgens hem ging het om vriendendiensten en had het niets te maken met hulp aan terroristen. Wel gaf hij toe in Afghanistan aan een cursus schieten te hebben deelgenomen. Hij had daarvoor gekozen omdat „de koran eist” dat men niet alleen kan paardrijden en zwemmen, maar dat men ook met een geweer overweg kan.

De kapers hadden naast hun geloof ook de voorliefde voor Afghanistan gemeen. El-Motassadek verleende de „vriendendiensten” zoals het beheren van hun bankrekeningen, dan ook steeds als iemand daarheen reisde. El-Motassadek zei dat Said Bahaji hem begin 2001 had laten weten naar Afghanistan te willen. De leider van de kapers, Mohammed Atta, was er ook geweest, net als de voortvluchtige Zakariya Essabar en de in Pakistan aangehouden Ramzi Binalshibh. Wat ze in Afghanistan precies gedaan hebben, kon El-Motassadek niet zeggen.

„Dat ze in augustus en september 2001 allemaal weg waren, is me niet opgevallen”, zei de beklaagde. Hij zou hebben gedacht dat Atta in Maleisië zat om daar na zijn studie te promoveren. Van Al Shehi vermoedde hij dat die in Afghanistan was. De anderen zaten bij zijn weten in hun eigen land. „Van geen van hen wist ik dat ze in de Verenigde Staten waren”, zei El-Motassadek.

Na het verdwijnen van Atta in augustus 2001 zou Binalshibh hem vanuit Jemen per fax hebben gevraagd 5000 mark aan hem over te maken. Dat heeft hij toen gedaan. In 2001 maakte hij naar eigen zeggen ook 1000 mark over aan Bahaji. El-Motassadek zei niet te hebben geweten waar het geld voor bedoeld was.

Hoofdaanklager Walter Hemberger beschuldigde El-Motassadek ervan dat hij zijn verhaal heeft veranderd sinds zijn arrestatie vorig jaar. Toen zei de verdachte dat met het geld schulden van Al Shehi werden afgelost.

Op 29 oktober gaat het proces verder met vragen van het openbaar ministerie en de verdediging.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer