Cultuur & boeken

Een aardig gemengd boeket

Titel:

Dr. G. van den Brink
23 October 2002 10:15Gewijzigd op 13 November 2020 23:53

”Bondgenoten of vijanden? De verhouding tussen geloof en wetenschap in de christelijke traditie”
Auteur: Peter Nissen & Peter Raedts (red.)
Uitgeverij: Meinema, Zoetermeer, 2002
ISBN 90 2113 896 4
Pagina’s: 124
Prijs: € 14.50. In mei 2001 presenteerde de onderzoeksgroep ”Christelijk cultureel erfgoed” van de Katholieke Universiteit Nijmegen zich voor een breder publiek met een interessant symposium over „historische aspecten van de verhouding tussen geloof en wetenschap.” Het boekje ”Bondgenoten of vijanden?” vormt de neerslag hiervan.

Kunsthistoricus Kees Veelenturf opent de bundel met een informatieve bijdrage over voorstellingen van God als Schepper in de christelijke miniatuurkunst. Zijn met vele afbeeldingen verluchte opstel laat goed zien hoe het scheppingswerk van God in de loop van de tijd steeds nadrukkelijker aan de mens wordt toegeschreven. De passer, lange tijd het instrument waarmee God de wereld opmeet (naar Spreuken 8:27), wordt later tot symbool van de wiskunde…

Prof. Raedts tekent vervolgens hetzelfde proces, door aan te geven hoe in de lijn Abelardus - Thomas van Aquino - Scotus - Ockham - Meister Eckhart het geloof steeds meer los kwam te staan van elk wetenschappelijk redeneren. Zeer inzichtgevend vind ik de manier waarop Raedts de specifieke tijd waarin deze denkers leefden telkens in verband weet te brengen met hun gedachtegoed.

Filosofiehistoricus Hans Thijssen doet een stap verder in de geschiedenis. Hij laat zien dat het beroemde Galileï-conflict in feite niet ging over de verhouding tussen geloof en wetenschap, maar over het gezag van de kerk. Galileï ontkende dat de kerk de juiste uitleg van de Bijbel kon decreteren - en koos daarbij dus, zo concludeer ik, impliciet de zijde van de Reformatie!

Kerkhistoricus Peter Nissen schetst aansluitend de antiwetenschappelijke onderstroom binnen het christendom, in een lijn die loopt van kerkvader Tertullianus tot de doperse radicalen. De keuze vóór ”Jeruzalem” betekende voor hen een keuze tégen ”Athene”, tegen wetenschap en geleerdheid dus.

Dilemma’s
Nu, als we de Leidse hoogleraar wijsbegeerte Herman Philipse mogen geloven, hadden zij geen ongelijk. Philipse betoogt dat men óf fundamentalist moet zijn (dat wil zeggen alle serieuze wetenschap moet verwerpen) óf atheïst. Door middel van een reeks dilemma’s probeert hij gelovigen tot de conclusie te dwingen dat hun geloof redelijkerwijs onhoudbaar is.

Philipse is een van de steeds zeldzamer wordende atheïsten die gelovigen nog echt willen overtuigen van hun ongelijk. Ik moet zeggen: Ik kan dat wel waarderen. Philipse strijdt in elk geval met open vizier. Hij is geen (crypto)atheïst, die z’n denkbeelden van een vroom vernisje voorziet, maar een die rond voor zijn visie uitkomt.

De waarheidsaanspraken van het geloof neemt Philipse hoogst serieus. Misleidend is dan natuurlijk wel dat hij in zijn argumentatie op cruciale punten te kort door de bocht gaat. Hier is dat vooral het geval waar hij zich op een goedkope manier afmaakt van het christelijk openbaringsgeloof.

Daartegenover verdedigt de Utrechtse theoloog Anton Houtepen dat geloof en wetenschap wél verenigbaar zijn. Hij is duidelijk niet erg onder de indruk van het in zijn ogen platte betoog van Philipse. Zelf zoekt hij, voortbordurend op de „wending naar religie” die hij in de hedendaagse postmoderne filosofie waarneemt, God en de werkelijkheid weer op nieuwe wijze op elkaar te betrekken.

Dat gebeurt allemaal veel subtieler dan in de kerkelijke traditie. Maar Houtepen wijst er terecht op dat men het denken niet moet insnoeren tot puur instrumentele rationaliteit. Er is immers méér dan wat zich laat meten!

Christus
Enigszins onhelder blijft intussen hoe hij dit „meer” precies ziet. Enerzijds heeft Houtepen weinig op met theologen die nog wel over God spreken maar daarmee in feite iets anders bedoelen. Anderzijds blijft God ook voor hem een „open vraag”, al weet hij daar dan toch weer veel over te zeggen dat in de buurt van een antwoord komt. Het gaat er echter allemaal erg abstract-filosofisch aan toe. Augustinus zou zeggen: Ik mis hier de naam van Christus… De vraag blijft inderdaad of we ooit bij God uitkomen wanneer we Hem buiten Christus om zoeken.

Al met al vormt deze bundel een aardig gemengd boeket, dat ons laat ruiken aan interessante subthema’s van een eeuwenoud debat. De afsluitende bijdragen laten zien dat dit debat bepaald nog niet passé is.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer