GGiN willen nog gesprek met GG aangaan
De Gereformeerde Gemeenten in Nederland zullen het onderbroken contact met de Gereformeerde Gemeenten voortzetten. Daarbij wordt wel de vraag gesteld waar de Gereformeerde Gemeenten nog over willen spreken. „Want wij denken toch dat het leerverschil overeind blijft”.
De synode van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland (GGiN) besprak woensdag in Barneveld een verzoek van de commissie Kerkelijke eenheid en verscheidenheid (KEV) van de Gereformeerde Gemeenten om de gesprekken die de afgelopen jaren met elkaar gevoerd zijn, weer voort te zetten.De commissie KEV werd door de synode van de Gereformeerde Gemeenten in 2001 ingesteld om te zoeken naar kerkelijke eenheid „met degenen die op dezelfde kerkelijke grondslag staan en waarmee geestelijke herkenning bestaat.”
De commissie KEV sprak onder meer een paar keer met afgevaardigden van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland. De Gereformeerde Gemeenten in Nederland besloten in juni 2006 dat zij, voordat er verder gesproken zou worden, eerst een evaluatie wilden afwachten van de gebeurtenissen die in 1953 leidden tot de scheuring.
Inmiddels hebben de Gereformeerde Gemeenten na historisch onderzoek laten weten de kerkordelijke fouten die in de jaren vijftig zijn gemaakt te betreuren. In de brief aan de synode van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland schrijft de commissie KEV onder meer dat de kerk zich in de jaren vijftig wel heeft willen houden aan de leeropvattingen uit 1907 en 1931 en die ook heeft willen voortzetten.
Daarop wilde ouderling W. Verboom (Vriezenveen) weten of daarmee werd gesuggereerd dat de Gereformeerde Gemeenten in Nederland afgeweken zouden zijn van de leeropvattingen uit 1907 en 1931.
Ouderling M. L. Poortvliet (Kruiningen) vond dat het wel lang had geduurd voordat de spijtbetuiging werd uitgesproken. „Maar het gesprek voortzetten kan nooit kwaad.”
Ouderling J. M. Visser (Rhenen) vroeg wat de gevoerde gesprekken hadden opgeleverd. Waarop ds. A. van Voorden zei dat de gesprekken goed verlopen waren, maar dat er tot nu toe niet inhoudelijk over leeropvattingen was doorgepraat.
Op zijn voorstel besloot de synode de uitnodiging voor een nieuw gesprek te aanvaarden. „Maar we denken toch dat het leerverschil overeind blijft.”
Synodepreses was (bij toerbeurt) ds. A. Geuze (Gouda). Assesoren waren ds. J. Roos, (Barneveld), ds. A. Schultink (Bruinisse) en ds. A. van Voorden (De Beek-Uddel). Eerste scriba was ouderling J. A. Don (Veenendaal), tweede scriba-questor ouderling R. A. van de Garde (Opheusden)
De emeritus predikant ds. F. Mallan was voor het eerst sinds 1953 -het jaar waarin het kerkverband ontstond- afwezig. De 83-jarige predikant was vanwege gezondheidsproblemen verhinderd. Ds. Mallan was 63 maal afgevaardigde geweest.
Bij de behandeling van het rapport deputaten Hoge overheid schetste diaken L. M. P. Scholten enkele ontwikkelingen waarbij de overheid zich anders gaat opstellen in de richting van de kerken in Nederland. „De bijzondere positie van de kerken wordt in toenemende mate ontkend. Een overheid die zichzelf niet wil zien als dienaresse Gods, ziet natuurlijk ook niet de bijzondere positie van de kerken in de samenleving.”
Kerken worden wel meer en meer verplichtingen opgelegd en op verschillende terreinen wil de overheid toezicht houden op het kerkelijk handelen. „Wat zijn op langere termijn daarvan de consequenties?”
Scholten stelde vast dat de Gereformeerde Gemeenten in Nederland niet deel uitmaken van het Contactorgaan Interkerkelijke Overheidzaken (CIO). Hij gaf de vergadering in overweging om daaraan deel te nemen. „Wij hebben ons vanwege de brede samenstelling van het CIO altijd afzijdig gehouden, maar is het toch niet wenselijk om aan dat overleg deel te nemen, al was het maar om op de hoogte te blijven van verdere ontwikkelingen?”
Scholten deed voor de 36e maal verslag van de deputaten Hoge overheid. Hij vroeg vanwege gezondheidsredenen ontheffing van deze functie. In zijn plaats werden benoemd de ouderlingen J. M. Visser en diaken O. M. van der Tang (beiden te Rhenen).
De synode nam het voorstel van het curatorium over om ds. J. Roos te benoemen als docent, ter vervanging van ds. Mallan.
Als voorzitter van het curatorium werd benoemd ds. Van Voorden. Secretaris werd ds. Geuze. Op voorstel van ds. F. Mallan benoemde de synode ds. Roos tot hoofdredacteur van De Wachter Sions.
Een door de vorige synode benoemde commissie bracht rapport uit van een onderzoek naar het standpunt van de gemeenten ten aanzien van het dopen van geadopteerde kinderen. Commissielid ouderling Don: „We hebben ons niet willen laten leiden door ons gevoel, niet door de traditie, maar door wat Gods Woord ons zegt.”
De commissie houdt vast aan een in 1975 genomen besluit, dat gebaseerd was op besluitvorming op de synode van Dordrecht (1618). Daardoor kunnen geadopteerde kinderen nog steeds alleen gedoopt worden als zij van christelijke afkomst zijn. „Pas nadat zij zelf openbare belijdenis hebben gedaan, kunnen geadopteerde kinderen gedoopt worden.”
Na uitgebreide beraadslaging besloot de vergadering definitieve besluitvorming aan te houden tot de volgende synode.