Zorg dat kind groen kan opgroeien
Kinderen groeien niet meer vanzelfsprekend op in een groene leefomgeving. Daarom moet de overheid een samenhangend beleid voeren om ervoor te zorgen dat kinderen groen kunnen opgroeien, vindt Renze Brouwer.
Er zijn genoeg signalen waaruit blijkt dat de afstand van kinderen tot de natuur toeneemt. Ze komen niet alleen minder in de natuur of in contact met flora en fauna, ook hun kennis van voedsel is gering.Tevens zien natuurorganisaties in hun ledenbestand eerder een tendens tot vergrijzing dan tot ’vergroening’. Dit geldt nog sterker voor bestuursfuncties en vrijwilligers. Hierdoor dreigt een generatie op te groeien die straks weinig of geen affiniteit met de natuur heeft. Het is dan de vraag wie in de toekomst nog opkomt voor het belang van natuurbescherming.
Nog belangrijker is het ontwikkelingsmotief. Op jonge leeftijd in aanraking komen met een groene omgeving is goed voor de gezondheid, creativiteit en de sociale interactie van kinderen. In de verstedelijkte samenleving, waarin steden vaak kiezen voor inbreidingslocaties ten koste van het (niet-economische) groen, wordt groen opgroeien steeds moeilijker.
Daarom pleit de Raad voor het Landelijk Gebied in zijn rapport ”Groen opgroeien” voor meer aandacht voor groene leefomgevingen van kinderen. Deze aandacht is er nu wel, maar het groene beleid is te versnipperd en vaak te incidenteel. Ieder ministerie heeft nu zijn eigen beleid en instrumenten om jeugd in contact te brengen met natuur en voedsel. Vervolgens wordt dit beleid ’gedumpt’ bij gemeenten en scholen.
Een strakke regie en een juiste coördinatie van de vele initiatieven ontbreekt. De Raad voor het Landelijk Gebied adviseert het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zich sterk te maken voor een samenhangend groen jeugdbeleid. Dit ministerie moet hiervoor de verantwoordelijkheid nemen.
Krachtwijken
Een groen jeugdbeleid is effectief als dit wordt gekoppeld aan maatschappelijke ontwikkelingen. Zo biedt de uitvoering van de actieplannen in krachtwijken de ideale kans om betere groene leefomgevingen te creëren. Zeker in de naoorlogse wijken waar volop groen aanwezig is, maar dat niet erg gebruiksvriendelijk is.
Nu gaat de aandacht bij de krachtwijken te eenzijdig uit naar bouwprogramma’s. Zorg als overheid juist voor goede groene verbindingen en speelomgevingen. Dit geldt als een krachtige investering in de leefomgeving van ouders en kinderen die toch al niet veel in de natuur komen.
Een andere ontwikkeling waarop de overheid kan meeliften is de bouw van brede scholen. De komende jaren worden daarvan nog honderden gebouwd. Nu zie je bij veel van de al gebouwde scholen dat het plein en de omgeving nauwelijks groen bevatten. Het instellen van een groennorm voor schoolpleinen kan deze ongewenste ontwikkeling tegengaan.
De overheid hoeft niet alles zelf te doen. Zij kan ook beter gebruikmaken van burgerinitiatieven. Nu is het voor ideeënrijke burgers moeilijk om bij vooral gemeenten de juiste ondersteuning te krijgen. Vaak worden hun initiatieven behandeld als een procedure die lijkt op de behandeling van klachten (”Dien maar in, u krijgt altijd antwoord”).
Burgerinitiatieven geven de overheid een uitgelezen kans om optimaal gebruik te maken van de beschikbare energie in de samenleving. Het vraagt van de overheid een faciliterende houding. Daarmee zorg je als overheid dat kinderen groen kunnen opgroeien, ook in de toekomst.
De auteur is projectleider bij de Raad voor het Landelijk Gebied.