Brandstof, een eerste levensbehoefte
Pomphouders voerden afgelopen week actie vanwege de geplande accijnsverhoging op brandstof per 1 juli. De brandstofprijzen in Nederland zijn hoger dan ooit. Eigenaren van tankstations klagen. De winst komt niet bij hen terecht, terwijl zij wel het eerste aanspreekpunt zijn van mopperende automobilisten.
„Een paar jaar geleden verdiende ik per liter brandstof net zo veel als op dit moment”, zegt J. van de Put, eigenaar van een tankstation in Heerde. „Alleen, dat weten mijn klanten niet. Die denken dat ik door de stijgende prijzen steeds meer winst maak. Dat is dus niet zo. Ik heb exact dezelfde verdiensten.” Hoeveel hij per liter verdient, wil de pomphouder niet zeggen.Van de Put denkt dat „zo’n 70 procent” van wat de klant betaalt bij de overheid terechtkomt. „Via allerlei heffingen, accijnzen en btw pakt de staat de winst.”
In 1990 was de adviesprijs van een liter benzine nog 78,2 cent. Hiervan ging 46 procent naar de overheid. Dat bestond uit accijns, voorraadheffing en toen nog brandstofbelasting. Een jaar later kwam het kwartje van Kok daar bovenop, omgerekend in euro’s kwam dat neer op 8,3 cent. Het was een „tijdelijke” verhoging van de accijns op brandstofprijzen om een gat in de rijksbegroting te dichten.
Inmiddels is niet alleen de basisprijs voor olie gestegen maar zijn ook de accijnzen toegenomen. Voor een liter benzine betaalde de automobilist afgelopen week 165,7 cent. Iets meer dan een euro is bestemd voor de staat.
Ondanks de stijgende prijzen merkt Van de Put niet dat mensen minder vaak tanken. „Brandstof is een eerste levensbehoefte geworden. Als men niet kan rijden, komt er geen brood op de plank. Hier in de omgeving verschillen de prijzen van de verschillende pompstations niet zo veel. Dus als je de klanten goed behandelt, blijven ze komen.”
Woordvoerder Van de Kolk van BETA, de grootste belangenvereniging van tankstations in Nederland, beaamt dit. „Mensen gaan niet minder rijden. Ze klagen wel meer. En dat doen ze bij de eerste schakel: de pomphouder, die er dus niets aan kan doen.”
Op 1 juli komt er een accijnsverhoging van 3 cent. „We zijn voortdurend aan het lobbyen bij de overheid om deze verhoging niet door te laten gaan. Het kabinet heeft zijn mond vol van milieubewust bezig zijn, waarom verhogen ze dan uitgerekend de accijns op diesel en LPG? Dat is iets wat ik niet begrijp.”
Kilometers voor de baas
„Knap waardeloos”, zegt Aart Donker (61) over de almaar stijgende brandstofprijs. Hij is vanuit Geldermalsen op weg naar een beurs in Hardenberg. Samen met zijn zoon Jan (22) zit hij op een bankje op een parkeerplaats langs de A50 een ijsje te eten. Aart werkt als brandweerman bij de olieraffinaderij van BP in Rotterdam. Voor zijn werk maakt hij veel kilometers. „Wat dat betreft maakt het me niet zo veel uit wat de diesel kost, dat komt allemaal voor rekening van de baas. Maar privé rijd ik ongeveer 30.000 kilometer per jaar en dan wordt tanken minder leuk. De prijzen blijven stijgen en de overheid verdient er handenvol geld mee.”
Ook Jan maakt veel kilometers. „Ik woon in Geldermalsen en werk in Utrecht. Dat komt al gauw neer op zo’n 500 kilometer per week.” Voor reizen met het openbaar vervoer voelt hij niet veel. „Toen ik nog op school zat, had ik een gratis ov-kaart. Nu moet ik voor een retourtje naar mijn werk ongeveer 9 euro betalen.”
Vader en zoon passen hun rijgedrag niet aan om brandstof te besparen. „Vooral als het ’s avonds rustig is op de weg, rijd ik al snel 150”, zegt Jan. „Mijn auto, een Suzuki Swift uit ’92 op benzine, kan 1 op 19 halen. Bij mij is het meestal 1 op 13.”
Goedkoop bij eigen pomp
”Ruim 600 occasions” meldt het bord boven de ingang van autohandel Schaftenaar in Wezep. Het echtpaar Potuyt (hij 60 en zij 58) kijkt geïnteresseerd naar een gebruikte SUV (luxe terreinwagen) van het merk Honda. Ze overwegen de aanschaf van een zwaardere auto. „In ieder geval een auto die op diesel rijdt en het liefst ook met vierwielaandrijving. Het lijkt vreemd, maar als je een beetje rustig rijdt, is zo’n zware auto met 2,5 liter motorinhoud zuiniger dan een lichte auto”, beweert Potuyt.
Hij bezit nu een Renault Espace van vijf jaar oud. „Voor ons melkveebedrijf ben ik veel onderweg. Kaas wegbrengen, dat soort dingen. Ik denk dat ik al gauw 35.000 kilometer per jaar rijd.”
Potuyt vindt de brandstofprijs „schrikbarend hoog.” Toch is zoeken naar het goedkoopste tankstation er niet bij. „Ik tank overal. Vaak ook bij ons bedrijf. We hebben een eigen tank op het terrein staan en kunnen de diesel in grote hoeveelheden inslaan.” Per liter betaalt hij op dit moment 1,195 euro.
Toch probeert hij wel zuinig te rijden. „Maar dat heeft misschien meer met het milieu te maken dan met de brandstofprijs.”
Korte ritjes met de fiets
Ze haalt haar pinpas voor de tweede maal door het automaat en wacht op het bonnetje. Marieke van de Poll (23) staat bij een klein pompstation aan een provinciale weg in de omgeving van Oldebroek. Ze heeft net voor 48,42 euro de tank van haar blauwe Peugeot 106 weer bijgevuld. „Ik rijd niet zo veel”, zegt ze. Marieke is leerkracht op een basisschool. „Mijn werk is 10 kilometer van mijn huis. Met een volle tank kan ik twee weken vooruit.”
De brandstofprijzen houden haar niet echt bezig. „Ik heb geen idee hoeveel mijn auto verbruikt. Ik let ook nooit op bij welk pompstation de benzine het goedkoopste is. Het liefst tank ik bij een onbemande pomp waar je buiten kunt pinnen. Of dat goedkoper is weet ik niet, het is in ieder geval makkelijk.”
Als het mooi weer is, gaat ze een enkele keer fietsend naar haar werk. „Het is net iets te ver om dat iedere dag te doen. Voor kleine afstanden in de buurt pak ik trouwens wel altijd de fiets.”
Carpoolen of reizen met het openbaar vervoer is geen optie voor Marieke. „Helaas wonen er geen collega’s in de buurt. Was dat wel het geval, dan zou ik er wel wat voor voelen om met elkaar mee te rijden.”